Column /
Bauer literatuurt: De verbeelding aan de macht
De schrijver is tegen wil en dank een eenpersoonscircus geworden, het boek steeds meer een marketingvehikel. De traditionele pers die nog aandacht aan boeken besteedt, prefereert over het algemeen werk van schrijvers uit de binnen- en de buitenlandse canon, prijswinnaars en succesnummers voorop. Verkoopresultaten worden, ook door het publiek, weleens abusievelijk vereenzelvigd met de kwaliteit en met de moeilijkheidsgraad. Literatuur?! Zware kost!
De ontboezemingen van kijkbuiskinderen zijn misschien nog wel meer gewild. Hoe smeuïger, hoe beter. Geef hen eens ongelijk. Waarom zou je je bekendheid niet uitbuiten, ook al is het boek bijna zonder uitzondering een reservewiel aan de strijdkar van de carrière. (En bovendien in veel gevallen door derden, door inktslaven opgetekend.) Journalisten proberen elkaar bij dit alles af te troeven, exclusiviteit is het grootste goed. Is men in paniek vanwege de dalende oplages en het inkrimpen van het aantal pagina’s, wil men een zo breed mogelijk publiek plezieren? Zou de algemene smaak werkelijk zo afgevlakt zijn? Het vraagstuk van de kip en het ei. Hoe moet je weten waar kwaliteit te halen is als men er niet over wordt geïnformeerd? (Daar ligt voor de diverse websites, die natuurlijk wat ruimte betreft geen beperking hebben, een dankbare taak.)
Waarom zou je je bekendheid niet uitbuiten, ook al is het boek bijna zonder uitzondering een reservewiel aan de strijdkar van de carrière. (En bovendien in veel gevallen door derden, door inktslaven opgetekend.)
De doorsnee fictieschrijver heeft hoegenaamd geen kans op dit strijdtoneel. Journalisten die een boek puur op de inhoud beoordelen zijn uiterst zeldzaam, er moet op z’n minst een haak in te slaan zijn, bijvoorbeeld in de richting van de actualiteit. De beschrijving van een zeldzame ziekte, een beroerde jeugd, een misdaad of een verslaving doet nog wel enigszins wonderen. Vermits natuurlijk zelf ondergaan. Het autobiografische element lijkt nu van levensbelang. Zonder aandacht is het einde verhaal. Gelukkig is er genade. De pennenvrucht sterft dan heel snel af.
De uitgever noemt Vogeljongen mijn meest persoonlijke boek. Dat klopt. Er zijn veel autobiografische jeugdelementen in opgenomen. Maar er staat voor alle duidelijkheid ook ‘roman’ op het omslag. Het zonder pardon oplepelen van herinneringen is gevaarlijk. Meestal zorgt het voor valse nostalgie. Ik wilde mijn leven herschikken met onlangs opgedane kennis – een verzwegen identiteit – en zocht daarvoor naar een extra perspectief. Bij een ziekenhuisopname was ik enige tijd getuige van de omgang met een buurman die in coma lag. Er werden door bezoekers bekentenissen aan hem gedaan en door familieleden en artsen beslissingen over hem genomen. Hij kon nergens op reageren. Wat ging er om in dat hoofd?
Een ideaal perspectief voor het vertellen van een interne monoloog. Je kruipt in de huid van je personage, maakt het je volledig eigen. Gesprekken met de persoon in kwestie, die gelukkig na enige tijd gedeeltelijk herstelde, waren na het schrijven heel nuttig als verificatie van de verbeelding. De verleiding om de pers ter wille te zijn – ja, hoor, het is helemaal autobiografisch – was niet te weerstaan toen bleek dat men eigenlijk uitsluitend over het coma-perspectief wilde weten. Men wordt niet graag op de sensatielust gewezen, zoals wel bleek uit de reacties na de ‘ontmaskering’, iets waarop ik overigens zelf heb aangestuurd.
Lees verder op pagina 2