Column /
Ariënne Bolt (3): Een echt boek
3 Een Echt Boek
Als kind schreef ik verhaaltjes en gedichten. Als jongere niet meer; bezig met andere zaken. Pas op de lerarenopleiding herinnerde ik het me. Mijn scriptiebegeleider zei: ‘Ik heb nog nooit een student gehad die zo schrijft als jij.’ O JA! dacht ik toen. DAT WAS WAT IK VROEGER LEUK VOND! DANK JE WEL. Bij de Schrijversvakschool in Amsterdam begon ik aan een cursus Schrijftraining. Een paar jaar later voltooide ik bij Scriptplus de opleiding Jeugdliteratuur, met het eerste deel van een Echt Boek.
Meer dan eens discussieerde ik met docenten en schrijfklasgenoten over de mate van realisme in een verhaal, of hoe dicht je bij jezelf moest blijven als je schreef. Ik begreep het gewoon niet. Hoezo kon je niet álles verzinnen? Ik wílde alles verzinnen. De realiteit was toch echt niet boeiend genoeg, of niet vrolijk genoeg. Kortom, realistisch, gebaseerd op een waargebeurd verhaal? Bah! ‘Maar mijn kind is echt zo!’ Dat zal wel. ‘Ik schrijf een boek over mijn bijzondere kat.’ Gaap.
Ik ben een trage leerling. Dankzij de gesprekken met de redactie van Lemniscaat, tijdens het herschrijven, voelde ik pas wat ze destijds hadden gezegd. Met ‘realistisch’ bedoelden ze niet dat het non-fictie moest zijn. ‘Dicht bij jezelf’ schrijven wilde niet zeggen dat het één op één over jou ging, of over je moeder. Het betekende wel dat je een verhaal schreef waarvan je geloofde dat het zomaar echt gebeurd zou kunnen zijn, hoe onrealistisch of zelfs magisch of fantastisch ook. Dat de personages zo echt waren, met angsten en verlangens en verledens en toekomsten, en zo reageerden dat je iets voor ze voelde, liefst veel, en daarvoor moest je natuurlijk zelf voelen, liefst veel, tijdens het schrijven en het denken, en in die zin schreef je dicht bij jezelf. Toen pas zag ik, in mijn eigen verhaal, mijzelf terug, versnipperd in verschillende personages. Mijn goede en slechte kanten, iemand die ik wel had willen zijn, personen die bijzonder zijn voor mij, de plaats waar ik was opgegroeid.
Schrijven ís magisch! Niks realistisch aan. En het werd alleen maar leuker, want toen ik begon door te krijgen hoe schrijven werkt, afgezien van gewoon op je toetsenbord rammen, kon ik ze bewust in mij opzoeken, die gevoelens en personen en plaatsen. Waardoor mijn avontuurlijke reisverhaal, althans voor mij, transformeerde tot een boek met betekenis. Toen begon het pas echt storm te lopen in mijn hoofd. Was ik tijdens het schrijven van het eerste deel van dit boek nog bang dat het bij dit ene idee zou blijven, nu probeer ik de verhalen buiten de deur te houden, buiten mijn hoofd. Dat lukt meestal niet, en om in ieder geval voorlopig van ze verlost te zijn krijgen ze een paar uur de tijd om zich kenbaar te maken. Dan schrijf ik ze op en stop ik ze weg in een donker hoekje van mijn computer. Voor de dag dat dit boek af zal zijn.
Wordt vervolgd…
Column 1: Boten
Column 2: Life of Pi
Lees de volgende column op maandag 25 januari.
© Illustratie: Linde Faas
© Auteursfoto: Huib van Wersch