Column /
Buddy Tegenbosch: Lijstjes (2)
In mijn vorige column schreef ik over de nummer drie uit de top drie van meest bizarre steden die ik bezocht in 2015: het Chinese Shenyang. Hoog tijd dus om in de deze vijfde en laatste column aandacht te besteden aan de nummer één en twee.
Nummer twee. Een paar hints:
- In deze stad staat het duurste hotel van alle hotels die we wereldwijd aanvliegen. (Het is zelfs zo duur dat we – om de kosten te drukken – ’s nachts heenvliegen, overdag een kamer beleggen, om tegen de avond weer te vertrekken. De hamburger die ik ooit via roomservice bestelde (dom) kostte 45 dollar; en dan krijgen wij korting.
- In bepaalde tijden van het jaar hebben we naar deze bestemming vooral Chinezen aan boord.
- Deze stad heeft geen tijdsverschil met Nederland.
Niet makkelijk, hè?
Ik heb het over Luanda, de hoofdstad van Angola. Het duurste hotel staat dus in Afrika. In dit land is in het begin van deze eeuw olie gevonden en daardoor heeft de economie een enorme boost gekregen. De economie wel, de bevolking niet. De mensen zijn nog steeds erg arm.
Tja, en vanwaar die Chinezen aan boord? Er wordt gebouwd. Overal staan geraamtes van kantoorpanden omringt door hijskranen. En wie bouwen die panden? Chinezen. Ze worden massaal ingevlogen, soms met hele dorpen tegelijk.
En dan… Nummer één.
Eenzaam aan kop, helemaal bovenaan de lijst met meest bizarre steden, staat een stad die ver boven alle andere steden uittorent. Het is Ashgabat.
Ashgabat is de hoofdstad van Turkmenistan. Wij vliegen erheen met een tussenstop in Bakoe, de hoofdstad van Azerbeidzjan. In Bakoe stapt zo’n beetje iedereen uit. Meestal komen we met een handjevol passagiers aan in Ashgabat. Dat is niet zo vreemd, want het is niet gemakkelijk om het land binnen te komen; je moet er familie hebben wonen, of je moet deel uitmaken van een airline-crew. Maar het is wel vreemd dat we er toch met een groot vliegtuig heenvliegen. Hoe kan dat? Tja…
Eenmaal op de grond valt op dat Ashgabat nogal kleurrijk is. Brede straten en gigantische monumenten in de vreemdste vormen: de ene lijkt op een wasmachine, de ander op een raket en er staat zelfs een boek van tien meter hoog. Deze monumenten worden aangelicht in alle kleuren van de regenboog met een voorkeur voor paars en mintgroen. Ashgabat, een kruising tussen de Efteling en Las Vegas. Maar dat is niet waarom deze stad voor mij op nummer één staat.
Wat deze stad echt vreemd maakt, merkte ik pas de volgende dag. Ik ging naar buiten. Het hotel bleek aan een tienbaansweg met drie middenbermen te liggen. Vreemd, dacht ik, ik heb helemaal geen last van het verkeer gehad, vannacht. Toen ik vijf minuten gewandeld had, wist ik waarom: er reed geen verkeer. De drie auto’s die wel voorbij gekomen waren, waren taxi’s. Ik wandelde langs een bushokje: kraakheldere ruiten, een hypermoderne lichtreclame. Ik ging door de schuifdeuren naar binnen, het was er heerlijk koel: airco. Toen ik beter rondkeek, zag ik waarvan het hokje gemaakt was: glas-in-marmer. Daarna zag ik het overal. De stoepranden, de pleinen voor de gebouwen, de kantoorgebouwen zelf, allemaal van marmer.
Uiteindelijk kwam ik op een groot kruispunt. Ik liep een rondje. Het kostte me acht minuten. Op elke hoek van het kruispunt stond een identiek flatgebouw, elk gebouw vormde een kwartcirkel. Niemand ging de gebouwen in- of uit. Op de terugweg passeerde ik het bushokje. Een bus had ik niet gezien.
Terug in het hotel wilde ik roomservice bestellen. Ik kreeg te horen dat dat helaas niet mogelijk was; er waren maar drie personeelsleden in het hotel: de receptioniste, de kok en een kelner.
Ashgabat telt 773.000 inwoners. Die wonen niet in het deel van de stad waarin ons hotel staat. Het is surrealistisch. Alles glimt en blinkt. De gebouwen, de wegen, de bushokjes. Alleen… er is geen mens te bekennen. Er woont niemand, er werkt niemand. De brede straten zijn verlaten. Er gaat zelfs het gerucht dat er mensen betaald worden om ’s avonds in die lege gebouwen het licht aan te doen om het vervolgens ’s ochtends weer uit te schakelen (of andersom, dat vergeet ik steeds). Maar dat lijkt me een fabeltje. Ze zullen in Ashgabat toch ook wel tijdschakelaars hebben?
Buddy Tegenbosch
www.buddytegenbosch.nl
Met deze column nemen we afscheid van Buddy als columnist voor Hebban. Benieuwd naar alle columns in de reeks? Je vindt ze hier.