Bauer literatuurt: Filmpje?
Een verfilming of een toneelbewerking van een roman. Is dat voor een schrijver de verwezenlijking van een ultieme droom, een nachtmerrie of eigenlijk alleen een (vaak tegenvallende) extra bron van inkomsten?
Boudewijn Büch verkocht al een week na verschijning van De kleine blonde dood de filmrechten aan producent Rob Houwer, maar wilde het filmscenario zelf niet schrijven en zag inmenging van derden eigenlijk ook niet zitten. Jean van der Velde bouwde drie jaar later het verhaal grotendeels om, verzamelde de flashbacks in een korte proloog, liet de homoseksualiteit van de hoofdpersoon Valentijn gemakshalve achterwege – te veel gedoe voor de kijker – en concentreerde zich op het heden, op het kortstondige vaderschap. Büch wilde er niets mee van doen hebben, zag het niet meer als een werk van hem, maar was stilletjes wel vergenoegd met de acteerprestaties, vooral van Antonie Kamerling en de jonge Olivier Tuinier.
Het filmproject Joe Speedboot, naar de gelijknamige bestseller van Tommy Wieringa is uiteindelijk door ellenlange strubbelingen rond het script afgeblazen. Wieringa was bang dat het een vervelende, puberale film zou worden zonder ruimte voor reflectie. Hij keurde vier scenario’s af, het vijfde heeft hij niet meer bekeken. De rechter besliste uiteindelijk in zijn voordeel. Andere producenten stonden daarna in de rij, maar de schrijver was Speedboot-moe.
De verfilming van Gerbrand Bakkers Boven is het stil is uitermate goed getroffen. De ogenschijnlijke eenvoud van de tekst, de spanning die de verstilling oproept, zijn naadloos uit de roman overgeheveld. Een film die vooral van sfeertekeningen en beelden moet hebben. Adembenemend door de spaarzame dialogen.
Bakker: ‘Ik heb me helemaal nergens mee bemoeid. Op een bepaald moment heb ik een versie van het script gelezen omdat Nanouk Leopold mij dat vroeg. Ik heb daarop minimaal gereageerd. Ik zag het zo: ik schreef een boek en nu gaat een filmmaakster een film maken, gebaseerd op dat boek. Ik heb geen verstand van filmmaken, kan nauwelijks een script lezen; kan niet door het script héénkijken, zie het niet voor me. Op lezingen zeg ik desgevraagd (mensen vragen graag naar mijn gevoelens ten opzichte van de film) dat een schrijver nooit kan verliezen. Stel de film is heel goed en een succes in de bioscoop. Schrijver blij, want extra aandacht en wellicht extra verkopen. Stel de film is in de ogen van critici en bioscoopbezoekers mislukt, en geen commercieel succes, dan zal in alle besprekingen geschreven worden dat het boek veel beter is. Schrijver weer blij. Ik begrijp werkelijk niet waarom Tommy Wieringa jaren geleden zo’n heisa maakte over het script dat gemaakt was naar Joe Speedboot. [ … ] Het resultaat was: geen film.’
Lees over Bakkers cameo en sowieso over zijn ‘norse, afwerende inborst’ in het laconieke, droogkomische en tegelijk subtiel ontroerende Privédomein-deel Jasper en zijn knecht.
Hoe denken schrijvers wereldwijd over verfilmingen?
Philippe Claudel, schrijver én regisseur: ‘Ik gebruik mijn films om de balans op te maken van de ideeën die ik in mijn romans en verhalen naar voren heb gebracht, maar verder zijn deze twee disciplines naar mijn gevoel gescheiden, al was het alleen maar wat de taal betreft. Mijn scenario’s bevatten veel meer autobiografische elementen dan mijn boeken. Om een goed script te kunnen schrijven, moet je namelijk dicht op het leven staan, niet “wereldvreemd” zijn. Als het goed is, is een film achtereenvolgens voor de scenarioschrijver, de filmer en de kijker een weerspiegeling van het bestaan, iets waarin rechtvaardiging voor het eigen leven te vinden is. Het is daarbij zaak dat de scenarioschrijver zich realiseert dat de taal af en toe best te kort mag schieten. Het beeld kan als vangnet dienen.’
Graham Swift: ‘Er is mij meermaals gevraagd om een scenario te schrijven naar een van mijn romans, maar ik heb me er nooit aan gewaagd. Ik voel geen enkele behoefte om terug te keren naar een tekst die je naar beste vermogen hebt afgerond, of beter gezegd, een tekst die je hebt durven verlaten. Het voelt als onnodig blootleggen. Ik ben wars van het geven van uitleg over schrijven en het geschrevene. Het analyseren van je woorden dien je naar mijn idee aan iemand anders over te laten. Al kan zo’n “frisse kijk” ook een groot risico met zich meebrengen. Het verhaal kan ernstig afwijken, of volstrekt het tegendeel uitdrukken van wat je hebt willen vertellen. Maar wat dan nog. Een film kan gelukkigerwijs nooit de roman vervangen. Ik geloof sterk en vast dat de pagina groter is dan het projectiescherm. Je kunt er veel meer op kwijt, tussen de regels zogezegd.
Lees verder op pagina 2