Eerste liefde in de Boekenweek: Hebban olla vogala
In de aanloop naar de Boekenweek werd een peiling gedaan onder de genodigden van het Boekenbal naar hun mooiste liefdeszin uit de Nederlandstalige literatuur. Een comité stelde daaruit een shortlist samen van tien zinnen, die aan het publiek werd voorgelegd. Arthur Japin werd door hen verkozen tot de winnaar met een zin uit Een schitterend gebrek: 'Dit is het enige wat telt, lieverd, dat iemand meer in je ziet dan je wist dat er te zien was.'
In de top 10 komt ook de zin 'Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu uuat unbidan uue nu' van een onbekende auteur voor. Oplettende lezers zullen direct zien waar de naam van ons lezersplatform vandaan komt. Lange tijd werd geloofd dat dit liefdestekstje de oudste, geschreven Nederlandstalige zin was, hoewel er inmiddels ook oudere teksten zijn gevonden. Maar wat is 'Hebban olla vogala' precies?
Hebban olla vogala
De vertaling van 'Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu uuat unbidan uue nu' is:
'Alle vogels zijn al aan het nestelen, behalve ik en jij. Waar wachten we nog op?'
Het is naar alle waarschijnlijkheid een zin uit een liefdesgedicht of liefdeslied. Het werd zo rond 1075 opgeschreven. In die tijd is het Oudnederlands vooral nog een spreektaal. Hoewel de oudste bekende woorden en teksten uit de Lage Landen al uit de zesde eeuw dateren, duiken geschreven woorden in het Nederlands maar heel soms op.
Het is bovendien nog maar de vraag of het om zuiver Oudnederlands gaat. In die tijd lagen Germaanse talen zoals Duits, Fries, Engels en Nederlands dichter bij elkaar dan nu, waardoor het naar alle waarschijnlijkheid een mengvorm is van Oudnederlands, West-Vlaams en Kents. Ook werd de inhoud aan onderzoek onderworpen. Onderzoek van Frits van Oostrom uit 2004 lijkt erop te wijzen dat de tekst waarschijnlijk is geschreven door een man, maar dat het taalgebruik eerder dat van een vrouw is. Het vertoont overeenkomsten met door vrouwen gezongen Spaanse volksliedjes uit die tijd.
Wie was de auteur?
De auteur van 'Hebban olla vogala' is onbekend, maar omdat we wel iets weten over de versregel kunnen we daaruit afleiden dat het waarschijnlijk om een monnik uit West-Vlaanderen gaat. Hij woonde en werkte in een klooster in Kent, in het zuiden van Engeland, waar hij Latijnse teksten kopieerde. Dit was een gebruikelijke praktijk in de middeleeuwen. Omdat de drukpers nog niet was uitgevonden, moesten boeken met de hand gekopieerd worden om te overleven. Daardoor hebben we nog steeds toegang tot teksten uit de oudheid.
Dit werk gebeurde gewoonlijk in een scriptorium, een zaal met schrijftafels. Als schrijfgerei had de monnik een ganzenveerpen, die regelmatig met een mesje aangescherpt moest worden. Voordat hij verder werkte, probeerde hij op een apart vel uit of zijn pen weer goed schreef. Bij het uitproberen van je pen schrijf je vaak iets op dat je toevallig te binnen schiet. In het geval van de monnik was dat misschien een versje of liedje dat hij nog uit zijn jeugd in Vlaanderen kent.
De ontdekking
Hoewel de zin een van de beroemdste zinnen uit de Nederlandstalige literatuur is, was het dus helemaal niet de bedoeling dat het de tand des tijds zou doorstaan. Het werd immers op een vel kladpapier geschreven tijdens het werk, om de pen te testen voordat de monnik zich weer aan zijn belangrijke teksten zou wijden. In die tijd werd er geschreven op perkament, dat in het natte Europa beter werkte dan het vochtgevoelige papyrus. Papier werd pas aan het eind van de middeleeuwen in gebruik genomen.
Perkament was echter niet goedkoop, waardoor het regelmatig werd hergebruikt. De oude tekst kon eraf geschraapt worden, waarna het vel werd beschreven met een nieuwe tekst. Ook werd het gebruikt om nieuwere boeken in te binden. Die hergebruikte delen werden membra disjecta genoemd, 'verworpen delen'. Het zijn juist déze vellen perkament waar historici en literatuurwetenschappers blij van worden.
Ze kunnen informatie bevatten die we nu van onschatbare waarde vinden, zoals de oudste geschreven zin uit een taal die toen nog voornamelijk werd gesproken, of informatie over het dagelijks leven uit die tijd. Geschraapt perkament kan met infrarood of ultraviolet licht nog gelezen worden en perkament dat gebruikt is om in te binden kan losgemaakt worden van de kaft.
Zoals het kladvel waarop 'Hebban olla vogala' werd geschreven. De tekst werd ontdekt door de Engelse germanist Kenneth Sisam in 1932 in Oxford. Hij vond het kladvel op de laatste bladzijde van een Oudengels prekenhandschrift uit de abdij van Rochester. Het manuscript ligt vandaag de dag in de Bodleian Library in Oxford en is online te bekijken.
Wat vind jij van de oorsprong van de naam van je favoriete lezerscommunity?
Bronnen: Wikipedia, Wikipedia, Canon van Nederland.