Interview /
Bies van Ede: 'Ik vind erkenning héél belangrijk.'
Hoe zou jij Bies omschrijven als jij een vriend van hem was?
Dat is een strikvraag! Daar trap ik mooi niet in. Om Groucho Marx te parafraseren: Ik heb geen enkele behoefte om om te gaan met mensen die mij als vriend hebben.
Gelukkig heb ik enigszins research gedaan. Op je site zag ik al dat je deze vraag graag ontwijkt. Je begon een carrière als leraar, ondanks dat je dat helemaal niet wilde zijn. Het schrijven bleef kriebelen. Vertel eens, waar komt de drang om te schrijven vandaan?
Het lag min of meer in de lijn der verwachtingen. Mijn vader was leraar, mijn oudste zus ging na de mavo naar de havo-top (klas 4 en 5) die bij de PA hoorde en ik kende haar verhalen: zij vond het een leuke school. In Zandvoort was er na de mavo geen verder middelbaar onderwijs, dus toen ik mijn mavo haalde was het eenvoudig: havo-top in Haarlem en door naar de PA. Dat was een prima opleiding voor mensen die niet zo goed wisten wat ze wilden. Een flink aantal van mijn PA-klasgenoten is muzikant, acteur of schilder geworden. Een baan voor de klas was heel goed te combineren met andere bezigheden en (we hebben het over halverwege de jaren 70) een baan in het onderwijs was niet slecht betaald en genoot maatschappelijk veel meer aanzien dan tegenwoordig. Onderwijs zou het dus worden. Ook al omdat ik geen idee had hoe je schrijver werd. Na de havo ontdekte ik het Haarlemse amateur-literaire circuit en daarmee de landelijke alternatieve uitgeverijtjes. Een complete wereld ontvouwde zich! De gedichten die ik schreef werden in allerlei blaadjes afgedrukt en de redactie van één van die literaire tijdschriften nodigde me uit een dichtbundel in te sturen. Dat was de bundel Herinnering Aan Leven, die in 1976 verscheen bij uitgeverij Wel in Bergen op Zoom. Ik zat toen in de eerste klas van de PA. Er volgden nog twee dichtbundels en daarna drie boeken met muziekdidactiek en kinderliedjes en zo kwam ik met het schrijven voor kinderen in aanraking. Liedjesteksten die in de muziekboeken geen plek kregen, stuurde ik naar het tijdschrift Taptoe (dat ik kende van de scholen waar ik stage liep) en daar werden ze als gedichtjes gepubliceerd. De Taptoe-redactie vroeg daarna of ik ook verhalen schreef. Toen was, een jaar of drie later, de stap naar een boek ook weer logisch.
Je eerste boek is er gekomen. Dansend van geluk door de huiskamer, lijkt mij. Of hield je toch nog iets anders achter de hand als baan?
Dansend? Ha! Nee hoor... Het was natuurlijk niet meer mijn eerste boek. En ik was werkloos geraakt omdat er een onderwijzersoverschot was, het was 1985 en er heerste een economische crisis. Ik had een freelancers baantje bij VNU, vertaalde Donald Duck verhalen, schreef stukjes voor allerlei bladen, schreef liedjes voor Bennie Vreden Producties en wist dus wel dat het armoede was in schrijfland. Ik durfde pas op mijn 35e te besluiten dat ik alleen nog van de pen wilde leven en dat lukte alleen dankzij televisiewerk (scenario's voor schooltv: Moffel en Piertje en zo en storylinen voor Onderweg Naar Morgen). Van boeken heb ik nooit kunnen rondkomen. De romantiek had ik bij mijn debuut als kinderboekenschrijver allang gehad.
Voor veel mensen van nu had je, ondanks het werkeloos raken, toch een wereldbaan. Schrijven voor tijdschriften als Yes en de Tina. Oké, als man wellicht wat minder een droom, maar je deed wat veel mensen willen bereiken. Vooral het televisiewerk erbij (soaps zijn nog altijd populair evenals schooltv) zou toch enige voldoening moeten geven. Of zag jij dat anders?
