Filosofische verhalen die je bijblijven
‘Iemand zijn, het is niet vanzelfsprekend. Het helpt als je bent ingeschreven in een familie, een naam erft waar een voorgeschiedenis aan vastzit. Het begin van een verhaal: hij, zij en ik. En miljarden anderen.’ Zo opent het titelverhaal van de nieuwe bundel van de Vlaamse schrijfster Leen Van der Schueren.
Van der Schueren overdondert met haar inzichten en met de reikwijdte van haar onderwerpen. Eigenlijk krijg je drie bundels in een: monografieën van geesteszieke mensen, fabels uit de natuur en persoonlijke beschouwingen. Met als kernthema het menselijk tekort. Haar dagelijks werk – het leiden van een afdeling in een psychiatrische kliniek – zal daar niet vreemd aan zijn. ‘Er bestaat geen passend antwoord voor mensen die dag en nacht gekweld worden. De meesten vinden zelf een uitweg, als men hen de tijd gunt. Intussen is het behelpen en collectief dragen.’
Het titelverhaal opent bijna mystiek, maar ontwikkelt zich in anderhalve pagina tot een analyse van een man die het gat in zijn persoonlijkheid vult met militaria. ‘Hoe broos is de constructie van deze uiterlijk stevige bink’. De casusbeschrijvingen doen soms denken aan wijlen Oliver Sacks, maar Van der Schueren schrijft met meer compassie en minder ego. Zoals over de tragische Cyriel die zich weet te ontworstelen aan een gezin dat min of meer onder curatele staat en dan toch instort als de aanbeden collega Katrien hem in de steek laat. ‘Zijn wagen werd gevonden aan de oever van een vaart. Op het dashboard zijn bril en een briefje: "Mijn auto is voor Katrien."’
De persoonlijke beschouwingen over relaties tussen mensen zijn soms zo uit het leven gegrepen dat je ze móét navertellen. Een vrouw geeft een feest en komt op de trap een leuke man tegen die ze ook uitnodigt. De man hangt tijdens het feest de leukste verhalen op over zijn praktijk als Poolse klusser, hij blijft slapen en ze beleven een geweldige nacht samen. De volgende ochtend is hij vertrokken en ligt er een briefje op zijn kussen dat hij veroordeeld crimineel is en voor het eerst een weekend proefverlof had. Niks Poolse klusser, over vijf jaar komt hij vrij.
Vlaamse schrijvers hébben iets. Is het de bourgondische manier van leven die tot een rijker gevoelsleven leidt? Is het de oriëntatie op de Franse taal en cultuur? Een Nederlander zie ik niet gauw met een zo diepgevoeld inzicht en creatief taalgebruik te werk gaan. ‘Fantasierijke diversiteit’, schrijft uitgeverij Brainbooks op de achterflap. Dat de in het Franstalige gebied populaire psychoanalyticus Lacan nogal vaak wordt aangehaald is Van der Schueren vergeven. Knappe verhalen dus. In de tweede helft van de bundel nog meer dan in de eerste helft, om de een of andere reden.
Reageer op deze recensie