Column /
Blog Renate Breuer: Boekenbeurs Blues
Vroeger ging ik nooit naar de Boekenbeurs. Ik had daar dan ook niets te zoeken. Oké, er waren daar veel boeken. Maar zeker zoveel mensen, of daar leek het toch op. Veel meer in ieder geval dan in eender welke boekenwinkel waar je op je gemak kunt rondstruinen zonder dat er iemand in je rug staat te duwen, waar mensen geen warme wijn over je heen morsen en niemand er afgrijselijk uitziet onder de meest onflatteuze verlichting ooit. Ook is er in boekenwinkels meestal genoeg zuurstof, wat niet gezegd kan worden van de -nochtans immense- hallen van Antwerp Expo waar gehele busladingen koortsachtig door die hallen hollen terwijl ze zoveel mogelijk BV’s spotten die hun ghostwriter voor de gelegenheid hebben thuis gelaten.
Enkele jaren terug had ik echter ineens wel iets te zoeken in dit zogezegde walhalla der letteren. Ik had namelijk een boek geschreven en wie boeken schrijft, dient zich in een koket tenuetje te hijsen en goedgemutst eigen worp te signeren. Zo gezegd, zo gedaan en eerlijk gezegd was ik ook best trots dat ik daar mocht zitten. Bovendien diende ik nu niet in rijen van tien aan te schuiven maar mocht ik plaats nemen op een stoel, achter een desk die mij zou beschermen tegen die BV-spottende meute. Hier kan niks meer fout lopen, dacht ik nog toen ik in een koket tenuetje en goedgemutst op de voorbehouden parkeerplaats ging staan. Ik hoefde zelfs geen kilometers af te leggen op de elegante hakken die ik speciaal voor deze occasie droeg.
Na een paar min of meer geslaagde signeeracties mijnentwege (Oei, wat moest je eigenlijk schrijven op zo’n maagdelijke pagina? “Veel leesplezier, zoen”? En wat te doen bij een onverhoedse schrijffout? Doorstrepen? Ik had hier duidelijk beter over moeten nadenken van tevoren), verscheen er een pronte dame aan mijn desk met een indrukwekkende stapel boeken.
Vragend keek ik haar aan want in de stapel vond ik mijn eersteling nergens terug. Wilde ze dat ik andermans boeken zou tekenen en was dat wel done? Het leek me toch wat ongebruikelijk. Een beetje ongeduldig vroeg de vrouw vervolgens of ik ook een zakje voor haar had en of ze met een kaart kon betalen. Toen ik haar gelaten naar de kassa’s doorverwees waar andere kopers in rijen van tien stonden aan te schuiven, zuchtte de vrouw geërgerd en sjokte ze richting kassa. Pas achteraf bedacht ik dat ik net zo goed een centje had kunnen bijverdienen, als ik maar een zakje voorradig had gehad.
Niet veel later kwam er een andere vrouw op mij afgesneld met een rood aangelopen gezicht en duidelijk in grote haast. “Heeft u een pen en mag ik die even?” vroeg ze, jachtig over haar schouder kijkend. “Euh, ja…” antwoordde ik aarzelend, niet zo happig op het uitlenen van mijn enige houvast van de dag. Zonder ook maar een bedankje griste de vrouw de met zorg gekozen pen voor mijn Eerste Signeersessie Ooit uit mijn handen en ging ze ermee aan de haal. De vrouw, die hoogstwaarschijnlijk net een BV had gedetecteerd wiens handtekening haar collectie nog ontbrak, had zelfs met geen woord gerept over het retourneren van mijn pen. Zonder mij nog een verder moment te bedenken, zette ik verbeten de achtervolging in, sneed de vrouw drie standen verder elegant maar kordaat de pas af met een hoog gehakte voet en sommeerde haar onmiddellijk mijn schrijfstok terug te geven. Woedend keek ze mij na toen ik terug beende naar de desk en weer neerplofte op mijn stoel.
Ik had hier misschien niks te zoeken, maar van mijn spullen moesten ze afblijven.
Blog reeds gepubliceerd op www.renatebreuer.com