Nee, tuurlijk, dat is ook zo. Leef je droom avant la lettre en zo. Maar de Eagles hebben een liedje "After the thrill is gone" met de regels "What can you do if your dreams come true and they're not quite like you planned." Zoiets was het wel... Ik heb wel de vreemde mazzel gehad dat ik steeds van het ene naar het andere rolde. Onderweg Naar Morgen bleek geschreven te worden onder leiding van iemand die ik vaag kende en die ik in de kroeg tegenkwam toen ik net ontslag had genomen bij mijn laatste baas, Haarlems Dagblad. Die soap liep net een week, ik had een kwartier gekeken en vond het vreselijk. Dat zei ik dus in die kroeg. Twee dagen later had ik een proefopdracht voor een aflevering en eindigde ik uiteindelijk als storyliner. In diezelfde tijd ontstond ook het Griezelgenootschap. Ook weer puur mazzel dat ik daar bij kwam. Het is natuurlijk leuk om te ontdekken dat je tv-scenario's kunt schrijven als je dat nooit eerder gedaan hebt. Niet gehinderd door enige kennis aan de slag gaan. Maar de wezenlijke voldoening schuilt in zeldzame momenten: de paar keer in je leven dat je een verhaal te pakken krijgt dat met je op de loop gaat. De Gave is er zo een. Geen idee waar ik met dat boek heen moet. Ik schrijf maar wat. 's Avonds laat als het andere werk is gedaan en het hele huis slaapt, werk ik aan De Gave. Soms één pagina, soms vijf. Dat het verhaal zich afspeelt in de tijd ná de cloud, als computers het niet meer doen omdat magnetische opslagmedia niet meer benaderbaar zijn, ontdekte ik pas halverwege het boek. Dat zijn beloningen.
In De Gave ontdekt Gideon dat hij een gave heeft: hij kan mythische wezens werkelijkheid maken. Een populair thema is dat mensen maar 10% van hun hersencapaciteit gebruiken. Gebruik je meer, dan ontwikkel je gaven. Geloof jij dat mensen echt gaven kunnen ontwikkelen?
Ha, ja.... in "Gebruik je hersens niet" heb ik dat al eens uitgewerkt. Hoofdpersoon Karin heeft meer hersenen dan anderen, is telepathisch en ontdekt dat er een hele wereld is met telepaten die door de reguliere artsen in gekkenhuizen worden opgesloten. Zij zijn de 'nieuwe mensen' zeg maar en de oude bestaande orde probeert hen buiten beeld te houden. Zinloos, natuurlijk. Ik vind de gedachte van die 10% charmant, hoor, en het zou veel verklaren over 6e zintuigen en al dat new age geneuzel, maar ik vrees dat het allemaal neerkomt op onze ouderwetse angst voor de dood, diezelfde angst die ook onze behoefte aan een religie veroorzaakt. We kunnen ons onszelf niet dood voorstellen. Wij kunnen als (voor zover ik weet) enig wezen verder dan een minuut in de toekomst kijken. Dat we zomaar doodgaan, dat we dat wéten ook, is verbijsterend. We kunnen toch niet zomaar van het ene op het andere moment ophouden te zijn? Dus dichten we onszelf allerlei kwaliteiten toe die tot een mogelijk eeuwig leven zullen leiden. Ik blijf het overigens wel heerlijk vinden om met dit soort gedachten te spelen, hoor. Zolang je er niet de plot van een boek op bouwt, mag dat. Gideon ontdekt in De Gave dat hij zijn gave juist niet mag gebruiken: het zal zijn ondergang worden. Dat dwingt mij ook tot het serieus nadenken over een plot. De Gave mag niet de oplossing voor alle problemen zijn. Dat is te makkelijk.
Dat vind ik wel mooi gevonden. Men denkt dat gaven de redding zijn en jij draait het om: het is een ondergang. Gideon is doodsbang om het duister in gezogen te worden. Wat versta jij onder het duister?
Het Duister (fijn met hoofdletter, alsof het een persoonsnaam is) is denk ik alles wat je bedreigend vindt of waar je ongemakkelijk van wordt. Wat dat dan is, zal wel voor iedereen anders zijn. En het is per tijdsperiode anders. Dertig jaar geleden kwam het duister voor ons uit het oosten en nu komt het opeens uit het zuiden. Er komt altijd wel ergens een Duister vandaan. Laten we het erop houden dat het Duister de eeuwig loerende vijand is. In De Gave is het dan toevallig letterlijk het duister: de grote afgrond waar de aarde in zal storten aan het einde der tijden. De oorspronkelijke gedachte was De Gave zich te laten afspelen in de tijd van de Bijbelse Openbaringen. Het einde der tijden. Gideon is de beslissende kogel, maar het is nog niet duidelijk door wel pistool hij zal worden afgeschoten: het pistool van het duister, of dat van het licht.
