9 verslavende boeken
Drugs scoren
Verslaafd aan doping of seks? Misschien. Misschien ook niet. Maar er bestaat inmiddels geen twijfel meer over de met spuiten en bloedzakken bezaaide weg naar de top van wielrenner Thomas Dekker, die in de deze week verschenen biografie Mijn gevecht (2016), opgeschreven door Thijs Zonneveld, de hele waarheid over zijn wielercarrière vertelt. Het talent kon het gebruik van verboden middelen voor grote wedstrijden, het bestellen van ‘Oost-Europese hoertjes’ tijdens de Tour en andere verleidingen die aan de roem én het daarmee gepaarde geld gepaard gingen niet weerstaan. Het betekende Dekkers ondergang: zijn loopbaan was uiteindelijk veel korter dan gepland, want in 2009 werd de wielrenner als gevolg van zijn dopingbekentenis geschorst. Dekker kwam daarna nooit meer terug op zijn oude niveau.
Al je geheimen openbaren kan opluchten, weet ook Wim Kieft, die zijn levensverhaal vertelde aan Michel van Egmond voor de biografie Kieft (2012): ‘Ik ben de ballast kwijt. Dat heeft me opgelucht. Je hoeft nergens meer geheimzinnig over te doen. Het maakt het leven gemakkelijker nu iedereen je verhaal kent. Ik voel me vrijer. Het is een van de grootste veranderingen.’ Dat verklaarde Kieft in een interview met het AD. In het boek vertelt de oud-topvoetballer over zijn jarenlange drank- en drugsgebruik, zijn faalangst en onzekerheid.
Er bestond eerst nog twijfel bij Kieft of hij die stap wel moest nemen, want zoals hij het in eerdergenoemde interview verwoordde: ‘Komt er weer zo'n voetballer die zijn verhaal doet om uit de schulden te komen.’ Kieft is namelijk niet de enige oud-voetballer die zijn verslaving in een boek onder de loep nam. In Geen genade (2012) – geschreven door Thijs Slegers – blikt Andy van der Meijde terug op zijn sportcarrière en de verslaving waarvoor het exorbitant hoge salaris bij de club Everton (zo’n 37.000 euro per week) in combinatie met het negeren van de eigen grenzen zorgde. Drank, seks, slaappillen en uiteindelijk zelfs cocaïne waren de demonen waartegen Van der Meijde uiteindelijk jarenlang moest vechten. Inmiddels is hij volledig afgekickt.
Drank-autobiografie
Dat alcohol en literatuur vaak samengaan is wellicht een te groot vooroordeel. En toch, er zijn lange lijsten op te stellen van romans van schrijvers die iets te vaak naar de fles grijpen. Auteurs die daar dan weer over schrijven zijn er ook. Zoals Erik Jan Harmens, die in het autobiografische Hallo muur (2015) terugkijkt op de voorbije jaren waarin hij een burn-out kreeg, een echtscheiding doormaakte, zijn vader en een aantal van zijn beste vrienden zag overlijden. Tegelijkertijd probeert hij de kracht te vinden om een einde te maken aan zijn alcoholverslaving. Hallo muur is tegen de verwachting is zelfs ‘een boek met humor. Met harde beschrijvingen van dat wat er op dat moment is, schrijnend maar daardoor ook grappig,’ aldus de redactionele Hebban-recensie.
Ook Tonic (2015) van Ralf Mohren is een autobiografisch verhaal over leraar Nederlands Arthur Poolman, die eerst alleen in het weekend de teugels laat vieren en de drank rijkelijk laat vloeien, maar al gauw ook doordeweekse veel alcohol nodig heeft om de dagen door te kunnen komen. Tot de bodem in zicht komt en er een belangrijke keuze moet worden gemaakt. Mohren, zelf ook docent Nederlands, vertelt in een interview met Lood Magazine over de trots die hij nu voelt. ‘Nee, ik heb geen spijt van wat ik tot nu toe geschreven heb, maar ik vond het wel heftig om Tonic te schrijven. Of ik moet zeggen om het te publiceren. Tijdens het schrijven vond ik het soms pijnlijk, maar ik heb alle gêne laten varen. Dat vind ik een grote verdienste van het boek. Aan de andere kant weet ik dat het mensen uit mijn directe omgeving behoorlijk geraakt heeft. Daar heb ik me achteraf wel druk over gemaakt. Maar ook niet te lang. Het mag een cliché zijn, maar dit was een boek dat ik moest schrijven. Ik ben er verdomd trots op.’
