Column /
Willem Asman: 'Voor mij zijn vriendelijke beleefde meneren de boeiendste daders'
In de spiegel
Een familiedrama, noemen we het: ergens in het land vermoordt een huisvader zijn kinderen, zijn vrouw, dan slaat hij de hand aan zichzelf. In de straatinterviews die volgen, hoor je variaties op: ‘Nooit iets aan hem gemerkt. Zo’n vriendelijke beleefde meneer.’
Voor mij zijn vriendelijke beleefde meneren (m/v) de boeiendste daders. Er is niets mis met karikaturen, maar als je gruweldaden en -daders wilt, zit je al snel in je maag met een slap aftreksel van Hannibal Lecter.
Slobodan Milosevic was geen vriendelijke beleefde meneer, althans niet in onze ogen na Srebrenica. Eerder was hij de Dader der Daders. In Britannica beschreef ik dan ook niet hem, maar mijn reactie op hem toen ik hem die eerste dag voor het Tribunaal in Scheveningen zag zitten. Foute man, wist ik, terwijl het proces toch echt nog moest beginnen. Het boek is voor mij vooral ook een weerslag van het gevecht tussen enerzijds mijn rotsvaste geloof in de rechtstaat, het innocent until proven guilty, en anderzijds mijn onderbuik.
In Wondermans eindspel is de held oud-minister Jaap Vos. Een man die (net als ik) gelooft in goede bedoelingen, in de verantwoordelijkheid van het rijke westen, in de maakbaarheid van de wereld. Een man die het “ingrijpen” moet gaan waarmaken, waar wij vanuit de leunstoel reflexmatig om roepen wanneer ons iets niet bevalt, of het nu in Mali is, in Syrië of op de stranden van Lesbos. Toch is hij, de held van het verhaal, vanaf de eerste pagina de dader, die afstevent op een tragedie. Dát weten, als lezer, en dan toch 400 pagina’s blijven hopen op een goede afloop, juist omdat je het Afrika, hem en ons zo gunt, is de motor van het verhaal.
Niet Karst T. met zijn zwarte Suzuki, maar mijn gevoel dat hij in mijn buurt, in mijn straat, kon zijn opgegroeid, was waar het in Koninginnedag om draaide. Waar menigeen op een complot hoopte, een wraak voor een kleinering door bijvoorbeeld ons koningshuis, koos ik opnieuw voor de strijd in mijn hoofd. Welke vriendelijke beleefde meneer kende ik, een everyman uit mijn directe omgeving, die na het toedienen van de juiste hoeveelheid externe druk zou kunnen eindigen met die dodemansrit op Koninginnedag 2009 in Apeldoorn?
Geloof me overigens als ik zeg dat ik de collega’s zeer bewonder die het wel klaarspelen met eendimensionaal Ultiem Kwaad als dader; neem een Moriarty, een Voldemort, een Sauron. Maar hoe meer de kijkcijfers uitwijzen dat we het met zijn allen inmiddels wel eens zijn over de slechtheid van Assad of Poetin, hoe meer ik hen dichterbij wil brengen, letterlijk, zo dichtbij als ik durf.
Waar mijn zoektocht naar de vriendelijke beleefde meneer me ook heenvoert, het begint in alle gevallen in mijn eigen spiegel, where the shadows lie.
Deze columnreeks wordt gepubliceerd in samenwerking met het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs (GNM).