De 77 beste Nederlandstalige thrillers / 44. Omwille van de troon
Juliana, de recent verschenen vuistdikke biografie van de oud-vorstin, kreeg een ruime hoeveelheid media-aandacht. De schrijfster, sociologe Jolande Withuis, deed haar verhaal in kranten, tijdschriften en op radio en tv. Er was zelfs een documentaire gewijd aan het boek, dat samen met Judas (over Willem Holleeder) en Mijn verhaal (over Johan Cruijff) in de hoogste regionen van de bestsellerlijsten verkeert.
Zelfs het Koninklijk Huis gaf een reactie op de biografie. Prinses Irene liet op de radio weten ‘diep gekwetst’ te zijn door het ‘ontluisterende’ boek. Ze vond dat Withuis te veel heeft geïnterpreteerd. ‘Zij is historica en daarom denkt men dat dit een wetenschappelijk boek is, dat berust op de waarheid’, aldus Irene. Om dan te gaan interpreteren wat mensen denken, terwijl je er niet bij bent geweest, is gevaarlijk.’’
Ook koning Willem-Alexander bracht het boek ter sprake, zij het niet inhoudelijk. Hij heeft de biografie niet gelezen en weet ook niet of hij dat nog gaat doen, zei hij tijdens zijn staatsbezoek aan Nieuw-Zeeland. ‘Ik ben niet op Soestdijk geweest in de tijd dat het speelde, dus ik ben geen primaire bron’, zei de koning. ‘Ik heb grootouders voor wie ik veel respect heb gehad en dat respect zal nooit verdwijnen.’
Affaire
De ophef rond Juliana doet terugdenken aan een affaire uit het begin van dit millennium. In oktober 2002 verschijnt Omwille van de troon, een thriller van Tomas Ross over de Greet Hofmans-affaire die zich afspeelde in de jaren vijftig. Ross gaat daarin ook in op de rol van prins Bernhard tijdens de Tweede Wereldoorlog. De toenmalige prins-gemaal zou twee kinderen hebben verwekt bij een Engelse vrouw. Bovendien zou de prins een brief met vredesvoorstellen hebben geschreven aan nazi-topman Himmler. Verder beschrijft de thrillerauteur in weinig vleiende bewoordingen de familie van Bernhard. Met name diens moeder, prinses Armgard, moet het in de thriller ontgelden.
In Huis ten Bosch en op paleis Soestdijk is de toorn gewekt. Toenmalig hoofddirecteur van de RVD (en oud-nieuwslezer) Eef Brouwers laat Ross in een brief weten dat sommige beweringen in zijn boek grievend en beledigend zijn en inbreuk maken op de ‘persoonlijke levenssfeer van leden van het koninklijkhuis’. ‘Uw voorstelling van zaken is op zijn minst onzorgvuldig.’ Brouwers verzoekt Ross de feiten en omstandigheden waarop hij zijn beweringen baseert, toe te lichten.
Ross verklaart daarop zich niet te kunnen voorstellen dat Brouwers ‘zo onwetend kan zijn’, maar goed, hij wil hem wel een handje helpen. Nadat hij Brouwers een lange lijst met bronnen bezorgt, is voor koningin Beatrix de maat vol. In overleg met haar vader besluit ze oud-RVD-directeur Hans van der Voet de opdracht te geven de zaak tot op de bodem uit te zoeken. Hij moet onderzoek doen naar de geruchten over het vermeende losbandige leven van Bernhards moeder, haar vermeende nazi-sympathieën, de twee zonen die Bernhard in Londen zou hebben verwekt, de zogenaamde stadhoudersbrief die de prins aan de nazi’s zou hebben geschreven en de beschuldiging dat hij de Slag om Arnhem zou hebben verraden. Van der Voet, persoonlijk bevriend met de prins, vond geen bewijzen voor de beweringen.
