Interview /
Auke Hulst: ‘Genremenging is goed voor de literatuur’
Voor de Harland Awards Romanprijs werden 41 boeken ingezonden, waaruit een shortlist van vijf werd samengesteld. Tijdens het Gala van het Fantastische Boek werd de uitslag bekendgemaakt, zowel van de Romanprijs als de Verhalenwedstrijd. Morgen volgt het interview met de winnares van de Verhalenwedstrijd, Lisette Jonkman. Een verslag van het Gala lees je op Hebban.
Hebban redacteur Martijn Lindeboom ontmoette awardwinnaar Auke Hulst in café Kobalt, waar hij de meeste interviews doet 'omdat hij dan zijn huis niet hoeft op te ruimen,' zo verklaart hij later.
Hoe heb je het Gala van het Fantastische Boek beleefd?
'Ik vond de sfeer heel fijn. Een goede balans tussen luchtig en serieus. Zeker vermakelijker dan een “normale” literaire avond, mede dankzij een prachtig verhaal van Jeff VanderMeer. En volle bak! Ik was benieuwd of het zou lukken: de Rode Hoed vol krijgen. Amsterdam is moeilijk wat dat betreft. Je denkt: grote stad, veel aanloop. Maar er is zo veel te doen… Een trouwe doelgroep helpt dan, en die heeft het gala. Door alles wat er op het podium gebeurde vergat ik bovendien mijn eigen nervositeit wat. Ook niet verkeerd.’
Had je het verwacht dat je de Harland Awards Romanprijs zou winnen?
'Ik wilde graag inzenden, mede omdat ik Paul Harland nog gekend heb. Ik dacht ook een goede kans te maken. Tot een week voor de uitreiking de twijfel kwam. Vijf seconden voor de bekendmaking wist ik opeens zeker dat ik níet gewonnen had. De juryleden en anderen die het al wisten, hadden me geen enkel geruststellend signaal gegeven. Integendeel. Ik was dus echt blij verrast. Nu ben ik vrij somber aangelegd, dus die blijdschap was onkarakteristiek. Jullie hebben een uniek moment mogen registreren.’
Laatst had je ook al een prijs gewonnen. Hoe zat dat?
'Dat was de Reinaert-trofee. Ik was genomineerd voor de Halewijnprijs, een oeuvreprijs voor schrijvers die volgens de jury meer aandacht verdienen. Een gevaarlijke prijs, vind ik, want de meeste schrijvers vinden toch al dat ze te weinig aandacht krijgen. Schrijvers voelen zich altijd ongezien, zijn vaak verongelijkt. En dan komt er een jury die zegt: ‘Je hebt gelijk! Je verdient ook meer aandacht.’ Die prijs is daarmee jouw zieke ego aan het voeden. Anyway, er is een schaduwjury van jongeren en die reikt de Reinaert-trofee uit, voor het beste boek uit de oeuvres van alle genomineerden. Ook fijn, trouwens, om te zien dat jongere lezers door je werk gegrepen zijn. Ik zie dan direct mezelf op die leeftijd.’
Een wond met een grote mond
Ik herinner me een lamentatie van jou op Facebook, van een getormenteerde schrijver die miskend wordt, maar dat gaat nu dus niet meer op.
'Een veelvuldig verkeerd gelezen lamentatie! Ik ben tien jaar schrijver en heb in al die tijd nog nooit de longlist van een van de grote drie literaire prijzen gehaald. (De Libris, ECI en de Fintro, red.) In het begin was dat prima. Toen vond ik dat mijn werk daar nog helemaal niet rijp voor was. Maar op een zeker moment ga je er anders over denken. Gebeurt het dan nog niet, dan gaat het knagen. Het is verleidelijk de oorzaak buiten jezelf te zoeken, maar dan word je dus zo’n verongelijkt iemand. Toen onlangs de Libris Longlist bekend werd gemaakt, en Slaap zacht er niet op stond, stak dat. Maar waarom eigenlijk? Ik ben dat gaan onderzoeken en het antwoord was simpelweg: ego. Daar ging die Facebook-post over. Mijn worsteling met mijn ego, en de wens daar los van te komen. Want misschien ligt het helemaal niet aan anderen, maar gewoon aan de aard van het werk. En dat is dan OK, want dat is nu eenmaal het werk dat ik wil maken. Het is alleen niet OK voor mijn ego. Dat wil erkenning. Het ego is een wond met een grote mond, zeg ik altijd. Het was opvallend hoeveel schrijvers reageerden op dat stukje. Openlijk en via privé-berichtjes. Velen herkenden het, al zouden ze dat zelf niet snel openlijk zeggen. Hoewel, Walter van der Berg schreef laatst op zijn blog ook mooi over miskenning als beroepsrisico.’
Je hebt het onderzocht en losgelaten en toen kreeg je ineens twee prijzen…
‘Toen ik dacht dat ik niet zou winnen, had ik daar – dat moet je geloven! – honderd procent vrede mee. En dan win je alsnog.’
