Dossier /
De 77 beste Nederlandstalige thrillers / 40. Wetland
Medio februari 2006, zo rond twee uur 's nachts, stuurde schrijver Jacob Vis aan schrijver dezes een vrij uitgebreide e-mail waarin hij de toestand van de Nederlandse misdaadliteratuur beschouwde. Aanleiding was een correspondentie over een artikel dat de ons onlangs ontvallen Joost Zwagerman schreef voor de boekenbijlage van NRC Handelsblad en Vis zou met een ingezonden brief daarop reageren. De straatrumoer ontbrak in de hedendaagse literatuur, vond Zwagerman, de actualiteit in de romankunst was ver te zoeken.
Daar was Vis het roerend mee eens, schreef hij. Maar Zwagerman vergat enkele tientallen schrijvers die voor het raam staan en gefascineerd naar buiten kijken. 'En wat ze daar zien en na uitputtend onderzoek verder ontdekken leggen ze vast in boeken die zinderen van straatrumoer. Wie wil lezen wat er op het moment in de Nederlandse samenleving aan de hand is, komt aan zijn trekken bij misdaadromans van eigen bodem. Die functie wordt door bijna iedereen vergeten. Zwagerman in zijn ivoren toren denkt er niet eens aan dat er ook nog zoiets als misdaadliteratuur bestaat, maar ook de kenners van het genre hoor je zelden over het beeld dat het boek geeft van de actualiteit en de jongste geschiedenis.'
Eerder in zijn epistel had Vis laten weten dat hij als schrijver in een spagaat verkeert. 'Ik weet wat onvergetelijk goed schrijven is en ik weet wat ik zelf kan. Ik kan een goed verhaal vertellen. Dat is al heel wat, al ga ik er niet de eeuwigheid mee in. Veel Nederlandse romanschrijvers zijn op hun pik getrapt als je ze een verteller noemt, maar ik beschouw het als een eretitel. Een misdaadroman is in de eerste plaats een verhaal. Een spannend verhaal, maar vooral een verhaal. Het gaat over iets dat de schrijver zo bezig hield dat hij dat boek moest schrijven. Ik zou Wetland en Brains nooit zo hebben kunnen schrijven als mijn personages me niet hadden gedwongen. Die innerlijke dwang moet de lezer terugvinden. Zo niet, dan had de schrijver beter van het dak kunnen springen.'
En daar heb je 'm dan, nummer 39 in Hebbans lijst met beste Nederlandstalige misdaadromans: Wetland. Het verhaal dus dat Vis van zijn personages zo moest opschrijven. Hij was in 1999 - naast Charles den Tex, Peter de Zwaan en Felix Thijssen - een van de vier genomineerden voor de Gouden Strop. Thijssen won de prijs met Cleopatra.
Wetland speelt zich in de omgeving van het fictieve plaatsje IJsselmonde en is weer een avontuur van Vis' protagonist inspecteur Ben van Arkel. Ten noorden van IJsselmonde ligt een wetland, een moerasgebied met bossen, weilanden en rietvelden. Ooit was dit het domein van de inwoners van Kerkdorp (542 inwoners), die volstrekt afgezonderd van de wereld een vrij bestaan leidden. Toen de rietteelt niet meer rendeerde, verkochten de rietmaaiers hun land aan de Stichting Wetland, een particuliere club natuurbeschermers. Maar het ging niet van harte en vooral Arthur Romkes en zijn zonen leven op voet van oorlog met de nieuwe 'heersers'. De strijd tussen rietsnijders en natuurbeschermers gaat voorbij aan de forensen die in het gebied een venershuis kochten. Tot een van hen, een advocaat, op een morgen een otter ziet. Dat is een sensationele vondst die wetland De Kragge een erepositie zal geven tussen de Europese wetlands en hopelijk een einde zal maken aan de conflicten. Maar als de advocaat zijn vondst wil melden aan de natuurbeheerders, doet hij een schokkende ontdekking. Trouw-recensente Willy Wielek oordeelde destijds: 'De intrige is even kronkelig als de onzichtbare paden door het gevaarlijke trilveen.'
Bosbouwer Jacob Vis werd jaren geleden beheerder van het natuurgebied de Weerribben. Daar werd de basis gelegd voor zijn zevende misdaadroman Wetland. 'Er was daar een enorme controverse gaande tussen rietsnijders en natuurbeheerders', vertelde Vis vijftien jaar geleden in een interview met Vrij Nederland. 'Dat liep hoog op: de man van Staatsbosbeheer werd beticht van fraude en gevangengezet. Er moest iemand komen om de zaak op orde te brengen.' Vis' directeur vond dat hij dat moest doen. 'Ik heb daar een half jaar doorgebracht en enorme avonturen beleefd.'
In het boek moet de advocaat een door iedereen gehate man verdedigen. Hij merkt dat hij daardoor in een isolement terechtkomt. 'Een heel gewoon gegeven', aldus Vis, die in een soortgelijke situatie terecht kwam. 'Wie niet al generaties in zo'n gemeenschap geworteld is, is voor de bewoners een soort allochtoon. Ik werkte met mensen voor wie ik veel respect had, maar ik moest er dingen doen die zij niet leuk vonden. Dat ontwikkelingsproces, van gevierd advocaat tot een man die ze liever kwijt zijn, dat is de clou van het boek.' Het was soms niet prettig wat Vis meemaakte, vertelde hij in de Zwolse Courant. 'Het was soms heel sinister. Ze hebben me nooit te pakken genomen, maar de waarschuwingen die ik kreeg, waren om heel serieus te nemen. Dan wilde ik naar huis en werd me een andere route gewezen, omdat ze me op lagen te wachten.'
Vis schrijft thrillers omdat hij van verhalen houdt, zegt hij in het interview. 'Ik wil mezelf verrassen, maar het verhaal moet zich zo logisch ontwikkelen, ook in mijn geest, dat ik opschrijf wat ik zie wat er gebeurt. Ik probeer me in de persoon die de scène draagt - een man, vrouw, jong, oud - zo in te leven, dat ik het zelf zou kunnen zijn.'
Eerder verschenen in de serie De beste 77 Nederlandstalige thrillers:
6. De zesde mei van Tomas Ross
9. De zaak Alzheimer van Jef Geeraerts
29. Cleopatra van Felix Thijssen
35. Het lijk in de Haarlemmer Houttuinen van Janwillem van de Wetering
61. Koude lente van Lieneke Dijkzeul
64. Dietz van Peter de Zwaan