Lezen /
Awardwinnaar: Jaap Boekestein
Naast winnaar van de Paul Harland Prijs, heeft Jaap de wedstrijd ook zes keer georganiseerd tussen 1994 en 2005. Een held van het fantastische genre dus.
Dit is het vijfde topverhaal van Nederlandse bodem dat we op Hebban Fantasy publiceren. Kom regelmatig hier terug, want de aankomende dagen verschijnen er nog twee winnaars van de Paul Harland Prijs op deze website, inclusief de nieuwste winnaar: "Mevrouw Rosenbaum vecht tegen de duivel" van Erik Heiser.
Andere winnende verhalen van de Paul Harland Prijs op Hebban Fantasy:
2005: "De sino van Thordalur" van Auke Pols
2006: "De voet van de Stamper" van Christien Boomsma
2010: "Echte liefde" van Erik Betten
2012: "De vis in de fles" van Thomas Olde Heuvelt
Vrouwe van Excalibur
door Jaap Boekestein
1
‘Ah, waarde mens-spion. Ik heb iets dat u zeker zal interesseren.’
Tom MacLeon keek naar de xenomorf achter de toonbank. Het was een raftijië: een pluizig hoofd en een klein gesegmenteerd lichaam op vier hoge steltpoten. Drie slurfarmen lagen lui opgerold bovenop het lichaam, de vierde hield een grote roze waaier vast waarmee de xenomorf zichzelf koelte toewuifde.
‘Spionnenzaken, waarde Ynp? Eigenlijk ben ik hier vandaag als mens-handelaar. Ik wilde een stel generatoren van je hebben om te verkopen aan de bovenloop van de Asht. Maar je maakt mij nieuwsgierig. Wat heb je precies?’
Ynps winkel leek op miljoenen andere werkplaatsen op de Ring: drie schemerige hallen gevuld met bergen machinerie en onderdelen. De gebouwen waren oorspronkelijk de exoskeletten van enorme zeedieren geweest. Ynps familieleden klommen statig over de schroothopen, druk bezig met één of andere dringende boodschap of reparatie.
‘Kom mee, kom mee, waarde mens-spion.’ Ynp wenkte met een tweede slurfarm en Tom volgde hem het doolhof in. Na een stukje klauteren kwamen ze bij een zijkamer die werd verlicht met rode gloeibollen waarvan het schijnsel onregelmatig piekte om dan weer langzaam weg te zakken. Aan de ene kant van de kamer lag een cilinder, vier meter lang en met een doorsnede van circa anderhalve meter. Een glinsterend zwart laken bedekte de buis.
‘Ik kocht het van een ringpelgrim afkomstig van Aieeww die het weer had gestolen uit de schatkamer van een grðn-krijgsheer,’ vertelde de handelaar. ‘Hoe die er aan gekomen was, valt alleen maar te raden.’ Met een dramatisch gebaar trok Ynp het laken weg.
Onbewust wist Tom meteen de herkomst. Het was van mensenmakelij, iets van het Legioen. Het duurde een paar tellen voordat hij zag wat het was: een reddingscapsule, maar niet van een type dat hij kende. Hij liep op de capsule af. Op de verzegelde deur zat een beschermlap van monocarbon gekleefd die hij moeiteloos omhoog schoof. Achter een venster van diamantglas kwam een zachte lichtblauwe gloed tot leven.
‘Vervloekt.’ Hij zag een vrouwengezicht. Ze had oosterse trekken en een vol kort kapsel. Haar ogen waren dicht en bedekt met minuscule rijpparels; ze was in diepslaap.
Onder het venster stond de naam van het moederschip waar de reddingscapsule van afkomstig was. Toms adem stokte. Hij kon alleen maar ongelovig naar de naam kijken. Excalibur. Het was een capsule van de Excalibur!
De vrouw in de capsule was duizenden absoluut-jaren oud. Ze was nog afkomstig van de Oude Aarde.
Herinneringen aan schoolreisjes naar het Hôtel Generale. Aan de binnenkant van de enorme koepel was de vroege geschiede nis van het Legioen afgebeeld: de verbanning van de Oude Aarde, de gedurfde reis van het enorme sterrenschip Anabasis, de aankomst op de Ring, de verloren oorlog-met-voortreffelijkegeschenken met de Barham Verhaalvertellers en het vestigen op Aquaris, nu bijna tweeduizend jaar geleden.
Tom nam een slok van zijn aquavit terwijl hij de Katharina de Grote uit de vaarroute van een hçar-aak stuurde. De aken zouden semi-intelligent zijn, maar Tom had er geen behoefte aan om hun reactievermogen te testen. De Katharinazou na een aanvaring weer ongeschonden boven water komen, en hij kon altijd weer aan boord klimmen, maar de lading zou gemakkelijk op de bodem van de rivier kunnen belanden. En dat kon hij zich nu niet veroorloven.