Het verloren weekend (2014) van Charles Jackson verhaalt over vijf dagen uit het leven van alcoholist Don Birnham, maar is ondertussen een schets over het leven van de auteur zelf. De roman werd geschreven en gepubliceerd in de jaren 40 van de vorige eeuw en vond in 2014 een Nederlandse vertaling. Jackson greep tijdens de moeilijke jaren 30 in New York naar de alcohol, kickte af van de drank maar raakte daarna opnieuw verslaafd, dit keer aan kalmeringsmiddelen. ‘Het is behoorlijk paradoxaal,’ schrijft Guus Bauer in zijn recensie voor Tzum, ‘dat juist deze ‘drankautobiografie’ hem een leven lang bleef achtervolgen, een succes dat hij nooit meer wist te evenaren. Zijn andere boeken kregen wisselende kritieken en verkochten aanzienlijk minder. Het verloren weekend is dan ook erg lucide, een analyse van een kenner tot op het bot. Een nuchtere terugblik van iemand die heel diep is gegaan en weet, en daar een verstikkende angst voor heeft, dat er maar heel weinig nodig is voor een terugval. Jackson is trouw aan het adagium van F. Scott Fitzgerald: ‘Schrijf niet over onderwerpen waar je niets van weet.’’
Doe maar niet
Dat doet Amy Liptrot dan ook niet. In De uitweer (2016) vertelt deze schrijfster over haar jeugd op de Orkney-eilanden, een eilandengroep ten noorden van Schotland. Beschrijvingen van adembenemend natuurschoon, het weidse landschap en de wisselingen van de seizoenen vullen het boek, maar tienermeisje Amy vertrekt zo gauw ze kan naar Londen (haar vader – met een bipolaire stoornis – achterlatend), waar dagen vol alcohol overgaan in nachten vol met drugs. Maar de verslaving neemt haar leven over en dus besluit ze terug te keren naar de boerderij van haar ouders. Daar ziet ze de natuur eindelijk met andere ogen, in de hoop dat die haar helpt haar leven weer in eigen hand te nemen, zónder drank. Liptrot begon bijna vijf jaar geleden met het schrijven van haar memoires, een jaar nadat ze haar verslaving overwon.
Zijn verslaving te boven komen was ook voor René van Collem reden om een zijn verhaal op schrift te stellen. Heroïne godverdomme (2014) is de biografie van de oud-drummer van Doe maar, die als gevolg van zijn heroïneverslaving uit de band werd gezet. Dat hij van zijn medebandleden en fans stal werd hem niet in dank afgenomen. 'Op een vreemde manier', zegt Van Collem in een interview met de Volkskrant, 'was het een opluchting dat ik de band moest verlaten. Het ging niet meer. Dat moordende schema van optredens, de gekte met al die fans, de druk om steeds aan geld te komen om mijn verslaving mee te betalen.' Al die taferelen en de strijd tegen de drugs komen aan bod in Heroine godverdomme, dat tegelijkertijd een aanklacht is tegen de verslavingszorg in Nederland.
Dat een verslaving niet alleen tot slechte dingen leidt, bewijst het boek van Marc Lewis wel. Deze van oorsprong Canadese hersenwetenschapper was jarenlang afhankelijk van verdovende middelen. Hij stond op het punt zijn studie psychologie af te ronden toen hij betrapt werd op het stelen van drugs uit een apotheek. En toch wist hij zich te ontwikkelen tot hersenwetenschapper, werkzaam als hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In Memoires van een verslaafd brein (2012) vertelt hij als ex-drugsverslaafde én hersenwetenschapper hoe het komt dat het brein zo gevoelig is voor verslavingen. ‘'Van lezers hoor ik dat die kennis in elk geval troostend werkt,’ vertelt Lewis in een interview met de Volkskrant. ‘Ze schrijven me: 'Hé, ik ben geen freak of een zwakkeling. Ik heb nu eenmaal een brein en daar spelen zich dit soort processen af. Dus logisch dat ik zo moeilijk van de pijnstillers of de alcohol af kom.' Maar als je me nu vraagt: had de jongere Marc Lewis minder drugs gebruikt, als hij eerst dit boek had gelezen? Dan luidt mijn antwoord: waarschijnlijk niet.'