Column /
Binge-werken
Opeens voelde ik me doodmoe. Ik had alleen maar gewerkt. Precies op het moment dat het bij uitgeverijen druk is, want het boekenbombardement van september moet afgehandeld worden, zijn heel veel freelancers op vakantie. Work galore dus voor de taaie achterblijvers die gewoon doorwerken. Het begon in juni, ging door in juli, en toen was het augustus met nog steeds heel veel te doen. Augustus is ook de maand dat iedereen weer terug is, want de vakantie is voorbij. De druk neemt dan iets af en uitgerust gaat het hele freelancerlegioen weer aan de slag.
Maar uitgerust, nee dat voelde ik me niet bepaald. Uitgeput en uitgewrongen staarde ik naar het scherm van mijn computer, niet in staat de concentratie op te brengen die nodig is voor het fatsoeneren van woorden en zinnen.
De uitputting kwam vooral voort uit een opdracht die ik in augustus had afgerond. Bijna drie weken lang had ik me van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat gebogen over een manuscript, ik stond ermee op, ik ging ermee naar bed, en ik droomde ervan. Het was niet de kwaliteit van het geschrift dat me in de greep hield, want het was een boek dat niet al te best geschreven was en daarna beroerd vertaald. Maar mij was gevraagd of ik dat wilde oplossen, opkalefateren, oppimpen, of hoe je zo’n klus ook noemt. Dus terwijl iedereen met vakantie was, zat ik te zwoegen op mijn zolderkamer.
Tijdens het doornemen van het manuscript gaf het verhaal zich schoorvoetend aan me bloot. Zeer onhandig verteld, verborgen achter bizarre perspectiefwisselingen en hortend en stotende overgangen, maar hoezeer de auteur ook zijn best had gedaan het te verstoppen, ik zag het - het zat erin, dat verhaal, en het was eigenlijk best een goed verhaal. En zodra ik dat ontdek - dat geldt niet alleen voor dit boek, het geldt voor alle boeken waarbij mijn hulp wordt ingeroepen - laat het me niet meer los: ik bijt me dan vast in het boek en ga tot het uiterste om dat verhaal zo goed mogelijk tot zijn recht te laten komen.
Het duurt meestal een half boek voordat ik in de gaten heb wat een auteur probeert te doen, en wat in meerdere of mindere mate lukt. Langzaam krijg ik dan ideeën over hoe het beter zou kunnen, wat eraan gedaan moet worden. Nadat ik het boek helemaal doorgewerkt heb, begin ik weer bij het begin. Al pimpende voort probeer ik er een beter boek van te maken.
Een vakantie had ik nog niet gepland, dat kwam later wel een keer – in december of zo… (valkuil: de freelancer heeft geen vaste vakantie en schuift die dus voortdurend voor zich uit). Goed, de opdracht was klaar en ik dacht gewoon door te werken, aan opdrachten die er nog lagen. Maar dat had ik gedacht. Ik probeerde het echt, beloofde mezelf dat ik toch maar een paar uurtjes hoefde te werken, want ik had zo hard gewerkt, dan kon ik de opdracht toch tijdig afronden, maar het lukte eenvoudigweg niet. Na een paar regels lezen was mijn concentratie alweer op, en het lukte me in de uren dat ik bleef zitten niet om mijn normale ritme te halen. Er was helemaal geen sprake van ritme. Ik bleef een aantal dagen proberen, want er moest wel iets af. Maar het ging niet. Ik had mijn grens bereikt.
Dus dat is de situatie op dit moment. Er zit niets anders op dan op vakantie te gaan, weg van de aantrekkingskracht van woorden en boeken en zinnen en perspectieven. Ik moet andere dingen doen dan nadenken over verhalen, ik moet zelf op verhaal komen.
Welkom terug allemaal, ik ga er even tussenuit. Maar volgende maand ben ik er gewoon weer hoor…
Lettertype' werkt al jarenlang als schrijver, freelance redacteur en promotor voor uitgeverijen. Met de nodige zelfspot en een kritische blik bekijkt ze de boekenwereld en de rol die ze daarin speelt. Op Hebban deelt ze zowel de voor- als de nadelen van freelancen.
Meer columns van Lettertype lees je hier.