Bauer literatuurt: Vakantie?!
Alle clichés met betrekking tot het ouder worden zijn waar. Je zal het allemaal zelf moeten ondergaan, moeten doorleven, tot het bittere einde zogezegd. En dat heeft ergens ook wel weer iets moois. Maar het duurt voordat je beseft – of eerder wilt toegeven – dat verzet geen zin heeft. Het is het moeizame proces van jezelf steeds opnieuw vormgeven ten opzichte van de wegtikkende tijd. Feitelijk word je om de pakweg tien jaar een ander mens, ben je bijvoorbeeld als vijftiger in de puberteit van je sixties.
De Franse schrijver en filmer Philippe Claudel (1962) vat het in zijn roman De boom in het land van de Toraja kernachtig samen, zet het filosofische aspect van het lichaam, van ziekte en van de dood helder uiteen. Van het stadium van het bevriende lichaam, via het tegenwerkende, lijdende en vijandige naar uiteindelijk het verloren lichaam. De overmacht van ons gestel en daarnaast de idioterie van de schoonheidscultus, van de chirurgie en de cosmetica.
"Hierbij wordt door uitwendig bedrog een illusie voor de geest gecreëerd. Het is onvermijdelijk dat hun werkzaamheid beperkt is, want ze hebben geen invloed op de inwendige perceptie van het lichaam, die de nietsontziende tijd van de biologische klok volgt. Je zou kunnen zeggen dat we in deze tijd ten koste van alles mooi willen sterven. [ … ] Door de fases van de natuurlijke relatie met ons lichaam te dwarsbomen, versterken we de wrok die we ertegen koesteren en daarmee ons eigen lijden."
Ook ik strubbel bijzonder graag tegen, al laat ik me, lichamelijk gezien, niet in met snij-, plak-, spuit-, en inplantwerk. En blijft de verfkwast tegenwoordig in de pot. Ik ben uiteraard dol op boerenbedrog, negeer volmondig alle welbekende signalen, maar stiekem heb ik mededogen met mijn lichaam dat vanaf dag één voor lijfsbehoud vecht. Nu ja, in elk geval vanaf het drieëntwintigste levensjaar, waarna het voor mannen alleen maar bergafwaarts schijnt te gaan.
Rennen of stilstaan. Van het ene uiterste in het andere. En zo ontstond het idee om op de fiets vanuit de Zaanstreek Gerbrand Bakker in de Eifel te gaan bezoeken. Niet op het dode akkertje, maar in een straf tempo. Niks bergafwaarts, klimmen zal je. Tegenwind, regen, het snot voor de ogen. Ik ben toch nooit een mooiweerfietser geweest, heb decennialang met een licentie van de bond wedstrijden gereden. Fietsen is toch een van de dingen in het leven die je nooit verleert? Heb ik niet op vijfjarige leeftijd tot verbazing van een verre tante na een wankele start een hele middag rondjes gereden om haar huis? Een natuurtalentje. Volledig in evenwicht, toen nog. Frans Thomése in zijn bundel met essays Verzameld nachtwerk: ‘Het verleden is iets waar je niet meer naar terug kan. Nooit. En toch is het steeds onder handbereik.’ Ja, ja.
Lees verder op pagina 2