Interview /
10 vragen aan... Erik Valeur
Door Anneke Gieling Foto's Kissen M Hansen
Hartelijk gefeliciteerd met de publicatie van uw debuutroman Het zevende kind en de vele prijzen die u voor het boek kreeg, waaronder de Glass Key Award (beste literaire thriller 2012) en de Harald Mogensen Award (beste thriller 2012). Inmiddels verscheen in Nederland de achtste druk en zijn er al meer dan 20.000 exemplaren verkocht. De meeste critici en lezers zijn enthousiast. Als journalist ontving u ook al de prestigieuze Deense Cavling-prijs. Is het moeilijk om bescheiden te blijven?
Erik Valeur: ‘Dankjewel. Deze vraag moet ik met ‘nee’ beantwoorden — ook al klinkt dat niet erg bescheiden. Ik ben van eenvoudige komaf en was een enigszins verlegen kind. Nog steeds vind ik het een wonder als er goede dingen op mijn pad komen. Van nature zie ik ook de donkere kanten van het leven, waardoor ik waarschijnlijk altijd wat zorgelijk en onzeker zal blijven. Hierdoor blijf ik wel met beide benen op de grond staan — zelfs als het leven meezit, zoals nu.’
U bracht zelf de eerste twee jaren van uw leven door in een kindertehuis in Skodsborg, de stad die u ook in het boek gebruikt, dat is vast niet toevallig. In hoeverre is Het zevende kind autobiografisch en misschien ook voor u een persoonlijke verwerking?
Erik Valeur: ‘Het verhaal is inderdaad een goede weergave van mijn eerste levensjaren in het kindertehuis. Het meeste is op pure waarheid gebaseerd, zelfs het meer fictieve en dramatische deel. Ik begon aan mijn boek met de bedoeling de diepere dingen van het leven te beschrijven, zoals er vanaf je geboorte alleen voor staan, geen liefhebbende volwassenen om je heen, naïef; én de prachtige maar vreemde band die de zeven kinderen al vanaf hun babytijd in de ‘Donkerte’ van het Skodsborg-kindertehuis met elkaar hebben. Misdaad en spanning voegde ik later toe, omdat ik de kinderen als volwassenen met elkaar moest zien te verbinden. Om dit te bereiken koos ik twee geheel verschillende invalshoeken. Allereerst de vondst van een dode vrouw op het strand vlak bij het kindertehuis, waarbij de rechercheur zich afvraagt of dit het werk van een seriemoordenaar is. Net als in een eigentijdse thriller dus. De tweede invalshoek zijn de anonieme brieven uit het verleden die naar de betrokken kinderen worden gestuurd. De brieven zijn beplakt met uit oude tijdschriften gescheurde foto’s en teksten, precies zoals in een van Agatha Christies klassiekers. Het schrijven over diepere thema’s, zoals moeten leven in eenzaamheid, heeft me zeker geholpen bij de verwerking van mijn verleden. Toen ik het boek schreef voelde ik veel woede, zeker bij de naderende voltooiing van het boek, maar daarna werd de boosheid langzaamaan minder. En nu, anderhalf jaar later, ebt dit gevoel steeds verder weg.’
In het boek komt veel symboliek voor en u trekt fraaie parallellen. Hoe kwam u op het idee om enkele sprookjes van Hans Christian Andersen in het verhaal te verwerken?
Erik Valeur: ‘Juist grote sprookjesvertellers als Hans Christian Andersen en de gebroeders Jacob en Wilhelm Grimm vertellen in hun beroemdste sprookjes over verstoten kinderen, eenzaam, buiten levend in kou en duisternis, op zoek naar een nieuw leven. Denk aan Hans en Grietje van Grimm en Het lelijke eendje en Duimelijntje van H.C. Andersen. Ik sprak hierover met enkele onderzoekers van de universiteit en ik denk dat er in hun studies hierover veel parallellen en symbolische details zitten die overeenkomen met mijn eigen verhaal. Daarom moest ik H.C. Andersen wel “uit zijn graf laten opstaan”. In een van de hoofdstukken van mijn boek probeert een oude man een van de mooiste maar ook vreemdste sprookjes uit te leggen. Het gaat over één rampzalige vergissing die een meisje in haar leven maakte: door haar hoogmoed valt ze haar ouders af. Ze wordt “veroordeeld tot een verblijf van honderd jaar in de Hel”.’ (Het meisje dat op het brood ging staan van H.C. Andersen — red.)
U schrijft zeer realistisch over corruptieschandalen en politieke intriges. Hielp uw journalistieke ervaring u hierbij?
Erik Valeur: ‘Ja, absoluut. Sommige van de beschreven corruptieschandalen en het bijbehorende politieke cynisme berusten op waarheid of benaderen de werkelijkheid. Deense journalisten en politici zullen ze zeker hebben herkend, zelfs op momenten dat ik het verhaal wat geromantiseerd en verlevendigd heb. Zo sterft de Deense premier onder vreemde omstandigheden in zijn kantoor en wordt een televisieproducent krankzinnig.’
