Column /
Bram Dehouck: 'Research kan verlammend zijn'
Keep calm and kill your research
Goede research, het is een vloek en een zegen. Ik vloek als research belangrijke schrijftijd opslorpt, al is mijn goede vriend Google een grote hulp. Maar research is een zegen voor de geloofwaardigheid van een verhaal. Als lezer houd ik ervan als een schrijver de research op een natuurlijke manier in het verhaal verwerkt.
Diepgang zit in het detail
Zonder personages van vlees en bloed werkt een verhaal niet. Een fruitboer, een professor in de natuurkunde, een puber: allemaal kijken ze op hun eigen manier naar de wereld.
Als schrijver sta je dus voor een hele klus: je moet je de leefwereld van je personages eigen maken, alsof je zelf jarenlang fruitboer, professor of puber bent geweest (dat laatste lukt nog aardig).
De gemakkelijkste en veiligste oplossing? Projecteer je eigen leefwereld op je personage. Hoeveel romans zijn er niet over schrijvers en journalisten?
Maar als je wil schrijven over een fruitboer die tijdens het snoeien van zijn kerselaars mijmert over het vermoorden van zijn bazige vrouw, dan kan je maar beter het telefoonboek openslaan en je laten rondleiden in een boomgaard.
De kracht van research zit vooral in de details die op een haast achteloze manier verweven zitten in de gedachtegang, het gedrag en de dialogen van het personage. Eén goed gekozen detail geeft meer diepgang dan paginalange algemeenheden. René Appel zegt daarover: ‘Ik ben vaak op zoek naar een aardige anekdote.’ Zo’n anekdote doet kenners glimlachen – zij maakten zoiets ook al mee – en geeft andere lezers een leuke inkijk. In beide gevallen krijgt men het gevoel dat de schrijver weet waarover hij schrijft. Het creëert vertrouwen in de verteller, en daarmee ook vertrouwen in het verhaal.
Het foutloze boek bestaat niet (volgens Val McDermid)
Je mag je nog zo goed hebben ingeleefd in je personage, bij elke alinea kan een schrijver zich honderden andere vragen stellen. Dat zijn honderden kansen om fouten te maken. Over De minzame moordenaar kreeg ik meerdere e-mails: ik had me vergist in het aantal inwoners van Ieper, de verkeerde school in de verkeerde straat gesitueerd en van een bepaalde auto bestond het gebruikte type niet. Zulke fouten maken is jammer, omdat ik die feiten gemakkelijk had kunnen checken. Het is jammer omdat het lezers afleidt, het leesplezier tempert en de geloofwaardigheid van je verhaal aantast. Want als je die fouten maakt, wat is er dan nog allemaal fout in het verhaal?
De enige mogelijkheid is om te checken, checken en nog eens te checken. Toch is er ook een troost: Val McDermid zei eens in een interview dat het haast onmogelijk is een foutloos boek af te leveren.
Kill your research
Maar móét alles wel correct zijn? Het gerechtelijke systeem in België is ingewikkeld. In een onderzoek krijg je al snel te maken met een procureur, een onderzoeksrechter, de lokale en de federale politie. Om maar te zwijgen over allerlei procedures. Voor sommige thrillers is het interessant om daarop in te zoomen. Het kan voor extra conflict en spanning zorgen. Maar ik schrijf psychologische romans over gewone mensen, en veel van die politieprocedures en -structuren bieden geen meerwaarde voor het verhaal. Ik laat ze daarom gemakkelijk achterwege. Zolang de onderzoeksdaden kloppen, maakt het me niet uit door welke politiedienst ze worden uitgevoerd, of dat een procureur of onderzoeksrechter het initiatief ertoe neemt.
Research kan verlammend zijn. Daarom moeten we sommige research overboord durven gooien, zolang het verhaal geloofwaardig blijft. Want nog nooit kreeg ik een e-mail om me erop te wijzen dat je met een tuinhark geen wangen kan uiteenrijten, dat er geen gelige pus uit een knappende oogbal spat of dat je niemand kan raken met een op een windmolen afgeketste kogel. Gelukkig maar.