De comeback van het feuilleton
Pagina 2 van 4
Van losse velletjes tot rubriek
Over het algemeen lijkt een feuilleton tegenwoordig vooral een goede mogelijkheid voor lezers om na te gaan of een boek bevalt, in tegenstelling tot waar het in het verleden voor bedoeld was. Volgens DBNL (de digitale bibliotheek van de Nederlandse Letteren) werden veel 19e-eeuwse romans oorspronkelijk geschreven om in feuilletonvorm te worden gepubliceerd. De oorsprong van het feuilleton ligt zelfs al in de 18e eeuw. Het woord ‘feuilleton’ was destijds een drukkersterm voor een boekje van één katern van acht bladzijden dat bij de krant werd gevoegd, waarin alle wetenswaardigheden en mededelingen werden opgenomen die niet belangrijk genoeg werden bevonden voor de krant zelf. Dit was in 1779 al het geval bij de Parijse krant Journal des Débats. Overigens verwees de term naar het Franse woord feuille, dat ‘blad’ of ‘blaadje’ betekent, weer een verwijzing naar de losse velletjes die bij de krant of het tijdschrift werden geleverd.
Later, in de negentiende eeuw, veranderde dit en werd het feuilleton in de publicatie gereserveerd voor afleveringen van romans. Vaak werden schrijvers door de krant aangetrokken omdat zij met hun schrijfwerk voor klantenbinding zorgden: zij eindigden elke aflevering zó dat lezers de volgende dag of week opnieuw een editie zouden kopen.
Duidelijk is dat Charles Dickens de auteur is die het vaakst genoemd wordt als het om het de geschiedenis van het feuilleton gaat. Bijna al zijn boeken zijn als vervolgverhaal verschenen in het wekelijkse magazine Household Words dat de schrijver in 1850 startte. Maar ook beroemd zijn de feuilletons van Alexandre Dumas en Eugène Sue.
Ook de eerste edities in Nederland verschenen halverwege de negentiende eeuw, maar er is nog onenigheid over het feit welke krant en welke auteur daar de eersten in waren. Volgens een artikel in Tijdschrift voor tijdschriftstudies werd Eline Vere, het meesterwerk van Louis Couperus dat in 1888 als vervolgroman in het Haagse dagblad Het Vaderland verscheen, lange tijd over het algemeen beschouwd als het eerste feuilleton in de Nederlandse dagbladpers. Couperus verkocht zijn romans vaak tweemaal; eerst als feuilleton en later als boek. Volgens het Letterkundig Museum gaat het verhaal rond dat het feuilleton over Eline Vere zo populair was dat mensen elkaar in de tram aanspraken: ‘Heb je het al gehoord? Eline is dood.’
Toch is Eline Vere (1888) niet het eerst verschenen feuilleton in Nederland. Vanaf begin negentiende eeuw begonnen dagbladen naast serieuze nieuwsberichten ook zogenaamd ‘mengelwerk’ te bieden, met niet alleen nuttige, maar ook onderhoudende berichten waaronder recensies en poëzie. Tussen 1814 en 1848 ontwikkelden veel kranten daardoor een gevarieerde inhoud, met ten slotte ook een feuilleton dat een voortzetting was van het mengelwerk. Volgens het genoemde artikel zou De Utrechtsche Courant in 1845 de krant zijn die met de rubriek Feuilleton begint en ook vervolgverhalen begint te publiceren, met als eerste een roman van de Franse schrijver Eugène Sue. Andere belangrijke feuilletonschrijvers in Nederland waren Multatuli (Millioenenstudieën in Het Noorden (1870)) en P.A. Daum, die zijn romans eerst onder het pseudoniem Maurits vanaf 1885 in het Bataviaasch Nieuwsblad publiceerde.
Lees verder op de volgende pagina: Comeback van serial fiction