Bestemming: Indonesië
Werelds grootste eilandenstaat, Indonesië, is een ware trekpleister voor toeristen. Jaarlijks reizen ruim 155.000 Nederlands naar één van de Indonesische eilanden om hun vakantie door te brengen temidden van de prachtige flora en fauna en de enorme verscheidenheid aan cultuur. Een van de populairste eilanden is Bali, geliefd vanwege de witte zandstranden, de vele tempels en knalgroene rijstvelden.
Voor de Indische schrijfster Marion Bloem is Bali al sinds 1977 het eiland waar ze tot rust komt en ongestoord kan schrijven. Alhoewel ze het eiland de afgelopen decennia heeft zien veranderen, is haar liefde voor de unieke cultuur en de hartelijke bevolking al die tijd overeind gebleven. In Het Bali van Bloem (2012) wil de schrijfster haar Bali delen met lezers. Een boek met zestien verhalen, informatie over de geschiedenis, religie, cultuur, toerisme en het milieu, praktische adviezen en familierecepten. Kortom: een boek waarin fictie en non-fictie samenkomen, waardoor het eiland tastbaar wordt en je zintuigen worden geprikkeld. Bloems echtgenoot Ivan Wolffers verzorgde de sfeerfvolle foto's in de bundel.
Verzwegen (familie)geschiedenis
Naast de prachtige natuur en cultuur is Indonesië ook getekend door een heftige geschiedenis met kolonialisering, onderdrukking en oorlog. Daarover zijn al vele (inmiddels) klassiekers geschreven. Denk bijvoorbeeld aan De stille kracht, waarin Louis Couperus de verhoudingen in de Nederlandse koloniën uiteenzette, vijftig jaar voor de bloedige aftocht uit Indonesië. Of aan Max Havelaar, misschien wel de belangrijkste en nog steeds actuele roman van Multatuli, de bekende romans van Hella Haasse, NS Publieksprijswinnaar Indische Duinen van Adriaan van Dis of het oeuvre van de reeds genoemde Marion Bloem, die met Geen gewoon Indisch meisje in 1983 stem gaf aan de tweede generatie Indische-Nederlanders.
Gelukkig wordt er ook tegenwoordig nog geschreven over de rijke, maar zeker niet alleen maar mooie geschiedenis van Indonesië. Een geschiedenis die deels ook de geschiedenis van Nederland is. Literatuur die ook de keerzijde van het paradijselijke Indonesië laat zien.
In Honolulu King verweeft Anne-Gine Goemans de persoonlijke verhalen van zowel Indischen als Nederlanders, gebaseerd op waargebeurde feiten. Hoofdpersonage Hardy Hardy heeft een Indische toko in Haarlem. Op casettebandjes neemt hij de herinneringen van zijn klanten aan de oorlogstijds en de Japanse bezetting op, om op die manier de herinneringen letterlijk te bewaren. Als lezer luister je mee naar de indrukwekkende verhalen waarin het Nederlands-Indische oorlogsverleden wordt uitgetekend.
Wanneer Hardy in de loge van de vrijmetselarij een geheim opbiecht, stelt hij zijn broeders voor een groot dilemma. Mogen vrijmetselaars met hun geheimhoudingsplicht een misdaad verzwijgen? Tot overmaat van ramp wordt er tegenover Hardy's toko ook nog een Japanse sushibar geopend waardoor oude wonden worden opengereten. Naast deze verhaallijn volg je ook Hardy's kleindochter Synne, die zich vollop aan het ontplooien is en een ingewikkelde verhouding begint met een getrouwde man. En dan is er ook nog de verhaallijn van Hardy's dementerende vrouw, die hij liefdevol verzorgt door haar een dure pop te geven die een kopie van hun dochter moet voorstellen.
