De 77 beste Nederlandstalige thrillers / 42. De voeder
‘Ik hou er van om te schrijven over mensen die niet deugen’, stelt schrijver Peter de Zwaan op zijn website. ‘De kunst is om iemand die niet erg deugt zo neer te zetten dat de lezer toch met hem gaat meeleven. Een keurige, oppassende burger aardig laten lijken is zo moeilijk niet. Een a-morele figuur die liegt en bedriegt toch iets aardigs meegeven is een stuk lastiger, en aanzienlijk interessanter.’
Jeff Meeks
Als voorbeeld noemt De Zwaan de eenling Jeff Meeks die in een vijftal thrillers de hoofdrol speelt. Er is nog een zesde Meeks-thriller geschreven, getiteld De dwergbowler, maar of die ooit in print zal verschijnen, is de vraag. In een column schreef De Zwaan dat er genoeg uitgevers zijn die het op de markt willen brengen. Bovendien heeft hij zijn eigen uitgeverij, Zwarte Zwaan, dus wat let hem. Het eeuwig terugkerende gedoe rond jury’s, nominaties en prijzen hangt hem mijlenver de keel uit, vandaar zijn aarzeling om het boek te publiceren.
Maar goed, terug naar Jeff Meeks. Volgens zijn geestelijk vader groeide hij op in een kansarme buurt in Denver, moest toen hij een puberende slungel was de stad ontvluchten, Hij keerde terug als een boom van een vent. Niet echt de slimste, maar streetwise genoeg om zich te handhaven tegenover de echte criminelen. Menselijk ook, en soms een twijfelaar. De eerste keer dat Meeks van zich doet lezen is in De voeder uit 2006. Een thriller met een nieuwe aanpak. De Zwaan breekt met de traditie omzijn verhalen te laten spelen in niet met name genoemde steden.
De voeder
In De voeder volgen we de hoofdpersoon van de Rocky Mountains in de staat Washington tot de achterbuurten van Denver, Colorado. Na een jarenlang verblijf in het buitenland keert Meeks clandestien terug in zijn geboorteland waar hij na een val in een ravijn wordt gevonden door Tom McClaren, een zonderling die in een hut op Carlys Piek in de Rocky Mountains woont en die elke avond in het enige boek leest dat hij bezit: ‘Over de oorlog’ van Carl von Clausewitz.
Na de dood van McClaren blijft Meeks op Carlys Piek wonen. Om later te merken dat zijn verleden hem heeft ingehaald. Twee huurmoordenaars zitten hem op de hielen. Ze zijn gestuurd door Baz Madden, een gangster in Denver voor wie Jeff Meeks ooit werkte. Meeks staat voor de keuze: vluchten of teruggaan naar Denver en uitzoeken waarom hij bijna zeven jaar na zijn overhaaste vertrek nog steeds door Madden wordt gezocht. Meeks ontdekt dat hij de spil is in een zaak die draait om een groot bedrag aan geld. Hij komt er ook achter dat zijn jeugdliefde Elisha is veranderd van een levenslustige jonge vrouw in een vleesklomp van meer dan 300 kilo. De Voeder ontstond na het lezen van een verhaal over mannen die kicken op het vetmesten van hun vrouw, aldus De Zwaan.
Fragment uit De Voeder: Ze had mijn belangrijkste vraag blijkbaar geraden. ‘Ruim 340 kilo.’ Ze wees naar de ijzeren stang boven de hoek van het bed en de kabels die eraan hingen. ‘Vorige week ben ik gewogen.’
Feestfiguur
De voeder is hardboiled zoals we van De Zwaan gewend zijn. Hij schrijft in een hoog tempo, in zinnen die tot he point zijn. Op een dode meer of minder maalt de schrijver niet. Er zijn bizarre en exotische randfiguren te over, zoals de slimme crimineel Tyee, de totaal gestoorde Ricky Dogg F, maar ook de politieman die als gevolg van een hersenbeschadiging de hele dag de rol van dirigent vertolkt.
Het cynische van zijn personages, zit ook in zíjn karakter, erkende De Zwaan in een interview met de GPD. 'Het was vroeger erger dan nu. Je wordt oud en dus mild. Ik liep vroeger altijd met een vriend naar school en onderweg oefenden we in het maken van cynische opmerkingen.’
De fantasie van de in Meppel geboren schrijver kent werkelijk geen grenzen. ‘Ik ben geen feestfiguur’, aldus De Zwaan in de Volkskrant. ‘Maar dingen bedenken vind ik verschrikkelijk leuk. Ik heb een goed beeldend vermogen. Ik schrijf op wat ik voor me zie. En als ik dan toch een keer stil val, dan ga ik mijn haar wassen. Als ik dan met mijn kop naar beneden sta, schiet me altijd wel iets te binnen.’ Vorige week schreef De Zwaan een column op Hebban over daders.