Charles Stross schrijft parallelle werelden
Pagina 2 van 2
Waar houdt u meer van: het schrijven van een roman of een (kort) verhaal?
'Ik ben bijna vergeten hoe je korte verhalen schrijft! Korte verhalen zijn heel zwaar werk. Met een roman kun je, zodra je de basisbeginselen hebt vastgelegd, blijven uitbreiden en verdiepen, maar elke keer als je met een nieuw verhaal begint, moet je het universum en de personages opnieuw uitvinden – en dat is net zo waar voor een kort verhaal van 10.000 woorden als voor een 100.000 woorden tellende roman.
Daarbij komt dat voor korte verhalen doorgaans naar rato veel, veel minder betaald wordt dan voor fictie van boeklengte. Daarom is het schrijven van verhalen vooral nuttig voor (a) jouw naam onder de aandacht brengen (“exposure”) als je net begint, (b) het leren van de technieken van fictie (een boel van de instrumenten van het vak die je bij korte fictie hanteert, zijn ook bruikbaar voor roman-lengte, maar het kost veel meer tijd om ze via het schrijven van boeken onder de knie te krijgen, eenvoudigweg omdat die projecten groter zijn) en (c) het experimenteren met nieuwe technieken (terwijl als je dat zou doen met een roman, je het aanzienlijke risico loopt dat je je vastschrijft en het hele project van zes tot achttien maanden werk kunt weggooien).'
Uw roman Accelerando begint in Amsterdam. Heeft u een connectie met Nederland?
'Geen familie, maar Amsterdam beschouw ik als mijn locale luchthavenknooppunt, niet verder van waar ik woon (Edinburgh) dan Londen; ik heb er vrienden en ik hang wel eens rond in Amsterdam.'
In het verleden heeft u – onder andere in Accelerando – geschreven over de technologische singulariteit. Is dat een plot- en wereldbouwidee voor u, of denkt u dat het echt zal gebeuren?
'Ik heb er over geschreven, maar ik ben er erg afkerig van dezer dagen, om verschillende redenen.
De term wordt in sciencefiction- en transhumanismekringen in een aantal elkaar overlappende betekenissen gebruikt. Ten eerste om een faseverandering in de snelheid van technologische vooruitgang aan te duiden, geïnstigeerd door het ontstaan van superintelligente, zichzelf verbeterende kunstmatige intelligenties (artificial intelligence, AI, red). Hier kun je tegenin brengen dat we niet echt weten wat menselijke intelligentie is, al helemaal niet hoe die te automatiseren is, laat staan dat we een zelfverbeterende versie zouden kunnen maken die doelen en behoeften heeft die met de onze zijn te verenigen.
Bot gezegd, AI is al net zo lang ‘20 jaar in de toekomst’ als commerciële koude fusie ‘vijftig jaar in de toekomst’ is – al bijna zeventig jaar! Ik zal niet zover gaan te zeggen dat het onmogelijk is, maar gebaseerd op eerdere resultaten, hoop ik er niet meer op.
De tweede betekenis waarin de singulariteit de kop op steekt is een nogal specialistische: het idee van de mogelijkheid om menselijke hersenen op niet schadelijke manier te scannen en de menselijke geest in computercircuits te simuleren. Het is niet helemaal onaannemelijk dat dat op biologisch en technologisch vlak mogelijk zal worden, maar er komt een enorme controverse achter weg als je de implicaties van het uploaden van de geest gaat overwegen.
Daar komt bij dat vele zelfbewuste, rationalistische mensen één blik werpen op het vooruitzicht van breinuploaden en het gebruiken als springplank om een eigen apocalyptische, post-singulariteitsreligie te bedenken, waarin we allemaal in de machines in een AI hemel gaan leven. Dat wordt heel snel heel dwaas, zeker zodra dezelfde aannames als die in het Christelijk geloof naar voren beginnen te komen en er een soort geloofssysteem van vermeende atheïsten ontstaat.
Dit is niet echt verbazingwekkend als je je bedenkt dat de prehistorie van modern transhumanisme teruggaat op de vroege Soviet Cosmisten en Russisch orthodoxe theologen zoals Nikolai Fyodorovich Fyodorov – een van Konstantin Tsiolkovskys leraren – maar serieus, ‘if it walks like a duck and quacks like a duck, why not call it a duck’? Deze vorm van singulariteitsianisme is simpelweg een seculiere heruitvinding van het Christendom en als een atheïst van niet-Christelijke oorsprong kan ik daar niks mee.'
Wat vind u van de huidige staat van het sciencefiction genre? Is het nog relevant nu we in een bijna cyberpunkwereld leven?
'Het hangt er vanaf wat je bedoelt met het sciencefiction genre. Sciencefiction heeft TV, film en de computergameindustrie veroverd, het is overal. Sterker, je zou kunnen beweren dat een moderne literaire mainstream roman met een eigentijdse setting, die niet op de achtergrond de kenmerken van een slecht cyberpunkboek uit de jaren tachtig heeft – smartphones, met drones uitgevoerde executies, 3D geprinte methlabs, zelfrijdende auto’s – een historische roman is.
Terwijl sciencefictionaannames in de mainstream geabsorbeerd worden, is wat gepresenteerd wordt als sf eigenlijk opgewarmde fantasy met tovenaars en magie, kijk maar naar de overheersende mediainvloed van Star Wars.
Sciencefiction is eigenlijk nooit een goed medium geweest voor sociaal commentaar, of technologische voorspellingen; het is een algemeen misverstand dat sf ons wat moet bijbrengen. Het enige wat sf aan ons verplicht is, is een goed verhaal en goedkoop vermaak.
Echter, het is nog steeds mogelijk om interessant werk te schrijven in het sfveld, om diepzinnige vragen te stellen over wat het betekent om mens te zijn en wat menselijkheid zou kunnen betekenen in de toekomst. En nu er tv series zijn met enorme budgetten, ligt het binnen het bereik van sfschrijvers om veel meer mensen te bereiken met onze berichten.'