Bauer literatuurt: Filmpje?
Hilary Mantel: ‘Toen duidelijk werd dat er van mijn roman Het boek Henry een zesdelige tv-serie werd gemaakt en dat er een toneelbewerking moest komen, ben ik als het ware een slaaf van mijn eigen boek geworden. Voor beide producties moesten de dialogen worden aangepast. Dat heb ik bewust ter plekke bij de repetities gedaan. Er ontstond interactie tussen beide projecten en tussen mij als scenarioschrijfster en de acteurs. Ik heb geprobeerd om goed te luisteren naar de professionals, wetende dat er een totaal nieuw publiek kan worden bereikt en dat de problemen van een vertaling worden opgelost doordat woorden gevisualiseerd worden. In het beste geval wordt jouw verbeelding exact op het toneel of het witte doek gebracht, als een droom die versterkt openbaar wordt gemaakt. Helemaal nog niet zo gemakkelijk, eigenlijk behoorlijk verontrustend. Je moet accepteren dat jouw verhaal wordt omgezet in een ander medium, met winst en verlies.’
John Irving: ‘Ik heb in 1999 een Oscar gewonnen voor het script van De regels van het ciderhuis. Maar voor mij was het eens, maar nooit weer. Ik ben iemand die enorm veel herschrijft, maar op dat scenario heb ik uitzonderlijk gezweet. Er diende zich direct een probleem aan. Het is eenvoudig om in een roman een grote tijdspanne te overbruggen, bij films is dat vaak onmogelijk, of in elk geval erg kostbaar. In een film moet je veranderen van acteur wanneer iemand opgroeit. Zoals de lezer zich verbonden voelt met een personage, zo voelt een bioscoopbezoeker zich verbonden met een acteur. In het geval van De regels van het ciderhuis heb ik daarom een verhaal van vijftien jaar samengeperst tot achttien maanden. Het was daardoor lang erg verkrampt. Met De wereld volgens Garp ging het anders. George Hill kwam naar mij toe en vroeg of hij het boek mocht verfilmen. Ik vond The Sting heel goed en ging akkoord op voorwaarde dat iemand anders het scenario zou schrijven. Gezien het succes is het wellicht vreemd om te zeggen, maar ik vond het eindresultaat maar matig.’
Charles Lewinsky: ‘Het schrijven van een script voor een tv-serie door een ervaren romancier is als het beklimmen van een termietenheuvel door een alpinist. Het is werk waardoor bij mij de schoorsteen kon roken, waardoor ik me bezig kon houden met “serieuze zaken de literatuur betreffende”. Ik heb in één manische week weleens een heel seizoen met afleveringen voor Tatort geschreven omdat ik – geld is schrijftijd – ruimte nodig had voor een roman die al heel lang in mijn hoofd rondtolde. Het lot van de familie Meijer namelijk. Zodra zo’n complex project achter de rug is, keer ik toch terug naar mijn eerste schrijfliefde. Ik ben begonnen als dramaturg en beleef er nog steeds veel plezier aan wanneer mijn teksten uit de coulissen komen.’
Carlos Ruiz Zafon: ‘Ik weet hoe de filmindustrie werkt, want ik heb me in Los Angeles heel wat jaren in leven gehouden met het schrijven van scenario’s. In die scripts zat helemaal niets van mijzelf. Mijn boeken zijn daarentegen van mij en van de lezers. De beste film zit in het hoofd van de lezer. Toen ik begon met schrijven aan De schaduw van de wind besloot ik om te stoppen met de broodschrijverij voor anderen. Een immens risico. Toen het boek door mond-tot-mond reclame begon te lopen, werd ik van alle kanten benaderd, maar ik ben resoluut. Een verfilming heeft voor mij geen enkele betekenis, geen enkele toegevoegde waarde. Ik zou het dan alleen voor het geld doen. Wat is er verkeerd aan een roman die een roman blijft? Mijn boeken zullen nooit films worden. Het geld dat ik daardoor laat schieten is de som die ik betaal voor een zekere innerlijke rust.’
Meer columns van Guus Bauer lees je hier.