Dossier /
7 Redenen waarom Tomas Ross de ware meester is...
In 2003 ontving Appie Baantjer uit handen van de Zweedse misdaadschrijfster Maj Sjöwall de allereerste Meesterprijs. De man die nooit een Gouden Strop won, maar wel miljoenen politieromans verkocht en een buitengewoon grote schare fans aan zich bond, kreeg daarmee erkenning van zijn eigen vakbroeders en -zusters: het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs (GNM). Het thrillerschrijversgilde heeft destijds bepaald dat de oeuvreprijs niet vaker dan één keer in de drie jaar wordt uitgereikt. Waarschijnlijk heeft het GNM totaal niet meer aan de award gedacht, want de auteursclub heeft pas tien jaar later de tweede Meesterprijs toegekend. Vorige maand werd bestsellerschrijfster Saskia Noort bekroond voor het onmiskenbare stempel dat zij heeft gedrukt op de ontwikkeling van de vaderlandse thriller. Zij zette volgens het GNM-bestuur de zogeheten literaire thriller op de kaart en effende het pad voor een nieuwe generatie vrouwelijke thrillerauteurs. Je kunt nooit vroeg genoeg beginnen met de voorbereidingen voor de derde Meesterprijs, vindt Crimezone Magazine. Behulpzaam als deze gids is, komt hij met zeven argumenten waarom Tomas Ross in 2016 de prijs moet krijgen.
1. Tomas Ross heeft een respect afdwingend omvangrijk oeuvre opgebouwd.
Sinds 1984 is Tomas Ross een fulltime schrijver en dat neemt hij letterlijk. Hij is de productiefste thrillerauteur in Nederland. Het ene na het andere boek verschijnt van zijn hand. Op meer dan vijftig fictie- en non-fictieboeken voor volwassenen, maar ook een elftal kinder- en jeugdboeken prijkt zijn naam. Hij debuteerde in 1980 als schrijver van misdaadromans met De honden van het verraad, een politieke thriller over de vrijheidsstrijd van de Zuid-Molukkers. ‘Toen dat tot mijn stomme verbazing heel mooi werd ontvangen, dacht ik: ik word nú thrillerschrijver. Ik wil niks liever doen dan daarvan bestaan,’ zei hij in een interview met Vrij Nederland in 1996. ‘Toen ik al die recensies las, dacht ik ook: dat kan gemakkelijk. Na mijn tweede boek viel dat tegen. De ogen van de mol is een vrij mislukte, mij wel dierbare thriller; en toen dacht ik: het is toch iets lastiger.’ Dat hij thrillers is gaan schrijven, is puur toeval, zei Ross in een interview negen jaar later. ‘Veel mensen denken dat het komt omdat mijn vader bij de BVD zat, maar dat heeft er niets mee te maken.’ Ross’ vader, P.G. Hogendoorn, was tijdens de oorlog lid van de verzetsgroep Albrecht en was daarna een van de pioniers van de Binnenlandse Veiligheidsdienst, maar dit terzijde. Ross: ‘De thriller is zo’n beetje de laatste tak van de ouderwets verhalende literatuur, met een begin, een midden en een einde, zonder de pretenties en eigendunk die de auteurs van de zogenaamde literatuur kenmerken.’ Overigens had Ross ooit de wens om zendeling te worden. Het Woord verkondigen in Papoea-Nieuw-Guinea. Dat was nadat hij een film had gezien over de goede werken van de arts-zendeling Albert Schweitzer. ‘Dat wilde ik ook. Met zo’n tropenhelm op. Ik wilde die negertjes vertellen over het geloof, zoals Jezus zijn discipelen aanspoorde om te doen.’ Die gedrevenheid verloor hij, toen hij van catechisatie werd gestuurd omdat hij had gezegd dat hij De koperen tuin van Simon Vestdijk het mooiste boek vond.
2. Tomas Ross is de ongekroonde koning van de faction.
Zijn eersteling, De honden van het verraad, wordt al gekenmerkt door wat later Ross’ handelsmerk zal worden: spannende fictie gebaseerd op feiten en gedegen onderzoek. Dat zal ongetwijfeld te maken hebben met zijn journalistieke achtergrond: hij studeerde af aan de School voor de Journalistiek, werkte vervolgens voor dagblad Het Vaderland en de VNU. Later ging hij ook voor de NOS en de TROS aan de slag. Ross houdt een verdeling aan van tachtig procent feiten en twintig procent fictie in zijn boeken. ‘De spanning zit ‘m vooral in de manier waarop je de feiten opnieuw vertelt en ordent in dat fictieve of factieve verhaal,’ aldus de schrijver in een interview met de GPD-bladen. ‘Zo kun je ook de moord op Willem van Oranje razend spannend vertellen.’ Feiten zijn wat Ross betreft heilig. En dat is juist de makke van veel fictie: nothing is sacred.
