Meer dan 6,0 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Terug

Interview /

Boekmakers #3 / Nelleke Geel

door Jet Steinz 6 reacties
‘Ik denk dat er heel veel uitgevers zijn die zich de haren uit het hoofd trekken dat ze Stieg Larsson hebben afgewezen,’ zei Ambo|Anthos-uitgever Chris Herschdorfer in de vorige aflevering van Boekmakers. Deze week interview ik Nelleke Geel (1966), die aan het hoofd stond van uitgeverij Signatuur toen het succes van de Millennium-trilogie eindelijk in alle hevigheid losbarstte. Van de Scandi-thrillers over de onderzoeksjournalist Mikael Blomkvist en de getroebleerde computerhacker Lisbeth Salander werden (in Nederland) ruim 2,5 miljoen exemplaren verkocht — een aantal dat alleen maar zal groeien nu gisteren het vierde deel, geschreven door David Lagercrantz, is verschenen.

Nelleke Geel begon haar literaire loopbaan als agent bij Marijke Lijnkamp, waarna ze enkele jaren als foreign rights manager werkte bij Prometheus en vervolgens redacteur werd bij uitgeverij Sirene. In 2005 trad ze in dienst bij Signature, waar ze zeven maanden later als uitgever werd aangesteld. Onder Geels leiding werd Signature omgedoopt tot Signatuur en groeide de uitgeverij uit tot een gerespecteerd en commercieel succesvol fonds. Vorig jaar nam Geel afscheid van Signatuur en startte uitgeverij Meridiaan, een imprint onder Overamstel Uitgevers die zich vooral richt op buitenlandse literaire fictie.

Signatuur heeft, in tegenstelling tot alle andere uitgevers, wél gekozen om Stieg Larsson uit te geven. Geluk of wijsheid?

‘Ik heb zelf niet de beslissing genomen om Larsson aan te kopen; het was een erfenis van mijn voorganger. Het succes liet overigens op zich wachten: nadat de eerste twee boeken waren gepubliceerd gebeurde er lange tijd niets. Ik weet nog dat we een conferentie bezochten in Stockholm, vlak voor het uitkomen van deel 3, waar al die buitenlandse uitgevers liepen op te scheppen over de gigantische verkoopaantallen. In één weekend bijvoorbeeld 60 000 exemplaren in Denemarken… ik bedoel, hoeveel mensen wonen er in dat land?! Wij kropen weg van ellende, want bij ons kabbelde het een beetje. Tot er een column van Stine Jensen in het NRC verscheen, vlak voor verschijnen van deel 3, die het volstrekt salonfähig maakte om Larsson te lezen. Gecombineerd met het feit dat we deel 1 voor een tientje aanboden, en een nieuwe vormgeving waar de eerste twee delen aan werden aangepast: we gaven de boeken dezelfde foto op de omslag in drie verschillende kleuren, en we zetten er heel brutaal 1, 2 en 3 op. Een beslissing waarvan marketeers zeiden: dat kan echt niet, dan voelen mensen zich verplicht om de boeken te kopen. Ja, dacht ik, dat is exact het idee, dat ze zich verplicht voelen. Soms komt alles op de juiste momenten samen, dat wat je plant en wat ongepland meewerkt… een jaar later waren we een miljoen exemplaren verder. Het is geluk én wijsheid, om op je vraag terug te komen.’

Stieg Larsson was een erfenis van je voorganger, zeg je. Had je het aangekocht als jij voor de keuze was komen te staan?

‘Mogelijk alleen als ik het manuscript in zijn geheel had kunnen lezen. Enthousiasme opbrengen voor iets waar je alleen maar een klein sampletje van te zien krijgt, dat kan ik niet. Ik geef boeken uit die ik zelf heb gelezen en waarvan ik denk: dit is zó geweldig, dit moeten anderen ook lezen. Zo ging het bijvoorbeeld met Hilary Mantels Wolf Hall, het eerste deel van een trilogie over Thomas Cromwell, Engels staatsman en vertrouweling van Hendrik VIII. Ik had nog nooit van hem gehoord, maar ik was weg van het verhaal en vol bewondering voor Mantels schrijfstijl. Hoe krijgt ze het voor elkaar om een vrij onbekende man die vier eeuwen geleden leefde zó tot leven te brengen? Dan kan je echt wat. En dan wil ik dat, als uitgever, toch laten zien aan de wereld?’



