Dossier /
Book review: Guy Gavriel Kay - Under Heaven
Kay schrijft fantasy, maar je kunt zijn werk net zo goed historische fictie noemen. Zijn werelden zijn stevig verankerd in verschillende culturen waar hij dan ook een uitgebreide studie van maakte. Dat begon met zijn Tigana dat rustte op de stadstatencultuur van Noord-Italië, liep via de Lions of Al Rassan dat zich afspeelde in Moors Spanje naar Under Heaven en het China van de 8e eeuw waar hij zijn verhaal neerzet tegen de achtergrond van de val van de Songdynastie.
In Under Heaven ontmoeten we Shen Tai, tweede zoon van een niet onaanzienlijke officier. Als zijn vader overlijdt, besluit hij zijn rouwperiode door te brengen met het begraven van de beenderen van duizenden die overleden tijdens een grote slag in het noordwesten van het rijk. Hij geeft daarmee ook hun zielen rust.
Zijn ongewone opoffering wordt opgemerkt en hij krijgt van de keizerin van het naburig keizerrijk 250 Sardiaanse paarden – een waanzinnig kostbare gift die van hem in een klap een belangrijk man maakt. Terwijl hij probeert te overleven in de politieke intriges om hem heen, blijkt zijn leven nog extra in gevaar vanwege zijn liefde voor de concubine van de eerste minister. Dan breekt de An-Shi rebellie los, die het keizerrijk in de afgrond stort.
Zoals altijd is de diepte waarmee Kay zijn wereld schetst het meest opvallend en indrukwekkend. Kay maakte een uitgebreide studie van de gebruiken aan het hof van 8e eeuws China, van de heersende moraal, de waarden en sociale verhoudingen. En deze cultuur ligt dermate ver bij ons vandaan, dat het net zo goed fantasy zou kunnen zijn. Het boeit, verwondert en wekt bevreemding.
Zijn taalgebruik – altijd bloemrijk, vaak ronduit dichterlijk en altijd zorgvuldig – dwingt ook respect af. Je moet ervan houden, want makkelijk lezen is het niet. Maar als het je ligt, weet hij je mee te nemen tot diep in de ziel van zijn karakters. Zijn thematiek is groots: Under Heaven is een verhaal over verlies, over het noodlot waarop mensen maar zo weinig invloed uit kunnen oefenen, over de onverbiddelijke voortgang van de geschiedenis.
Toch… is het misschien juist de grootsheid van die thema’s, de enormiteit van het verhaal dat Kay vertelt, waardoor het verhaal op afstand blijft. Hoewel de karakters fijntjes zijn uitgewerkt en volkomen overtuigen, zijn de bewoners van Kays wereld slechts druppels in een oceaan. Hun handelen heeft maar zijdelings invloed op de loop van het verhaal. En dat maakt dat je niet wordt meegesleept in hun belevenissen en toekijkt hoe hun levens zich ontvouwen, onontkoombaar voortgedreven door de geschiedenis.
Dat kun je opvangen door in te zoomen op de kleinere dingen – het zusje van Shen Tai dat wordt uitgehuwelijkt aan het hoofd van een barbaarse stam, de liefde van Shen Tai voor concubine Spring Rain, zijn vriendschap met de dichter Sima Zian – en dat is wat Kay ook doet. Hij kent zijn vak immers. Niettemin blijven ook in deze verhaallijnen de karakters draden in het grote weefsel van Kays verhaal en voeren ze je niet echt mee de diepte in. En uiteindelijk blijft de lezer achter met enkel suggestie omtrent de afloop van het ‘grote’ verhaal en het verlangen om meer te horen. Maar dat blijft uit.
Misschien ligt het ook wel aan de Chinese cultuur die Kay beschrijft, die immers zo vreemd is aan de onze? Bovendien, de fantastische stijl en beschouwende toon van het geheel zorgt er wel voor dat het verhaal lang bij je blijft, als een soort ondertoon in je dagelijks leven, weken na lezing.
Een grootse, zorgvuldige roman over een waanzinnige tijd.