Een miljoen
In februari 2004 is er een hoogst ongebruikelijke actie van prins Bernhard persoonlijk. In een open brief aan de Volkskrant gaat hij in op verhalen die over hem in boeken en bladen gepubliceerd zijn. Hij richt vooral zijn pijlen op publicisten Jan Kikkert, Hans Galesloot, Philip Dröge en niet te vergeten Ross. De dan 92-jarige prins stelt zich regelmatig het doelwit te voelen van vele, vaak gemene en ongefundeerde aantijgingen, onder andere over de genoemde stadhoudersbrief. In de Volkskrant gooit hij er nog een schepje bovenop door te stellen: ‘'Ik loof een miljoen uit aan degene die mij die brief toont'.
Ross zegt later in een interview met de GPD-bladen dat hij een kopie van de beruchte stadhoudersbrief heeft gezien. Als hij hem echt in handen zou hebben, zou het toch bij een spannende roman zijn gebleven. ‘Al heb je die brief, het gaat erom waarom de prins hem heeft geschreven. Ik ga ervan uit dat hij een vredesinitiatief heeft willen ontplooien. Die oorlog kostte volgens hem te veel bloed. Het was eigenlijk best een aardige man.’
Een boek dat Bernhard in zijn brief niet met name noemde maar waar hij wel op zinspeelde was Ross’ Omwille van de troon. De thriller speelt zich af in de zomer van 1948. In zijn wanhoop over de oogziekte van zijn jongste dochter Marijke haalt Bernhard de gebedsgenezeres Greet Hofmans binnen in paleis Soestdijk. Enkele maanden later zal zijn vrouw Juliana gekroond worden tot koningin der Nederlanden. Hun huwelijk is dan al niet erg goed: Juliana is overtuigd religieus pacifïste, Bernhard een fervent voorstander van het Atlantisch bondgenootschap. Met Greet Hofmans heeft hij niet minder dan een Paard van Troje binnengehaald, want achter deze mysterieuze vrouw, de 'Raspoetin van Soestdijk' , staat een groep mensen die er alles aan gelegen is de macht te grijpen.
'Veel in dit boek is waar, veel zou waar kunnen zijn', schrijft Ross in het voorwoord van zijn boek. 'Van sommige bestaande personen heb ik vanwege de eventualiteit de namen gewijzigd omdat hun rol nooit helemaal duidelijk is geworden; bij anderen was dat niet nodig. Het is de beperking voor elke fictieschrijver die een roman op de (historische) werkelijkheid ent.'
Omwille van de troon was een veel ophef veroorzakend boek, maar hoe doorstond het boek de oordelen van de recensenten? Het AD is positief, stelt dat de sfeer van de jaren 50 steeds opnieuw in treffende details heeft weten te treffen. Jos van Cann in De Limburger: ‘Als een poppenspeler manipuleert Ross verhaallijnen en realiteit van zijn complot. Geschiedenis kan spannend zijn, als Tomas Ross ze mag vertellen. Nederlands beste thrillerauteur breit het verhaal op het einde netjes rond.’ De Standaard noemt Ross’ portret van de koninklijke familie niet vleiend, maar wel eerlijk, de Telegraaf heeft het over ‘een spannend vlot geschreven relaas’ en de Volkskrant rept van ‘een zeer smakelijk, af en toe prettig vilein, maar vooral gedurfd misdaadboek.’
Elsbeth Etty is in NRC Handelsblad de meest kritische recensent. Ze wilde het eigenlijk eerst niet recenseren omdat het haar kolder leek. ‘Bovendien is Omwille van de troon zo beroerd geschreven dat het met de beste wil van de wereld niet als literatuur of zelfs maar als een aardig gedachtespel valt aan te merken.’ Hans Knegtmans (Het Parool) wijst er tenslotte op dat in de eerste 32 pagina’s maar liefst 43 verschillende personage bij naam genoemd worden. 'Aan het einde van de 511 pagina’s durende uitputtingsslag heeft de lezer minstens honderdvijftig namen op zijn pad getroffen. (...) Swingend proza levert dat niet op.’