Zijn blik gleed naar de donkere vorm onder het dekzeil. Meer oude herinneringen kwamen boven. Een detail van het geschiedenispanorama dat hem altijd was bijgebleven: toen de Anabasis in het ringstelsel aankwam, werd er een verkenningsschip uitgestuurd, de destroyer Excalibur met bijna honderd mensen aan boord. Na een laatste noodsignaal in de buurt van de Ring verdween het verkenningsschip, om nooit meer gevonden te worden. Uit eerbetoon voor de eerste gevallenen op de Ring gebruikte het Legioen nooit meer de naam van de verkenner voor een ander voertuig. In de tweeduizend jaar dat het Legioen op de Ring oorlogen-met-geweld uitvocht voor rijke beschavingen, was er altijd de hoop dat op een dag een spoor gevonden zou worden van de verdwenen destroyer. Maar tevergeefs. Niemand had ooit nog iets van de Excalibur vernomen. Tot vandaag. Totdat een eeuwenoude reddingscapsule opdook bij een schroothandelaar op een wereldcontinent dat zo onbelangrijk was dat het Legioen er maar één agent had.
Het was inmiddels rustig genoeg op de rivier om de automatische piloot aan te zetten. De fusieketel pruttelde tevreden en de torens van Averns-Clu werden kleiner terwijl door de bodemkromming er steeds meer zichtbaar werd van de stad.
Tom stond op. Natuurlijk zou hij contact opnemen met het Hôtel Generale. Het was niet de tijd voor zijn gebruikelijke maandelijkse verslag, maar in noodgevallen kon hij een gecodeerd radiosignaal naar het satellietnetwerk van het Legioen sturen. Binnen een paar minuten zou hij kant en klare orders krijgen.
In plaats van naar de zendinstallatie, liep Tom op de capsule af. Hij grijnsde. Een order was een order, daar viel niet aan te ontkomen, maar niemand had hem verboden met een twee- duizendjarige te praten. Het was Toms pech dat het Legioen paranoïde was, zelfs tweeduizend jaar geleden. Het duurde dan ook het grootste deel van de middag voordat hij de beschermingsprotocollen van de reddingscapsule wist te kraken. De ontwaakprocedure nam daarna nog een half uur in beslag. Het Legioen maakte nauwelijks nog gebruik van diepslaap, maar de basisprincipes waren eenvoudig genoeg. Bovendien nam het zeer beperkte computerbrein van de capsule al het werk uit handen.
De vrouw ontwaakte. Ze bewoog haar hoofd en draaide met haar schouders. Slaperig wreef ze in haar ogen en opende die. Ze waren zilver, iets wat Tom alleen in historische vermaakvids had gezien: datalenzen. Het dunne laagje over de oogbollen heen was een primitief projectiescherm, slechts één stap verwijderd van een databril en twee stappen van een beeldscherm. Betrouwbare hersenlinks bestonden in die tijd nog niet. Ze zou waarschijnlijk ook een audioimplant in haar oren hebben.
Blijkbaar kwamen herinneringen boven, want de vrouw in de capsule keek om zich heen. Licht danste over de zilveren oogbollen. Tom zag via zijn link dat ze de informatie van de capsule raadpleegde. Technische status, haar eigen levensfuncties, externe atmosfeer, datum en dergelijke.
Toen merkte ze hem op door het diamantglas.
‘Hallo,’ sprak Tom via zijn link en het interne audiosysteem van de capsule. ‘Is het goed als ik de deur open? Alles is veilig, raadpleeg je capsulebrein maar.’
Data stroomde als razende kleine gloeiwormpjes over haar zilveren ogen. Na een paar seconden knikte ze.
Tom had de capsule moeiteloos via zijn link kunnen openen. In plaats daarvan tikte hij op de in de deur verzonken toetsen de code in die hij uit het capsulebrein had gevist. Verhul je voordelen. Wend zwakte voor waar kracht is, en kracht waar zwakte is. Legioendoctrine die meer dan duizend jaar ouder was dan het Legioen zelf.
Met een zacht gesis ging de deur van slot.
Het volgende moment vloog de deur met een klap open.
Tom belandde tegen de reling. Hij wist zijn krijgsreflexen te blokkeren. Rustig staarde hij naar de monding van een ouderwets, maar daarom niet minder dodelijk, vuurwapen.
‘Wie ben je? Waar ben ik? Wat ben je?’
Lees de rest van het verhaal HIER.
Jaap Boekestein schrijft fantasy, science fiction, horror, thriller, kinderboeken en alle andere genres die hem leuk lijken. Zijn eerste verhaal verscheen in 1989 en daarna volgden er nog een paar honderd plus een reeks fantasyromans.
Het gerucht gaat dat hij speciaal voor zijn biografie een reeks bizarre baantjes had als secretaresse, uitsmijter of buitenwipper, medewerker Tweede Kamer, redacteur en privédetective. Maar ja, of geruchten over schrijvers nou echt waar zijn...
‘Vrouwe van Excalibur’ verscheen in de bundel ‘De geur van menselijkheid’ die verkrijbaar is bij Uitgeverij Verschijnsel.