Uit het verhaal blijkt hoe makkelijk het voor politici is om burgers een rad voor de ogen te draaien. We weten het allemaal, maar toch is het een ‘shock’. Het deed mij denken aan de film ‘Wag the dog’, waarin een niet-bestaande toestand wordt gecreëerd om een schandaal te verdoezelen. Bent u door deze film geïnspireerd of heeft u als journalist zoiets meegemaakt?
Erik Valeur: ‘Het laatste. In mijn boek vertel ik over een vluchteling, een Tamil-jongetje dat asiel aanvraagt in Denemarken maar het land wordt uitgezet. Deze beslissing, genomen door machtige politici en hun spindoctors, moest de aandacht afleiden van het ‘Kongslund-schandaal’ en het mysterie rondom de zeven kinderen, iets waar deze machtige mannen al maanden door werden geplaagd. Als journalist heb ik een bijna identiek geval meegemaakt en hier een radiorapportage voor de Danish National Broadcast over gemaakt. De genomen politieke beslissing was zo meedogenloos en krenkend dat ze nauwelijks aan de bevolking kon worden uitgelegd. Het was gewoon ontzettend moeilijk om begrip op te brengen voor deze door de overheid — in achterkamertjes — genomen beslissing.’
Ik las uw boek en vind het behoorlijk vernieuwend en normbrekend. In mijn recensie noem ik het “een grensverleggende brug in thrillerland”, vooral vanwege het hoge literair-filosofische gehalte, niet zo gebruikelijk bij thrillers. Wat vindt u daar zelf van?
Erik Valeur: ‘Er zijn thrillerauteurs die tot op zekere hoogte diep ingaan op de zin van het leven en op filosofische vraagstukken. Het debuut van John Hart The king of lies (NL: De wet en de leugen — red.) is hier een voorbeeld van, zeer intrigerend en grondig en gedetailleerd beschreven. Maar er is niet echt een auteur die hierin voor mij een voorbeeld is, ik houd gewoon van deze manier van schrijven. De traditionele vertelstijl van John Steinbeck van East of Eden heb ik bijvoorbeeld altijd geweldig gevonden. De verhalenverteller gaat zelf in — althans ten dele — op de vreemde en mysterieuze wegen die de beide hoofdpersonages bewandelen.’
Denemarken lijkt niet alleen op schrijversniveau maar ook op het gebied van het produceren van spannende tv-series als The Killing, Borgen et cetera, een inhaalslag te maken op Zweden en Noorwegen. Waar komt al dat Deense talent ineens vandaan?
Erik Valeur: ‘Oh, dat is een lastige vraag. Misschien wel omdat wij een lange traditie hebben van verhalenvertellers die spanning en drama goed met zwaardere thema’s weten te combineren, maar ook die passie om uiterst kwade machten, zelfs het noodlot, te omgeven met een wat lichtere kijk op het leven, zoals humor, optimisme en liefde. Onze auteurs worden misschien zelf door H.C. Andersen geïnspireerd — al kan ik dit niet hardmaken — omdat mijn generatie opgroeide met Andersens sprookjes, die zowel duister, beangstigend, prachtig als raadselachtig zijn. Ze gaan over God en het Lot en alles wat daartussen zit. Misschien komt deze stijl naar boven in de spannende verhalen van deze tijd.’
Wat zou u ervan vinden als Het zevende kind zou worden verfilmd?
Erik Valeur: ‘Ik zou heel graag Marie en de zes kinderen op een andere manier tot leven zien komen.’
Heeft u zelf favoriete auteurs en waren zij voor u een voorbeeld voor het schrijven van uw boek?
Erik Valeur: ‘Steinbeck noemde ik al, vroeger las ik al zijn boeken. De boosaardige Cathy uit East of Eden was een ware inspiratiebron voor mij, zowel qua personage als verhaaltechnisch (bijvoorbeeld als Steinbeck haar midden in het boek terugvoert naar haar afschuwelijke jeugd). Als kind las ik alle boeken van Agatha Christie. Later inspireerde John Grisham me met zijn knap beschreven complottheorieën. En natuurlijk bekende suspense-schrijvers als Ken Follett en Jo Nesbø. Ik hield altijd al van spannende boeken, mits het verhaal zowel qua stijl als plot goed geschreven was. Als ik in een wat rustiger stemming ben, lees ik graag Marilynne Robinson: Housekeeping, Gilead en Home (Een huishouden, Gilead en Thuis — red.), fantastische boeken. Op dit moment lees ik Middlesex van Jeffrey Eugenides: fenomenaal en groots. En ik houd van klassiekers zoals The man without qualities van Robert Musil, en meer van zijn uiterst vaardige hand.’
Kunnen we in de nabije toekomst nog meer verwachten van de auteur Erik Valeur? Komt er een volgend boek?
Erik Valeur: ‘Ja, er komt een volgend boek, ik ben er al mee bezig. Eigenlijk wist ik niet of ik na Het zevende kind nog verder wilde schrijven, want ik ben er sterk van overtuigd dat je eerst die behoefte aan schrijven moet voelen. Je moet een idee hebben en een sterke drang om precies dát verhaal te willen vertellen. Welnu, ik kreeg dat idee en tot nu toe gaat het prima.’