Goemans gebruikt fictie en op waarheid gebaseerde feiten om de invloed die het Nederlands-Indische oorlogsverleden tegenwoordig nog steeds heeeft aan de kaak te stellen. Op haar vierentwintigste reisde ze zes weken door Indonesië: 'Het verbaasde mij hoe vergevingsgezind de ouderen waren die ik tegenkwam op mijn reis. Sommige Indonesiërs hadden flink geleden onder de Nederlanders – onder de kolonisatie, de politionele acties – maar ze bleven vriendelijk en mild in hun bewoordingen. Nou, moet je ons eens horen, wij hebben het nog steeds over 'moffen'. Dus toen ik hoorde van een Indische man die wél wraak nam, op Indonesische vrijheidstrijders, en op zo'n grote schaal, toen was ik verbijsterd. De man die mij dit verhaal vertelde wilde overigens dat ik hier met geen woord over sprak. De vrijmetselarij kent geheimhoudingsplicht en hij ging met deze onthulling zijn boekje te buiten. “Liever de keel afgesneden dan een broeder verraden”, zei hij nog tegen me.', zo vertelde de schrijfster in een interview met Hebban over haar beweegredenen om deze roman te schrijven.
Ook Alfred Birney (1951) onthult een beladen familiegeschiedenis in zijn in april verschenen magnum opus De tolk van java. De jeugd van zijn moeder werd belast door de Tweede Wereldoorlog in Brabant en zijn vader vluchtte na de oorlog van Oost-Java naar Nederland. Geterroriseerd door zijn paranoïde vader bracht Birney zijn tienerjaren door op een internaat. Jarenlang ondervroeg hij zijn ouders over de oorlog, die voor hem ook als een zware last voelde. In deze autobiografische roman beschrijft hij het verleden van zijn beide ouders en de impact van hun levens op hemzelf.
'Het is duidelijk te merken dat er veel wroeging en wrok in het lichaam van de verteller schuilt. Dit boek is een soort uitlaatklep voor hem, waarbij hij naast de memoires van zijn vader ook zijn eigen geschiedenis vertelt. De haat sijpelt door de voegen van de bladzijdes en is door de persoonlijke stijl van schrijven opmerkelijk voelbaar voor de lezers', aldus recensent Mads Bruijnesteijn in zijn 5-sterren Hebban-recensie.
Bloederige taferelen op Buru
Alhoewel het niet het meest zonnige thema is voor je vakantie, is 'dictatoriaal Indonesië' voor veel hedendaagse Indonesische auteurs een belangrijk thema. In Amba of de kleur van rood vertelt de Indonesische dichter en schrijfster Laksmi Pamuntjak (1971) het verhaal van twee jonge geliefden, Amba en Bhisma, die van elkaar gescheiden raken tijdens de opstand in 1965. Tijdens de anti-communistische zuivering die volgde op de mislukte staatsgreep sloot Generaal Soeharto op het Molukse eiland Buru twaalfduizend vermeende communisten op onder ermbarmelijke toestand. Jaren later gaat Amba op Buru op zoek naar haar verloren liefde.
Pamuntjaks aangrijpende liefdesverhaal tegen de achtergrond van de dictatuur werd een bestseller in Indonesië. In augustus verschijnt een midprice-editie van deze roman bij Xander uitgevers, met de titel Amba.
Op een geheel andere wijze verhaalt ook de Indonesische auteur Eka Kurniawan (1974) in zijn magisch-realistische roman Schoonheid is een vloek (origineel getiteld: Cantik itu Luka ) over de Indonesische onderdrukking. Door de ogen van de beeldschone prostituee Dewi Ayu, die na eenentwintig jaar is opgestaan uit haar graf, spitst Kurniawan zich net als Pamuntjak toe op de anti-communistische massamoord in de periode 1965-1966, waarbij ten minste een half miljoen communisten om het leven kwamen.
"Op een namiddag tijdens een weekeinde in maart stond Dewi Ayu op uit haar graf na eenentwintig jaar lang dood te zijn geweest. Een herdersjongen schrok wakker uit zijn middagdutje onder een frangipaniboom, plaste in ijn broek van angst en schreeuwde, en zijn vier schapen renden in alle windrichtingen weg tussen de stenen en de houten grafplanken, alsof een tijger in hun midden was losgelaten. Het begon allemaal met gestommel in dat oude graf met een naamlose grafplank temidden van het kniehoge gras, dat de mensen desondanks kenden als het graf van Dewi Ayu. Ze was op tweeënvijftigjarige leeftijd gestorven en kwam - na eenentwintig jaar lang dood te zijn geweest - weer tot leven. Sindsdien wist niemand meer hoe ze haar leeftijd moesten berekenen."
Uit: Schoonheid is een vloek