Column /
Buiten je comfort zone | Martijn las Literatuur: ‘Nietzsches tranen’
Erg interessant om eens buiten je comfortzone te lezen, al moest ik wel eerst even goed nadenken wat dat precies voor mij betekent. Mijn voorkeur gaat uit naar sciencefiction en fantasy, daarnaast lees ik regelmatig historische boeken en non-fictie over alle onderwerpen die ik interessant vind. Literatuur, thrillers en horror kruisen wat minder vaak mijn pad, al heb ik breed in die genres gelezen. Feelgood durfde ik echt niet aan (en voor mij verstandig als ik Jean-Paul mag geloven). Daarom gaf ik het volgende mee aan Lindy, de coördinator van dit leuke project: ‘Ik zie wel een uitdaging in de literatuur. Er is best wat literatuur die ik kan waarderen, maar zeker van de boeken op de lijst van mijn middelbare school (in de jaren '80) vond ik veel literaire boeken toch vaak saai en een beetje burgerlijk. Wie brengt me van dat vooroordeel af?’
Mij werd Nietzsches tranen van Irvin D. Yalom aangeraden en ik kon – na zorgvuldige inspectie van de thuisbibliotheek van zo’n 6.000 boeken, maar zonder resultaat – een exemplaar lenen van collega Daphne. Half januari kreeg ik het boek in handen en ik ben direct begonnen met lezen. Nu is het april en het boek is net uit. Wellicht voel je hem al aankomen… ik ben niet helemaal van mijn vooroordeel afgebracht.
Nietzsches tranen gaat over een fictieve ontmoeting van meerdere historische figuren, waaronder – uiteraard – Friedrich Nietzsche, maar ook Sigmund Freud en de wat minder bekende Lou Salomé en de hoofdpersoon Dr. Josef Breuer. Het verhaal wordt verteld vanuit Dr. Breuer, die door Nietzsches ex-vriendin Salomé (platonisch) gevraagd wordt de filosoof te behandelen. Dat lijkt nog niet zo’n vreemde vraag, ware het niet dat Nietzsche eigenlijk niet behandeld wil worden en dat hij er nooit achter mag komen dat Salomé om zijn behandeling heeft gevraagd. Als extra mijnen in het veld gelden natuurlijk Nietzsches scherpe opvattingen over verraad en macht.
Wat knap gedaan is in dit boek, is het verweven van de bekende theorieën (voornamelijk die van Nietzsche en Freud) en achtergronden van de historische figuren met het fictieve verhaal (want Nietzsche en Breuer hebben elkaar nooit ontmoet). Daarmee krijgen de personages enige diepte. Je snapt waarom Breuer zo voorzichtig is met Nietzsche en hoe Freud samen met Breuer de basis voor de psychoanalyse legde (wat wel echt is gebeurd). Ook zijn de obsessies van Breuer en Nietzsche duidelijk uitgewerkt.
Maar daar ligt ook een moeilijkheid: doordat de personages echt bestaan hebben en er vrij veel bekend is over hun leven, is het lastig om dieper in hun hoofden door te dringen. Yalom houdt daarbij vrij veel afstand, waardoor je vooral uit de dialogen informatie krijgt over de toestand van de mannen (vrouwen krijgen al helemaal geen diepere invulling). De overpeinzingen van Breuer zijn doorgaans afstandelijke beschrijvingen – wellicht bedoeld als analyse – van wat hij denkt en voelt. Het wordt nergens invoelbaar, je blijft lezen over gevoelens, in plaats van dat je er bij betrokken wordt. Daarom zijn de titulaire tranen van Nietzsche voor mij niet invoelbaar en blijft de behandeling die uitgevoerd wordt (wederkerig, wat wel een mooie insteek is) vlak en daardoor emotieloos.
Wat ik ook jammer vind, is dat de beschreven periode en plaats (Wenen en Venetië, 1882) nauwelijks uit de verf komen. Dat Breuer zich met een fiaker laat rondrijden, de aanspreekvormen en dat het gezins- en doktersleven anders in elkaar zit dan nu, zijn de voornaamste details die de setting vorm geven. Verder heb je nauwelijks de indruk dat het een historische roman betreft.
Er is een uitzondering op de afstandelijke stijl: op een gegeven moment besluit Breuer zijn obsessie te volgen. Hij breekt met zijn familie, zoekt de vrouw op waar hij verliefd op is, vertrekt zonder enig plan of geld naar Venetië en probeert een nieuw leven op te bouwen. Daar was de wanhoop voelbaar, het ‘gevaarlijk wankele waggelen op het randje’, zoals Nietzsche het eerder beschreef. En dan keert hij terug naar de realiteit, waar zijn vriend Freud hem vertelt over de hypnose die hij op hem toegepast heeft. Negentien pagina’s in een andere stijl, die mij veel meer aanspreekt. Naar ik aanneem heeft Yalom deze stijlomslag heel bewust gedaan en dat vind ik een heel gave narratieve vorm. Alleen had ik het prettiger lezen gevonden als de stijlen omgewisseld waren: 5% afstandelijk, 95% meeslepend. Maar dat is mijn smaak als lezer.
Ondanks dat het boek me niet helemaal heeft kunnen bekoren, ben ik blij dat ik het gelezen heb. Het heeft me van alles over Nietzsche, Freud en Breuer doen opzoeken, heeft me kritisch laten nadenken over waarom ik bepaalde dingen wel of niet mooi vond en – toch – heeft me een goede leeservaring opgeleverd.
Dus: kom maar op met nog een literatuurtip!
Lees hier de columns van alle Hebban-redacteuren die buiten hun comfort zone stapten.