3. Hij schrijft boeken die controverses oproepen.
Met name Ross’ ‘politieke thrillers’ stuiten nogal eens op weerstand. Dorine van Nifterik, Ross’ echtgenote, vertelde ooit aan het blad Esta dat ze haar man regelmatig vraagt: Kun je dat wel schrijven? ‘Ik zeg weleens dat ik het te ver vind gaan, maar ja, hij mag schrijven wat hij wil. Maar over Desi Bouterse heeft hij eens zo kritisch geschreven dat ik het gewoon onprettig vond. Dat maakte me bang. Onze dochter Pauline was toen nog klein, ik voelde me kwetsbaar. Toen luisterde hij wel naar me en probeerde de tekst wat te verzachten.’ Vorige maand verscheen De tweede november, een thriller over de moord in 2004 op Ross’ vriend, cineast Theo van Gogh. Daarin wordt gesuggereerd dat de AIVD op de hoogte was van de ophanden zijnde moordaanslag. Overigens niet Ross’ eerste thriller waarin de geheime dienst vuile handen maakt. Zo schreef hij Van koninklijken bloede (over de Lockheed-affaire), Schaduwen uit Gethsemane (over de moord op de vier IKON-journalisten in El Salvador, 1982), De vlucht van de 4de oktober (over de Bijlmerramp), De hand van God (over een aanslag op Ayaan Hirsi Ali) en Wachters voor Wilhelmina (over de affaire King Kong, waarbij Ross’ vader als hoofdrechercheur nauw was betrokken).
4. Tomas Ross stond aan de wieg van het Genootschap van Misdaadauteurs.
Op 22 april 2005 werd Ross benoemd tot erelid van het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs, dat hij twee decennia eerder als een van de initiatiefnemers had laten oprichten. Het was de Zweedse misdaadschrijfster Maj Sjöwall die hem op het idee van een schrijversgilde bracht. ‘Ze zei tegen mij: waarom hebben jullie geen club?,’ herinnert Ross zich. ‘Dan krijg je altijd meer publiciteit. En samen heb je altijd meer dan je in je eentje bent. Toen hebben we met een paar auteurs in een kantoortje vergaderd en hebben wij het genootschap opgericht.’ Volgens Ross kwamen er toen al snel meer verzoeken voor lezingen, met name voor hem. Er werd in interviews over het genootschap gesproken. Sinds die tijd zijn er ook meer schrijvers met het thrillergenre aan de slag gegaan. De Haagse auteur kwam medio jaren tachtig ook met het voorstel om een thrillerprijs in het leven te roepen: De Gouden Strop, naar de gelijknamige spannende roman van Joop van den Broek. Het genootschap heeft in de loop der jaren een flinke aanwas gekend: tegenwoordig telt het gnm ruim honderd leden. Maar volgens erelid Ross kan het gnm nu wel worden opgedoekt, sinds het dit jaar heeft besloten de zeggenschap over De Gouden Strop aan de cpnb over te dragen. ‘Je onafhankelijkheid heb je alleen als je zelf de organisatie en de reglementen van de prijs bepaalt,’ schreef hij in een column. ‘Dat privilege is vergeven en daarmee ook het bestaansrecht van het GNM.’
5. Drie Gouden Stroppen, dan heb je als schrijver je sporen verdiend.
In 1987 kreeg Ross zijn eerste Gouden Strop voor Bèta, een toekomstthriller (die zich in 1996 afspeelt) over een nieuwe dodelijke ziekte. Negen jaar later volgde zijn tweede Strop, voor Koerier voor Sarajevo (over de val van Srebrenica). En in 2003 mocht hij het podium op om zijn derde Strop in ontvangst te nemen, ditmaal voor De zesde mei, over de moord op Pim Fortuyn. De Gouden Strop zal blijven bestaan, zeker nu de cpnb de organisatie ervan in handen heeft. Maar Ross zou de literaire onderscheiding het liefst zelf de strop omdoen. Al jaren roept hij dat de Strop zichzelf heeft ‘overleefd’. ‘Het is een wisselbeker voor enkelen, waarbij hartstochtelijk wordt gejuicht als een nieuweling hem wint. ’t Is incest geworden, veertig of vijftig auteurs die de buit verdelen en er ook nog tevreden mee zijn. De Gouden Strop was bedoeld als een tijdelijk initiatief om aandacht te trekken. Je moet niet voortdurend rondjes om de kerk blijven fietsen, dan win je nooit een Tour.’ Juryvoorzitter Jacomijn de Raad trakteerde Ross bij de Strop-uitreiking in 1996 overigens op een stevig weerwoord. ‘Van alle Nederlandstalige misdaadauteurs lijkt hij het zwaarst te lijden onder de miskenning van het genre. Hij lijkt er ook het hardst tegen te strijden. Het werpt een schaduw over de misdaadliteratuur.’ Ross kondigde vervolgens aan een fonds in het leven te willen roepen voor een debuutprijs voor het spannende boek. ‘Het Gouden Stropje of zoiets.’ Het werd de Schaduwprijs.