Je kocht de rechten van Wolf Hall op de avond dat de Man Booker Prize werd uitgereikt. Drie uur later werd bekend dat Hilary Mantel die gewonnen had. Heb je voorspellende gaven, of op zijn minst een speciaal talent?

‘Het was natuurlijk geweldig dat ze de prijs diezelfde avond kreeg, maar het leukste vond ik dat Mantel later tegen me zei, over het bericht dat een Nederlandse uitgever de rechten had gekocht: ‘It got me through the evening.’ Zo’n prijsuitreiking is een vreselijke avond waarop je je als auteur opvreet van spanning en ook nog eens blij moet zijn als een ander wint. Het feit dat ze aan het begin van dit ordeal hoorde dat ze in Nederland zou worden uitgegeven – prijs of geen prijs – heeft haar door die avond heen geholpen.

Maar of ik een speciaal talent heb? Nee, dat denk ik niet. Ook anderen hebben Wolf Hall gelezen en het als een goed boek herkend. Het is eerder een kwestie van lef: wie is degene die zo’n omvangrijk project aandurft? Daarnaast moet je een boek op tijd lezen, en op het juiste moment de beslissing nemen. En je moet een beetje gek zijn. Natuurlijk gaat je ratio de hele tijd in gesprek met je gevoel. In het geval van Mantel zei een stemmetje in mijn hoofd: de vertaalkosten zijn hoog en ik krijg geen Engelse subsidies om dit te maken. Aan de andere kant: wat is uiteindelijk de reden dat ik dit vak ben gaan uitoefenen? Juist, het uitgeven van goede boeken.’

Geef je nooit boeken uit die je eigenlijk niet zo goed vindt, maar waarvan je wel denkt dat ze succes gaan hebben?

‘Ik kan ontzettend goed tegen heel commerciële films — je kunt me any evening neerzetten voor een Die Hard of een Knight and Day. Bonbonnetjes zijn het, je eet ze en je vergeet ze. Maar boeken die weinig van me vragen, waarin je leest wat je eigenlijk al weet, lekker even niets doen met een boek… nee, dat is niets voor mij. Herkenbare, dicht-bij-huisboeken, romans die “tot de voordeur” gaan — daar ben ik in principe niet zo’n fan van. Maar zulke verhalen zijn natuurlijk fantastisch als een auteur als Esther Gerritsen ze opschrijft. Waarmee maar weer gezegd is dat het altijd blijft gaan om hoe een auteur zijn of haar “materiaal bewerkt”.’


Herkenbare, dicht-bij-huisboeken zijn over het algemeen niets voor jou?

‘Herkenbaarheid vind ik uitstekend als het tegen een bredere achtergrond wordt geplakt; wanneer het bijvoorbeeld wordt gecombineerd met een interessante periode uit de geschiedenis. Zoals De informanten van Juan Gabriel Vásquez, dat niet alleen een verhaal is over een vader en een zoon, maar ook een roman over het lot van de in Colombia woonachtige Joden en Duitsers tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Dat vind ik een verbijsterend verhaal: de vader-zoonrelatie maakt het herkenbaar voor de lezer, terwijl tegelijkertijd de vérstrekkende consequenties van de oorlog worden beschreven. Overigens had ik verwacht dat De informanten, juist door die combinatie van het kleine en het grotere, beter zou verkopen dan het heeft gedaan.’

Ben je teleurgesteld wanneer zo’n boek niet het succes wordt waarop je had gehoopt?

‘Als uitgever hoop je voortdurend van alles. Maar je kunt uiteindelijk slecht voorspellen welk boek een kaskraker wordt. Als je de lijst bestsellers van de afgelopen decennia zou bekijken, hoeveel daarvan hadden we er dan echt kunnen aanwijzen? Heel weinig. Ja, de Bosatlas, of de nieuwe Bijbelvertaling. Maar over het algemeen kan je er weinig van zeggen. Niet alle boeken kunnen bestsellers worden, en dat is ook helemaal niet erg. Een fonds vormt een soort humuslaag, waar die ene auteur uit opkomt die wel heel goed verkoopt. En omdat het uitgeversvak zo is geprofessionaliseerd en bedrijfsmatig is geworden, is dat ook een balans die we zoeken.’