Je had het over de aard van je werk. Die is anders dan veel andere literatuur.
'Iemand die het Nederlandse literaire klimaat goed kent schreef me: ‘het is ook wel een drempel hier, futuristische elementen.’ Wat dat betreft lopen we best achter ten opzichte van de Angelsaksische wereld. In het buitenland wordt veel meer aan genremenging gedaan en minder in hokjes gedacht. Genremenging is goed voor de vitaliteit van de mainstream-literatuur, denk ik, want de fantastische genres, zeker sciencefiction, gaan over zaken die nu pregnant zijn. Het is juist een manier om het over ónze wereld te hebben. Bijvoorbeeld over technologische en politieke ontwikkelingen die in de reguliere literatuur volslagen genegeerd worden. Gelukkig zijn er wel wat jongere schrijvers die er mee bezig zijn. Hanna Bervoets, Joost Vandecasteele. Dus de vermenging begint vorm te krijgen. Maar ik denk dat vermenging ook voor genreliteratuur zelf goed zou zijn. Liefhebbers van de fantastische genres komen nu misschien wat te weinig in aanraking met andere soorten literatuur en de aspecten die daar sterker ontwikkeld zijn, zoals stijl en psychologie.’
Zitten er altijd genre-elementen in je werk?
‘In de meeste romans wel. Sciencefiction-elementen, vooral. Wat magisch realisme. Alleen in het boek over mijn jeugd niet, hoewel het lezen van sciencefiction daarin wel belangrijk is voor de hoofdpersoon.'
Een gelukkige hand
Hoe is het begonnen met jou en sf? Zoals je het beschrijft in Kinderen van het Ruige Land?
'Ik was al jong geïnteresseerd in astronomie. Ik kreeg op mijn zesde een atlas van het zonnestelsel en toen ik op mijn twaalfde een bibliotheekpas kreeg heb ik Cosmos van Carl Sagan in handen gekregen. Een fantastisch boek dat ik, foei, vervolgens gestolen heb. Ook heb ik verschillende vormen van literatuur geprobeerd. Dat deed me weinig, tot ik op goed geluk twee boeken uit de sf-kast trok: The Moon is a Harsh Mistress van Robert Heinlein, wat nog steeds een van mijn favoriete boeken is, en de Doodsstrijd-serie van Harry Harrison. Een gelukkige hand van kiezen, want het veroorzaakte een regelrechte ontploffing in mijn hoofd. Toen ben ik als een bezetene gaan lezen, in eerste instantie voornamelijk sciencefiction en dan een paar honderd boeken per jaar of zo.'
Dan had je de bibliotheek snel leeg.
‘Al mijn zakgeld verdween er in. En veel herlezen, hè? Ik heb The Moon is a Harsh Mistress zeker tien keer gelezen. Ender’s Game misschien nog wel vaker.'
Je hebt niet zoveel met fantasy?
'Omdat, maar dat kan ook mijn vooroordeel zijn, fantasy minder ideeën-literatuur is. Minder filosofisch. Ik was en ben nog altijd van de ‘hard science’, dus dan ben ik al snel sceptisch. Verder is fantasy naar mijn gevoel conservatiever van aard, wat waarschijnlijk door Tolkien komt, wiens werk aartsconservatief is. Dat heeft fantasy voor mij wel behoorlijk besmet, al ben ik Tolkien later wel gaan waarderen, om de ‘scale of vision’ en de taal. Als je begint met lezen heb je nog niet zoveel waardering voor taal, dat is iets dat je moet leren. En dat maakt ook dat sommige boeken bij herlezing door de mand vallen en andere juist krachtiger worden. Doordat ik steeds meer liefde voor taal en voor stijl ontwikkelde, ben ik rond mijn zeventiende steeds meer mainstream gaan lezen, vooral auteurs die een stem hebben die ik graag hoor. Stilisten. Daar ben ik later ook beter van gaan schrijven, dat weet ik zeker.’
Is dat je advies aan andere schrijvers?
'Ja, houdt van je genre, schrijf ook in je genre, maar lees zo breed mogelijk, want daar kun je ontzettend veel van leren.'
Heb je nog meer favoriete genreboeken, of ben je helemaal overgestapt op mainstream?
'Ik hou nog altijd erg van Jack Vance. Over rijkdom van taal gesproken! Zijn beste vind ik het vierde deel van de Duivelsprinsen-serie, dat in het Engels The Face heet en in het Nederlands Lens Larque. Met een schitterende uitgestelde grap. Meer richting mainstream: Cloud Atlas van David Mitchell, en veel werk van Haruki Murakami. Dat zou je magisch realisme kunnen noemen, al wordt Murakami daar zelf giftig van. Op het moment van schrijven, zegt hij, is het voor hem volslagen reëel. Een goede les, want iets werkt volgens mij pas echt als het op bepaalde manier echt is voor de auteur. Nog een paar sf-favorieten? Ik hou van de gekte van Philip K. Dick, al was dat geen stilistische geweldenaar. Denk aan: A Scanner Darkly, The Three Stigmata of Palmer Eldritch en Martian Time-Slip. Er komt overigens een TV-serie van The Man in the High Castle én een nieuwe uitgave in het Nederlands, bij Lebowski. Verder Ursula Le Guin, vooral The Dispossessed, Left Hand of Darkness en haar korte verhalen. Een wijze vrouw ook, die teruggetrokken leeft, maar wel vocaal is in het publieke debat. En ik heb wat met Samuel Delany. Die wordt niet veel gelezen, maar was altijd een uniek figuur binnen het genre, zeker in de jaren zestig en zeventig: hoogst literair, homo, African-American. Ook niet vergeten: de beste roman uit The Golden Age is waarschijnlijk The Stars My Destination van Alfred Bester.’