Gideon groeit op in een klooster vanwaar hij weet te ontsnappen. Monniken zitten achter hem aan, wellicht omdat zij weten dat hij de beslissende kogel is. Met welke reden koos je voor een jongen die opgroeit in een omgeving als deze?
Omdat er een religieuze component in het verhaal zit: de Openbaringen van Johannes, het einde der tijden et cetera, et cetera. De apocalyps. Dat Bijbelse component is in ons allemaal verankerd, door de eeuwen heen is de wereld steeds maar bezig te vergaan, maar omdat de meeste lezers niet op de hoogte van de Bijbel zullen zijn, heb je een omgeving nodig met mensen die weten wat er gebeurt en die ook bang kunnen zijn voor wat komen gaat. Zo kan ik de lezer de nodige "bagage" meegeven. Bovendien waren kloosters ooit goede weeshuizen (mits je geld had) dus het is ook niet gek dat Gideon er werd achtergelaten om opgevoed te worden. Zeker niet als blijkt dat hij de zoon van de laatste Grote Koning is. Wat hij niet is, overigens - denk ik - al weet ik niet wie of wat hij wél is. Daar heb ik nog twee boeken voor.
Neemt Gideon jou mee op zijn avontuur, of heb je, al schrijvende, zelf de touwtjes in handen? Vaak hoor je dat auteurs denken dat ze hun personages leiden, maar het tegendeel is waar.
Eh... het is niet zo zeer Gideon die me meeneemt. Misschien blijkt Gideon wel helemaal niet zo belangrijk te zijn... Het is het verhaal dat me meeneemt. Alsof ik bij elke stap vooruit iets meer te zien krijg van een landkaart die eerder nog blind (blanco) was. De komst van Chiel en zéker die van Veronica was volledig onverwacht. De huilende reder had ik óók niet voorzien, net zo min als ik wist dat Gullivar zou opduiken. Veronica vind ik wel het fijnste karakter. Zij gaat nog een grote rol spelen - denk ik. Ward de hoeder was ook zo'n verrassing. Kortom, ik laat me volledig door dit verhaal verrassen. In het tweede boek verschijnt al snel een nieuw karakter: Ede van Ede. Geen idéé wat hij uiteindelijk in het verhaal te betekenen heeft. En dit is, wat ik eerder al zei, het fijne van schrijven. De magie van het je laten meenemen. En ik ben daar inmiddels niet meer bang voor. Dit had ik bij mijn tweede of derde boek nóóit toegestaan. Intussen, na een boek of honderd, heb ik er wel vertrouwen in dat het gaat goedkomen. Maar ik ben in die zin een schrijvende lezer dat ik net zo benieuwd ben naar wat er nou weer gebeurt en hoe het afloopt als iedereen (hoop ik).
Wat heeft jou in De Gave, Sprong in het Duister, als gebeurtenis, het meest verrast naast de opkomst van bepaalde karakters?
Even nog wat anders: het is niet Gideons gave dat hij mythische wezens kan oproepen. Dat is maar een onderdeel. Gideon kan visioenen oproepen, dromen waar maken. Hij kan dus voor mensen een droomwereld scheppen, een werkelijkheid - een virtual reality waarin de wereld eindigt. Gideon kan de antichrist worden, als hij wil. Dat is die zandloper. Hoe ver gaat hij, hoe zwart wordt hij? Het hele ontstaan van dit verhaal heeft me het meest verrast. Voor de Fontein vertaalde ik een paar jaar terug de Spokenjagersserie van Joe Delaney. Mooie verhalen, leuk om te doen. Dat bracht me in de stemming om zelf iets fantasy-achtigs op te zetten. Ik stuurde de uitgever een opzetje van een A4-tje en drie pagina's tekst. De eerste vijf boekpagina's van deel 1. De uitgever schoof het honend ter zijde. Daarna heeft alles drie jaar liggen niksen in een digitale la, tot ik het weer tegenkwam en dacht: ah... het is best leuk. Toen ben ik gaan schrijven. Bijna blanco. En het ging gewoon zo lekker. Het verhaal zat in mijn 'comfort zone'. Ik stuurde de eerste 60 pagina's naar Moon - mijn vaste uitgever voor vrij werk - en daar zeiden ze meteen 'ja'. De hele manier waarop dit verhaal ontstaan is, en nog steeds ontstaat, is dus verrassend. Dat de Koningsverhalen (de sprookjes waarmee Gideon en zijn mede weeskinderen worden opgevoed) ook echt te schrijven waren, was zo'n verrassing. De eerste paar Koningsverhalen kun je als lezer op het internet opzoeken. Al met al wordt het een wereldje op (en in) zichzelf. Dat is zó leuk...