In een interview met de Vogue van een paar jaar geleden zei je dat je highly insensitive bent voor mooie hoofden en hypes. Maar kan dat tegenwoordig nog wel, wanneer je als uitgever succes wilt hebben?

‘Uiteindelijk ontkom je er niet aan. Ik kan natuurlijk heel chic aan mijn bureau blijven zitten en zeggen: ik heb geen zin in die reuring, maar als je een auteur onder de aandacht wil brengen van het grote publiek moet je echt wat meer doen dan alleen wat recensie-exemplaren sturen. Bij T.C. Boyle bijvoorbeeld, waarvan net Wie storm zaait is verschenen, hebben we het groots aangepakt: hij maakt van 2 tot en met 6 september een literaire tour door Nederland en Vlaanderen; op 3 september treedt hij bijvoorbeeld op in Theater aan het Spui in Den Haag, op 5 september in Paradiso in Amsterdam. Het is voor het eerst in twaalf jaar dat hij Nederland bezoekt, en dat heeft nogal wat voeten in de aarde gehad — ik heb moeten praten als brugman om hem over te halen. Juist in zijn geval denk ik dat deze tour echt iets op kan leveren: Boyle is zo’n naam die belletjes doet rinkelen, maar slechts weinig mensen kennen op dit moment actief zijn werk. Terwijl hij een van de bekendste Amerikaanse auteurs is en fantastische boeken schrijft. Daar moet toch meer uit te halen zijn? In publicitair opzicht is het overigens makkelijker om Nederlandse auteurs te hebben; die kun je bellen wanneer je maar wilt en je hoeft niet te wachten tot ze eindelijk een paar dagen in ons land zijn.’



Dat is één verschil tussen Nederlandse en buitenlandse auteurs. Joost Nijsen zei ook dat hij, hoewel hij graag buitenlandse auteurs uitgeeft, het jammer vindt dat je dan veel minder bij het redactieproces betrokken bent. Mis je het werk dat bij het begeleiden van Nederlandse auteurs hoort?

‘Ik heb eigenlijk niet zoveel geduld voor Nederlandse auteurs; bovendien is het Meridiaanteam er te klein voor. Ik heb er twee en dat is te doen. Maar is dat is niet de echte reden: ik ben gewoon ontzettend nieuwsgierig naar wat er in andere delen van de wereld wordt geschreven. Overigens zul je je nog verbazen over hoeveel er komt kijken bij een buitenlands manuscript, maar het is waar: als uitgever van internationale auteurs ben je niet betrokken bij het voortraject dat leidt tot een definitief manuscript. En het echte schaven aan een tekst is bij buitenlandse romans ook minder. Alhoewel dat werk er soms wel degelijk is: Jonas Jonasson, auteur van onder meer De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween, redigeren we vrij pittig. Veel kan puntiger, een andere woordkeus kan net dat beetje extra lading meegeven. Hij vond het de eerste keer wel eng, maar inmiddels vertrouwt hij ons.’

Zelf vertaal je ook: de vertalingen van de boeken van Carlos Ruiz Zafón zijn van jouw hand.

‘Ik liep al een tijdje rond met het manuscript van zijn eerste boek, Schaduw van de wind – net als zijn literair agent overigens – toen mijn voorganger bij Signatuur aangaf dat hij geïnteresseerd was. Laten we het uitgeven, zei ik, maar op één voorwaarde: ik wil het zelf vertalen.

Vertalen is een heerlijke bezigheid, en het tegenovergestelde van uitgeven: in je eentje, thuis, muziekje aan, woordenboek erbij. Vertalen is traag, heel traag. Uitgeven daarentegen is hectisch; je moet eindeloos met mensen overleggen, voortdurend hoopjes beslissingen nemen. Er komt veel op je af en alles moet snel. Directies dromen er volgens mij van dat een vertaling in één keer goed is. Dat is efficiënt, zeker, maar een onmogelijkheid. Een vertaling peuter je laag na laag te voorschijn; het is een puzzel waarbij je steeds weer wordt teruggeworpen op één zin en probeert alles goed in elkaar te laten schuiven. Literatuur is per definitie niet efficiënt.'

(c) Foto header: Susan Sandérus. 

 

Eerder in Boekmakers:

 



Over de auteur

Jet Steinz

749 volgers
295 boeken
3 favoriet
Auteur


Reacties op: Boekmakers #3 / Nelleke Geel