Nieuws /
Arthur Conan Doyle was slachtoffer van samenzwering door politie
De populariteit van de fictieve detective Sherlock Holmes was bij het grote publiek zo groot geworden, dat schrijver Arthur Conan Doyle (1859-1930) wel eens werd ingeschakeld bij het onderzoeken van echte misdrijven. Dat gebeurde onder andere in de zaak van George Edalji, een advocaat die in 1903 achter de tralies verdween wegens het versturen van dreigbrieven en het verminken van paarden. Nadat de advocaat was vrijgekomen, riep hij Conan Doyles hulp in om zijn naam te zuiveren. Als kind van een Britse moeder en een Indiase vader was Edalji ervan overtuigd dat vooroordelen een grote rol hadden gespeeld bij zijn veroordeling.
Conan Doyle nam zijn taak zo serieus dat hij het hoofd van het politiekorps van Staffordshire tegen zich in het harnas joeg. De Britse krant The Guardian schrijft dat er in een verzameling brieven een rapport is ontdekt, waarin korpschef G.A. Anson pogingen erkent om Conan Doyle in diskrediet te brengen.
Anson en Conan Doyle waren elkaars tegenstander. In een brief aan de politiebaas schrijft Conan Doyle dat Ansons brieven onnauwkeurigheden en onbeleefdheden bevatten. Anson voerde in nepbrieven gefingeerde informanten op om Conan Doyle te misleiden en diens onderzoek in een kwaad daglicht te stellen.
De betrokkenheid van Conan Doyle in de zaak-Edalji heeft fans van Holmes altijd gefascineerd. Auteur Julian Barnes schreef er de roman Arthur and George over, die later werd bewerkt tot een televisieserie.
(Bron: Los Angeles Times)