Interview /
De 5 W's van Patricia Snel
Wie denkt Patricia Snel eigenlijk wel dat ze is?
Een Gouds kaasmeisje dat het heerlijk vindt om de lezer mee te nemen in een door haar gecreëerde wereld, waar men even kan ontsnappen aan de alledaagsheid, al nagelbijtend van de spanning.
Je nieuwste boek, De jacht, gaat over de ivoorhandel in Congo. Wat heeft je op het spoor gebracht van dit onderwerp?
Toen ik De expat schreef, las ik in de Singaporese krant dat er zes ton ivoor was onderschept in Hong Kong. Ik wist meteen het onderwerp voor mijn vierde boek De jacht. Daarbij heb ik al jaren geleden mijn hart aan Afrika verloren. Met name de natuur, de olifanten en neushoorns, de energie en het oergevoel dat het in me losmaakt. De nietigheid. Die voel je nergens zo sterk als in Afrika.
Vervolgens ben ik me in de handel gaan verdiepen. Ik las rapporten, bekeek films, interviewde biologen en uiteindelijk ben ik zelfs naar Congo afgereisd. Als waarschuwing kreeg ik mee: Patricia, niets werkt in Congo, behalve de geheime dienst. Dus behalve de illegale ivoorateliers, de ivoormarkten, het straatbeeld, de verhalen van Congolezen, had ik voortdurend het idee dat ik over mijn schouder moest kijken. De Congolese overheid zit er namelijk niet op te wachten dat iemand illegale praktijken in hun land onderzoekt of aankaart. Die spanning, dat broeierige, het gevoel gevolgd te worden, naast de couleur locale, dat heb ik in De jacht verwerkt. Ik neem de lezer mee in de schimmige wereld van de ivoorhandel.
Je schrijft boeken met een vaak maatschappelijk thema. Je hebt dus een boodschap te vertellen. Wanneer vind je zelf dat een boek geslaagd is?
Het feit dat je opmerkt dat ik met mijn boeken een boodschap wil vertellen vind ik al geslaagd. Maar wat ik vooral wil, is de lezer amuseren met een spannend verhaal. Dat ze er dan wat van opsteken is mooi meegenomen. Het feit dat er veel boeken verkocht worden, zegt ook wel wat. Zelf vind ik het prettig te zien dat er een stijgende lijn in mijn boeken zit. De jacht vind ik weer beter dan De expat.
Je hebt een heftig jaar achter de rug. Je kunt terugkijken op je grote doorbraak in de thrillerwereld, maar je hebt ook privé een en ander voor de kiezen gekregen. Je leeft momenteel vanuit de koffer. Je bent continu onderweg, maar waar voel je je nu het meest thuis?
Het was een heftig en tegelijkertijd heel louterend en leerzaam jaar. De verandering in mijn privé-situatie heeft nieuwe kansen en mogelijkheden geboden. Een daarvan is uit een koffer leven. Ik ben een reizende schrijver, wat me de ruimte biedt om veel inspiratie op te doen en lezingen te geven over het schrijverschap (o.a. hoe komen personages tot leven, hoe pak ik mijn onderzoek aan, wat gaat eraan vooraf voordat een boek in de winkel ligt en schrijftips) en mensen bewust te maken van ivoorhandel. Als ik over een paar maanden met mijn tour door Azië klaar ben, kruip ik weer achter mijn laptop voor een volgend verhaal. Dat zal merendeels op de Kaaimaneilanden zijn.
Je hebt onlangs voor de tweede keer een eerste exemplaar van een nieuw boek aan tv-presentator Jaap Jongbloed uitgereikt. Waarom speelt hij zo'n belangrijke rol in je (schrijvers)leven?
Quirine Melsen, sopraan, zong een keer tijdens een boekpresentatie van een collega. Ik had net met Verblind gedebuteerd en dacht: bij mijn derde boekpresentatie wil ik dat Quirine komt zingen. Wat een stem! Toen wist ik nog niet dat zij de vriendin van Jaap Jongbloed was. Dat kwam samen toen ze me vroegen mee te doen aan Het mooiste meisje van de klas. Een grappig toeval. Jaap dook mijn leven in, van het meisje zonder plan tot de schrijver die ik geworden ben. Toen Quirine kwam zingen, heb ik Jaap gevraagd of hij het eerste exemplaar in ontvangst wilde nemen. De cirkel was rond.