In de vroege ochtend van 27 juni 1991 wordt de Amsterdamse maffiabaas Klaas Bruinsma doodgeschoten. Het duurt lang voor de kruitdampen boven de meest geruchtmakende liquidatie uit de Nederlandse misdaadgeschiedenis optrekken.
In De BV Bruinsma beschrijft Hendrik Jan Korterink het boeiende tijdperk voor en na Bruinsma's dood en de mensen die daarbij, allemaal op hun eigen manier, een rol speelden. Voor bijna iedereen die Bruinsma meemaakte geldt dat ze hem - ondanks alles - nog steeds missen...
Hoe is het die partners-in-crime vergaan, hoe kijken de overlevenden terug op die woelige jaren met De Dominee? Sommige tijdgenoten uit het circuit van Bruinsma overleefden, anderen niet. Sam Klepper, John Mieremet en Stanley Hillis sneuvelden. Boekhouder Ed S. liet zich meeslepen in een smokkelavontuur en moest dat bezuren; lijfwacht Geurt Roos overleefde twee aanslagen en werd veroordeeld voor afpersing; Bruinsma's politiekwelgeest Jan van Looijen haalde ongeschonden zijn pensioen.
De vrouwen in het leven van De Dominee vormen een verhaal apart. Bruinsma's rechterhand, 'godmother' Thea Moear, belandde vijf jaar in een Panamese cel. In tegenstelling tot tal van andere dames had zij nooit een intieme relatie met de ladykiller.