Column /
Mirjam Mous
Ik installeer me achter mijn computer en open het document Virus – het boek waar ik op dit moment aan werk. Eerst lees ik het laatste hoofdstuk om weer in het verhaal te komen.
Hmmm, die zin loopt nog niet echt. Ik begin te schuiven, te schrappen. Na een kwartier ploeteren, ben ik tevreden. Voor nu dan. Morgen zal zich dit waarschijnlijk herhalen. Je hebt van die zinnen.
Zo, nu kan ik echt beginnen. Nee wacht. Er komt een e-mail binnen. Ik ben te nieuwsgierig om niet te kijken en dat is maar goed ook. De filmposter van Boy 7 (vanaf 18 december in de bioscoop) is aangepast. Ik bestudeer de verschillende versies en geef mijn commentaar: hij wordt steeds mooier!Dan gaat de bel. De postbode brengt een pakket met nieuwe boeken. Feest! Dit wil ik op Facebook van de daken schreeuwen. Nu ik er toch ben, is het wel gezellig om even rond te neuzen. Waar zijn mijn collega’s mee bezig? Ha, een berichtje van een fan.
Tot mijn schrik is het alweer twaalf uur. Lunchtijd. Ik eet een boterham en concentreer me weer op mijn boek. Niet op de bladblazer bij de buren letten maar tikken. Kris (mijn hoofdpersonage) en zijn neef Hopper proberen net te vluchten als de telefoon rinkelt. ‘U komt binnenkort een lezing geven, kunnen we een en ander kortsluiten?’ Ik ruk me weg uit de spannende vluchtscène en probeer de bibliothecaresse niet al te afwezig te woord te staan.
Ook weer geregeld. En nu terug naar het griezelige Spaanse bergdorp dat altijd in de schaduw ligt. Met een cappuccino, want mijn ogen worden behoorlijk zwaar. Terwijl ik koffie haal, komt er een fijn bericht binnen. Ik sta op de stemlijst voor de Hebban Crimezome Beste YA-thriller van het jaar verkiezing. Of ik tijd heb voor een interview via de mail? Of ik misschien ook een blog wil schrijven? Natuurlijk. Hartstikke leuk! Dat is het ook echt. Maar stiekem verheug ik me al op de avond. Als het donker en stil is en ik helemaal alleen zal zijn. Zonder avonden zou Virus nooit afkomen.