Ben je van plan er nog meer mee te gaan doen? Bepaalde auteurs ontwikkelen bijvoorbeeld apps of games. Of ligt dat niet in de lijn der verwachting?
Nee, het is heel erg, maar ik laat het maar voor wat het is. Ik heb het opgegeven om het boek uit zijn kaft te halen. Eind jaren 90 was ik de eerste die een kinderboek gebaseerd op internet schreef: de X-serie. Een website vulde de tijd op tussen het verschijnen van de delen. De lezer kon min of meer in real time meemaken wat er met de karakters uit de boeken gebeurde. E-mail en dergelijke speelden een belangrijke rol in de boeken. Na vier delen besloot de uitgever te stoppen. In mijn thriller Doodstil voer ik nadrukkelijk een URL op, dat van weblog.nl. Geen enkele lezer heeft (voor zover ik weet) de moeite genomen om dat weblog.nl-adres eens in te tikken op z'n browser. Ik had een compleet webprofiel van een van de boekkarakters gebouwd en de lezer kreeg een extra verhaal voorgeschoteld. Verspilde energie. Nu je de Koningsverhalen op het internet kunt lezen, vind ik dat intussen wel genoeg extra's.
Je hebt inmiddels een enorme bibliografie op je naam staan. Dat moet toch een trots gevoel geven, lijkt mij.
Op het gevaar af dat ik álles naar de ratsmodee relativeer: het gaat intussen bijna nergens meer over. Het wordt absurd veel: op naar de 200 boeken - en dan hebben we het niet over tv en zo meer. En het erge is, dat ik almaar denk dat ik mijn tijd verspild had. Ik had beter kunnen schrijven, of méér. Op de slaapkamer van mijn dochter staat een Billy-boekenkast waar mijn 'werk' in staat. Er is nog één plank over. Elke keer als er iets binnen komt gaat er één exemplaartje in die kast. En intussen liggen er dingen op elkaar gestapeld, zijn er dingen achter de boeken op de plank gevallen... Het is een zooitje in die kast. Het zegt misschien iets over hoeveel ik daar aan hecht.
Hoe komt het dat je daar weinig waarde aan hecht? En waarom zo streng voor jezelf? Ik citeer: 'Ik had beter kunnen schrijven, of méér'.
Ik heb geen idéé. Hoe kan ik nou de slager zijn die zijn eigen vlees keurt? Je kunt altijd beter. En méér. Ik had al die avonden in de kroeg ook nuttig kunnen besteden. Maar ja, ik zit nou eenmaal zo graag in de kroeg. Wat ik écht heb overgehouden aan mijn geschrijf, is dat Conny, mijn vrouw, in de periode dat we elkaar via een datingsite leerden kennen in de boekenkast van haar kinderen kon kijken om erachter te komen dat ik niet loog over wie ik was. Haar dochter die nu 26 is, was ooit lid van de Griezelclub, de fanclub van het Griezelgenootschap... Kijk toen bleek schrijven zin te hebben gehad. En er zijn nu muzikanten waar ik mee werk, die mijn boeken lazen toen ze kind waren. Dat is dan wel weer erg leuk.
Vind jij erkenning voor je werk belangrijk of schrijf je voornamelijk voor jezelf?
Ik vind erkenning héél belangrijk. Voor het geld hoef je het niet te doen, dus zou erkenning erg helpen. Het vervelende is alleen dat het nooit wat geworden is tussen mij en erkenning, dat mooiste meisje van de klas. Ik heb zeven jaar met Paul van Loon een bandje gehad. We speelden veel op kinderboekenfeesten en zo. Na die zeven jaar ben ik gestopt omdat ik na afloop van onze shows meer boeken van Paul signeerde dan boeken van mezelf. Zes jaar lang zei ik tegen mezelf: het maakt niet uit, we zijn een bandje, we doen dit met z'n vieren, maar dat bleek niet vol te houden. Dat Paul meer erkenning kreeg dan ik, bleek toch te gaan wringen. Dus moet erkenning wel belangrijk zijn. Inmiddels heb ik er wel een mouw aan weten te passen hoor. In Haarlem word ik behoorlijk erkend. Ik heb zelfs de stadspenning van verdienste. En er zijn hier enorm veel leuke mensen om leuke dingen mee te doen. Ik ben, zoals dat heet, een grote vis in een kleine vijver. En dat is beter dan andersom.
