De 77 beste Nederlandstalige thrillers / 2. Een keel van glas
Peter de Zwaan heeft alleen al aan thrillers een indrukwekkend oeuvre opgebouwd. Maar het boek dat hem het meest na aan het hart ligt is Een keel van glas uit 1997. ‘Een heel bijzonder boek’, noemt hij het zelf in de Crimezone Thriller Encyclopedie. ‘Het eerste deel van elk hoofdstuk bestaat uit een stuk van een dagboek. Dat dagboek beschrijft van a tot z het proces dat iemand doormaakt bij wie een keeltumor wordt geconstateerd. Bijna niemand had door dat het mijn eigen dagboek was uit medio 1994 toen ik zelf ben behandeld en bestraald voor een keeltumor.’
‘Ik begon wel vrij snel met dat dagboek. Niet om er later een roman over te maken, maar meer, tja, het was allemaal zo onwezenlijk’, vertelt hij in een interview met de GPD. ‘Je zit daar met z'n allen in de wachtkamer, de een voor z'n keel, de ander voor haar baarmoeder, je hoort de doemverhalen. En dan daarna in de bestralingsmachine, met dat rare geluid, het was heel macaber. Later kreeg ik een idee voor een roman dat zich een aantal weken uitstrekte in de tijd en ik dacht: daar kan ik mijn dagboek wel bij gebruiken. De roman begint als vastgesteld wordt dat de hoofdpersoon een tumor in zijn keel heeft en eindigt na zeven weken bestraling. Dat was nog een hele toer om de thriller op hetzelfde moment te laten eindigen als het dagboek.’
Griezelig levensecht
Centraal in Een keel van glas staan de belevenissen van de halfzware scharrelaar Marc Johansz, chanteur van scheveschaatsenrijders en bij tijd en wijle koerier van 'stil geld', flinke stapels bankbiljetten van bedenkelijke herkomst en met een dito bestemming in het buitenland.
Johansz kampt met een kwaadaardige tumor op zijn stembanden en dient een intensieve behandeling te ondergaan. We volgen hem op zijn tocht langs artsen, specialisten, diëtisten en laboranten, de stralende mevatron en de clinac. Hier staan de sfeerbeschrijvingen van De Zwaan als een huis, hier zijn de dialogen tussen patiënt en de vertegenwoordigers van de zorgsector, die stuntelen in 'slecht nieuws'-gesprekken en af en toe snakken naar een cynische opmerking, griezelig levensecht. Hier schrijft een man met ervaring.
Zijn keel van gemalen glas belet Johansz niet door te gaan met zijn weinig zuivere praktijken. Zo ziet hij kans een chagrijnige verpleegster die na haar diensten vrolijk bij haar buurman binnenwipt, geld af te troggelen. Ondertussen beraamt hij plannen om de louche makelaars voor wie hij geld koeriert, en die eenzame bejaarden hun huis uit treiteren, in één klap een miljoenenbedrag afhandig te maken. Hierbij ontvangt hij de al dan niet welgemeende steun van de homoseksuele Roxx en de escortdame Pina, die steeds vaker bij Johansz aan huis komt. We laten hier in het midden wie er uiteindelijk met de poen vandoor gaat.
Ook nu vertelt De Zwaan op z'n bekende sobere wijze zijn verhaal. Wars van stilistische trukendozen mikt hij met zijn ingehouden taalgebruik, met (de soms morbide) humor als waardevast bestanddeel, op een maximaal effect. Slechts een kniesoor mag opmerken dat Johansz' ziekteproces net iets meer de aandacht trekt dan het thrillergedeelte. Een keel van glas grijpt je bij de strot.
Persoonlijk verslag en thriller
De Zwaan vond - en vindt nog steeds – dat als hij voor één boek de Gouden Strop had moeten krijgen, het voor Een keel van glas had moeten zijn. ‘Zo'n boek schrijf je maar één keer in je leven. Het is onderschat hoe moeilijk het is om een combinatie te maken van een persoonlijk verslag en een thriller’. Maar het bleef ‘slechts’ bij een nominatie. De Zwaan had er flink de pest over in. Op de dag dat hij hoorde dat hij niet in de prijzen zou vallen, wist hij het thema voor een volgende thriller. In dat boek, Buiten leven, wordt een boekenjury om zeep geholpen. Die jury was grofweg gemodelleerd naar de samenstelling van de jury die Een keel van glas niet had laten winnen. De Zwaan: ‘Er blijft er één in leven omdat ik van één jurylid zeker was dat die voor mijn boek had gestemd.’
Het stempel 'genezen' kreeg hij rond de eeuwwisseling. ‘De kans dat het terugkomt is even groot als de kans dat iemand anders het krijgt’, zei hij destijds. ‘Wat nooit meer overgaat, zijn de bijverschijnselen. Veel hoofdpijn. Wist je dat je kramp in je hals kunt krijgen? Geloof me maar, het kan. En in een rokerige kamer ben ik na een half uur niet meer te verstaan.’
Bekijk hier de canon tot nu toe