6. Hij schopt graag tegen heilige huisjes aan, vooral het koninklijke.
Ross, lid van het Republikeins Genootschap, is een luis in de hermelijnen mantel van het koningshuis. Hoe groot de populariteit van de koninklijke familie bij het volk ook is, de schrijver mag graag prikkelende thrillers over de Oranjes schrijven. Zo schreef hij Het meisje uit Buenos Aires (over toenmalig prinses Máxima), Onze vrouw in Tripoli (over prinses Mabel) en De nachtwaker (over Wilhelmina). En in De marionet werd prins Claus van homoseksuele neigingen beticht. Omwille van de troon, Ross’ thriller over de Greet Hofmans-affaire, leidde niet alleen tot een oorwassing van de Rijksvoorlichtingsdienst (‘uw beweringen zijn grievend en beledigend’), maar ook tot een legendarische open brief in de Volkskrant van prins Bernhard, waarin hij de schrijver aanviel. In het boek gaat Ross onder meer in op de rol van de prins tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij zou toen twee zonen hebben verwekt bij een Engelse dame. Ook zou Bernhard een brief met vredesvoorstellen hebben geschreven aan nazi-topman Himmler. Verder zou Ross in weinig vleiende bewoordingen hebben geschreven over de familie van de prins en dan met name over diens moeder, prinses Armgard. In huize Ross werd schouderophalend gereageerd op de boosheid van de RVD en de prins. ‘Dat was eigenlijk niet zo erg, eerder een mooie reclame voor zijn boek,’ zei Ross’ echtgenote eens. ‘Ik denk wel dat we een dossier hebben bij de AIVD,’ vervolgde ze. ‘Ja, onze telefoon wordt ook afgeluisterd, daar ben ik van overtuigd. Ach, ik heb niks te verbergen.’
7. Hij heeft oog voor jong talent.
Dit najaar kreeg Ross bij uitgeverij Cargo een eigen fondslijn: Tomas Ross Crime. Doel is om vooral aanstormend Nederlands schrijftalent binnen het thrillergenre te gaan werven. ‘De afgelopen jaren heeft de meer gelaagde thriller van – veelal – mannelijke Nederlandse auteurs aan terrein verloren, terwijl de lezers er nog steeds zijn,’ liet de schrijver weten. ‘Die nemen nu hun toevlucht tot vertaalde thrillers terwijl er zo veel talent van eigen bodem te vinden is. Het is mijn doel om een kleine selectie van kwalitatief hoogstaande misdaadauteurs hun weg te helpen vinden.’ De schrijver staat de jonge garde bij met redactionele begeleiding. Vorige maand is de eerste nieuwe Nederlandse misdaadauteur onder de hoede van Ross gepresenteerd: Donald Nolet met zijn thriller Versleuteld. Kortom, argumenten genoeg om de derde Meesterprijs alvast te reserveren voor Ross, een van de meest productieve, prikkelende en ook provocerende thrillerauteurs. Aan de andere kant: de schrijver somde eens in een interview met de Volkskrant enkele factoren op die hem qua Meesterprijs weleens de kop zouden kunnen kosten. ‘Ik hecht niet aan stijl. En ik kan ook niet psychologiseren, zoals Tim Krabbé dat kan. Ik ben ook niet goed in dialogen en karakters. Ik heb in een scenario eens een stel de liefde laten bedrijven: de honden lusten er geen brood van.’ En in NRC Handelsblad liet hij zich eens ontvallen: ‘Charles den Tex schrijft veel mooier dan ik. Maar het interesseert mij niet. Ik ben wat dat betreft toch een oud-journalist: doorrammen.’ Zijn grootste makke is, erkende hij, dat hij zo veel wil uitleggen. ‘Ik wil toch eigenlijk de Frederick Forsyth van de Lage Landen zijn, maar om in een goedlopend verhaal veel uit te leggen, moet je goed kunnen schrijven.’ Bronnen: de Volkskrant, Esta, GPD, NRC Handelsblad, De Spanningsblog.