Is het zeker. Ik bemerk een enorm doorzettingsvermogen bij jou. Wat is je grootste droom in het leven?
Meer boeken verkopen dan Stephen King. Nee onzin. We komen terug bij een eerdere vraag. What can you do when your dreams come true... enzovoorts. Maar mijn grootste droom is misschien een heel kleintje: voor één keer iets precies zoals ik het in mijn gedachten heb, op papier zetten. Dan zou ik -voor mij- het mooiste verhaal, liedje of gedicht ooit hebben geschreven.
Hoe zou dat verhaal, liedje of gedicht gaan?
Dat vind ik wel een héél domme vraag! :-) Als ik dat wist had ik het toch wel geschreven en dan was al het andere toch onbelangrijk geweest? Maar ik denk iets in de richting als: Yesterday, all my troubles seemed so far away...
Ha! Zo dom was ik dus toch nog niet ;-) Ik heb toch een tipje van de sluier weten te ontlokken. Je geeft immers aan in welke richting. Waarom specifiek dit nummer? Wat raakt je eraan?
O, no you don't. Ik refereer onmiddellijk aan je allereerste vraag. En als ik had gezegd: Whoever's fire place this may be, here I must rest, had je het niet geweten...
Ik snap heel goed dat je je beroept op je zwijgplicht. Laten we daarom teruggaan naar veiliger vaarwater. Met welk personage, van de bijna tweehonderd boeken die je geschreven hebt, identificeer jij jezelf het meest?
Nou vooruit dan. Eh, Dimitri uit De Wereld is Niet Echt, Jonas uit Geheime Jonas en Jonas in de Walvis en daarna een hele tijd niks tot Alwin uit de drie Mensenkenner-boeken en dan nu weer in Gideon- of in elk geval Gideons wereld. In wezen zijn al mijn hoofdpersonen altijd stukjes van mezelf. Dus eigenlijk kan ik je vraag niet beantwoorden. Hoewel, thinking about it... Lammert uit de Mensenkenner-reeks, de Vergeetman uit de Biko-boeken, en Matty uit Malle Matty Is Zo Gek.
Wat is de mooiste reactie die je tot nu toe op je schrijfwerk hebt gehad?
Het is heel vaak dezelfde leuke: ‘Dat heb ik gelezen als kind! Dat vond ik.... (en dan kun je invullen: doodeng, of geweldig, of mooi.)’ Het is grappig te horen van jong volwassenen dat ze Moffel en Piertje uit Koekeloere leuk vonden. Of dat ze mijn boeken in de klas voorgelezen kregen. Eigenlijk is dat het: Je hebt geen idee wat de dingen die je schrijft bij anderen losmaken. Je zit een beetje te tikken aan de eettafel en je hebt geen idéé wat dat met anderen doet. Dus iedere reactie is leuk. En, schiet me nu te binnen, de allerleukste was van een meisje van een jaar of acht in Drenthe, dat zei: ‘Ik had gedacht dat u er heel anders uit zou zien.’ ‘Hoe dan?’ ‘Nou eh, meer als de burgemeester.’
Wat kunnen we van jou in de toekomst verwachten?
Eh... Samen met Maarten Veldhuis schrijf ik als BM de Roos nieuwe Kameleon-delen (het eerste komt in november uit) en de gedachte is dat er ieder jaar minimaal één nieuwe Kameleon verschijnt. In het voorjaar komt er een cd uit met 15 liedjes waarvan ik de teksten heb geschreven (kijk op Facebook bij De Biessessies), en moeten nog minimaal twee delen De Gave komen... Er staat een stripboek op stapel, ik ben een spannende jongensboekenserie aan het opzetten... Nou ja, wat je van een schrijver mag verwachten, dat hij schrijft. Dat zal ik tot mijn pensioen wel blijven doen en mijn vrouw vermoedt dat ik wel nooit met pensioen zal gaan. En zoals je weet, hebben vrouwen altijd gelijk.