Nieuwe roman
Waar ben je nu mee bezig? Roman, non-fictie, sciencefiction?
'Een roman. Geen sciencefiction, geen fantasy en toch zou ik het zomaar in kunnen zenden voor de Harland Awards. Het valt volslagen buiten scherpe genregrenzen. Ook buiten de mainstream, dus het wordt weer een heel gevecht om het juiste publiek te vinden. En om het serieus genomen te krijgen als literatuur, hoewel dat bij Slaap zacht zeker gelukt is. Uiteindelijk gaat al mijn werk over een handjevol thema’s. Ouderloosheid, eenzaamheid, de rol die literatuur, muziek en kunst spelen in het contact maken met de wereld. Er zijn een miljoen vormen om het daarover te hebben. Soms past de ene vorm beter dan de andere. Het is maar net welke vorm zich voor een bepaald verhaal aandient. En vaak biedt een eigenzinnige vorm ook ingangen om thema’s op een nieuwe manier uit te benen.’
Je schrijft dus niet plot driven of vanuit een genre, maar vanuit thema’s.
'Slaap zacht is verreweg mijn meest geplotte boek, hoewel het plot niet de kern is. Ten diepste gaat het over eenzaamheid. Hoe mensen, ongeacht sociale klasse, geïsoleerd raken door hoe de samenleving is ingericht. In de wereld van Slaap zacht hebben de rijken der aarde, en vooral de grote bedrijven, gedaan wat ze het liefste zouden willen: keihard voor zichzelf kiezen. De bedrijven hebben zich teruggetrokken op een eilandengroep in de Stille Oceaan. Wat daar gebeurt, en wat nu eigenlijk ook al gebeurt, is dat die bedrijven de regels zo in eigen voordeel hebben veranderd dat ze kunnen parasiteren op de wereld. Ik wilde kijken wat dat betekent voor individuen. Isolement, dus. En angst. Ja, ook voor wie tot de bovenklasse behoort. Als je het gevoel hebt recht te hebben op meer dan anderen, kun je veel verliezen en voor je gevoel ernstig tekort worden gedaan. Een van de hoofdpersonen, de bankier Willem Gerson, is terminaal, terwijl hij gelooft dat geslaagd zijn in het leven ook inhoudt dat je lánger zou mogen leven. En dus recht hebt op betere zorg. En zelfs op onsterfelijkheid. Uiteindelijk wilde ik een boek schrijven over het menselijke aspect van economische apartheid. Van de wereld die we nu aan het maken zijn. De ideeën en thema’s zijn dus belangrijker dan het plot. Eerlijk gezegd vind ik een strakke focus op “het verhaal” ook nogal een armoedige literatuuropvatting.
Zijn de stadsplattegronden in het boek een extraatje of essentieel?
‘Essentieel. Ik heb ze gemaakt met een GIS-cartograaf. Ik wilde dat die eilandstaat zo reëel mogelijk zou zijn. Het voordeel is dat je als lezer een visueel beeld hebt, waardoor allerlei dorre uitleg overbodig wordt. En er zitten grapjes in die kaarten. Gevolg was natuurlijk wel dat het allemaal moest kloppen. Ik zat voortdurend te kijken hoe in het boek de looplijnen waren, en of er wel een logische route werd genomen met het openbaar vervoer. Voor mij is Slaap zacht een alternative history en een very near future-roman. Ik heb veel research gedaan, omdat ik dicht op de werkelijkheid wilde zitten. Waardoor het boek overigens steeds door de actualiteit wordt bijgehaald. Nu weer met de Panama Papers. Of iets kleins als dat het bordspel Go gekraakt is door een computer. Ik vind dat geen probleem overigens, want zolang alles maar klopt binnen de regels die voor het verhaal gesteld zijn, blijft zo’n boek wel staan. Ik heb er stiekem ook wel eer in dat dingen die ik bedacht heb waarheid worden. Het gebeurt alleen iets eerder dan ik vermoed had.'
Heb je nog een afsluitende overweging?
'Ik hoop dat die genrevermenging zich doorzet en dat het stigma er wat vanaf gaat, omdat ik denk dat genre-elementen de literatuur kunnen verrijken. En andersom ook, dat literaire stijl de fantastische genres kan versterken.'