De donkere kant van Hendrik Groen
Een week na verschijnen kwam Leven en laten leven, de eerste roman van Hendrik Groen, met stip op nummer 1 binnen in de Nederlandse bestsellerslijst. Na twee dagboeken (met in totaal een half miljoen verkochte exemplaren in Nederland en Vlaanderen), vertaalrechten die aan meer dan 35 landen werden verkocht, een theaterstuk én een tv-serie blijkt Hendrik Groen onverminderd populair bij het grote publiek. Maar is dit verhaal, waarin de bejaarde voor het eerst niet zelf centraal staat, dezelfde lof waard?
De jacht op de man achter Hendrik Groen werd al gauw geopend nadat het eerste dagboek zijn bestsellerstatus verkreeg. In april 2016 werd de werkelijke identiteit van de ‘bejaarde’ auteur onthuld: NRC Handelsblad maakte toen bekend dat het om Peter de Smet gaat. Uitgever Henk Verweerd van uitgeverij Liverse, die de dagboeken eigenlijk wilde aankopen, bleek de klokkenluider. De Smet koos uiteindelijk voor uitgeverij Meulenhoff. Hoewel die uitgeverij de identiteit van Peter de Smet nooit heeft bevestigd als de man die schuilgaat achter het pseudoniem Hendrik Groen, staat hij in dit nieuwste boek dit keer wél vermeld in het colofon, in tegenstelling tot in zijn eerdere werk.
In zijn eerste openhartige dagboek Pogingen iets van het leven te maken liet Groen de lezer een jaar lang meeleven met alle ups en downs van het leven in het bejaardentehuis in Amsterdam-Noord en zijn club Omanido (Oud-maar-niet-dood). Hoewel het hem in het vervolg Zolang er leven is niet altijd makkelijk viel om de moed er op late leeftijd in te houden, liet Groen zich er wederom niet onder krijgen. Zoveel mogelijk uit het leven halen lijkt het motto van de schrijver. Dat thema komt ook terug in zijn - in dat dagboek al aangekondigde - roman.
In Leven en laten leven draait alles letterlijk en figuurlijk om Arthur Ophof, die met zijn vijftigste verjaardag in zicht in een ware midlifecrisis belandt. Hij had zich zijn leven anders voorgesteld: in plaats van het maken van spectaculaire verre reizen belandde hij met zijn vrouw Afra in een kinderloos huwelijk, een keurige rijtjeswoning en de dagelijkse file naar zijn werk bij een groothandel in wc- en schoonmaakartikelen. Als hij daar wegbezuinigd wordt en er een mooie ontslagvergoeding met flink wat nullen weet uit te slepen, besluit Arthur dat het tijd is voor een nieuw leven. Een leven waarvoor hij eerst het leven zal moeten laten.
Net als in de dagboeken weet Groen personages neer te zetten die herkenbaarheid oproepen bij de lezer. Hoewel goede (en puberale) vrienden Joost en Wouter inwisselbaar zijn, komen de sukkelige vriend Stijn en de zeurderige schoonvader Piet goed uit de verf. Toch blijven alle personages wat plat. Hun bijzondere persoonlijkheden geven het verhaal vaart, maar nooit komen ze dicht bij de lezer. Datzelfde geldt voor de hoofdpersoon zelf.
Dat is jammer, want de vorm van het verhaal biedt meer. Net als de dagboeken is deze roman fragmentarisch te noemen. Die vorm was al eerder succesvol en zorgt ook in dit boek absoluut voor een vlot leesbaar geheel. Vanuit een ik-perspectief neemt Arthur de lezer mee in de maanden van voorbereiding die voorafgaan aan de gebeurtenissen die het omslagpunt in zijn leven moeten betekenen.
Tussen die korte fragmenten door komt Afra enkele keren aan het woord, herkenbaar aan de cursief gezette tekst. De schrijver gunt de lezer zo een blik op de echtgenoot waarmee zij te maken heeft, en dat geeft een heel ander beeld dan wanneer de lezer het zonder die inkijkjes had moeten stellen. Hoewel de lezer begrip kan tonen voor Arthur, zijn teleurstellingen en zijn pogingen weer controle te krijgen over zijn leven, roept de manier waarop hij dat doet – zonder zich te bekommeren om zijn medemens – ook irritatie op.
De aangrijpende en ontroerende noot die we gewend zijn uit Groens eerdere werk ontbreekt helaas in Leven en laten leven. Het enige personage dat op wat mededogen kan rekenen is Afra, die zo goed en zo kwaad als het gaat probeert om te gaan met het verdriet van haar ongewilde kinderloosheid en die de fratsen van haar man moet gedogen.
‘Afra wil graag dat we in dezelfde ‘sportieve’ kleren fietsen. Zij heeft een kaartenhouder op haar stuur. Ik betrap mezelf er soms op dat ik probeer zo ver achter haar te fietsen dat het zou kunnen lijken dat ik niet bij haar hoor.’
Groen slaagt er daarmee wel in een om een mooi beeld te schetsen van een huwelijk dat na vele teleurstellingen simpelweg op is.
‘Ik heb geen hekel aan haar. Zij irriteert mij en ik haar en allebei doen we ons best dat binnen de perken te houden. Maar we zouden beiden beter af zijn zonder elkaar.’
Hoewel de klik met de personages er niet is, ontbreekt de humor niet in deze roman. Groens stijl, typische humor en observatievermogen zijn ook in dit boek terug te vinden. Toch is Leven en laten leven op zichzelf staand niet bijzonder genoeg. Waar het verhaal en Arthurs grote plannen potentie hebben, kabbelen de gebeurtenissen te veel voort in aanloop naar het moment suprême, dat tot groot ongenoegen pas ver in de tweehonderd pagina’s doorgang vindt.
Wat Leven en laten leven uiteindelijk lezenswaardig maakt is de bijzonder originele constructie die auteur De Smet uiteindelijk heeft weten te vinden: de fictieve en zeer aimabele Hendrik Groen die zich op hoge leeftijd aan een debuutroman waagt waarin zijn stijl en humor doorsijpelen, maar waarin hij personages kan presenteren die zo anders zijn dan hijzelf en zijn bejaarde vriendenclub, verdient veel lezers. Maar of ook deze roman drie jaar bestsellerlijst zal halen valt te betwijfelen. Laat Groen maar weer gauw de pen oppakken voor een nieuw dagboek.
Leven en laten leven is verschenen bij uitgeverij Meulenhoff. De illustratie van Hendrik Groen is van de hand van Victor Meijer.
Meer Hebban Crew Reviews lezen? Je vindt ze allemaal hier terug.