Meer dan 6,0 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Terug

Nieuws /

De favoriete gedichten van Hebban-lezer Ellen

1 reactie
Hebban-lezer Ellen IJzerman is een liefhebber van Nederlandstalige poëzie en recenseerde al meerdere dichtbundels voor onze site. Ter gelegenheid van de Poëzieweek vroegen wij Ellen naar haar favoriete gedichten.



"Langzaam, heel langzaam krijgt poëzie de aandacht die het verdient. De dichtbundels worden nog niet in torenhoge ‘bestsellerstapels’ aangeboden in boekwinkels, áls ze al te vinden zijn in een nabijgelegen boekwinkel, maar dat wil niet zeggen dat er geen poëzie gelezen wordt. Of dat er niet naar geluisterd wordt. Ter gelegenheid van de Poëzieweek wil ik graag iets over vijf van mijn favoriete gedichten vertellen."

1. [ ]
ik ben rolstoeler
ik ben paardenmenner
ik en mijn paard
samen zijn wij één
ben ik rustig
ben ik de baas  

het paard is mijn benen  

Van: Edward Linnebank
Uit: Dag taart op de tafel

"Dit gedicht raakt me diep, iedere keer weer. Ik weet namelijk hoe het voelt als je één bent met het paard op wiens rug je hebt mogen plaatsnemen en hoe ontroerend dat is. Edward Linnebank’s gedicht herinnert me aan dat kostbare gevoel. Bovendien vind ik dat het hele gedicht of op zijn minst de regels "ben ik rustig // ben ik de baas", overal in Nederland op de muren van pensionstallen, maneges en eigen paardenstallen zouden moeten worden afgebeeld. Edward snapt precies wat paardrijden is en dat dat bij hem begint. Zo krachtig en precies is poëzië."

2. Gesprek met een steen  

Ik klop op de deur van de steen.
"Ik ben het, doe open.
Ik wil in je binnenste gaan,
overal rondkijken,
je helemaal inademen."

"Ga weg," zegt de steen.
"Ik ben hermetisch gesloten.
Zelfs aan stukken geslagen
zullen we hermetisch gesloten blijven.
Zelfs fijngemalen tot zand
zullen we niemand binnenlaten."

Ik klop op de deur van de steen.
"Ik ben het, doe open.
Ik kom uit louter nieuwsgierigheid
die alleen het leven kan bevredigen.
Ik ben van plan rond te dwalen in je paleis
en daarna nog blad en waterdruppel te bezoeken.
Ik heb niet veel tijd.
Mijn sterfelijkheid hoort je te ontroeren."

"Ik ben van steen," zegt de steen,
"en moet daarom beslist mijn ernst bewaren.
Ga weg.
Ik heb geen lachspieren."

Ik klop op de deur van de steen.
"Ik ben het, doe open.
Ik heb gehoord dat binnen grote lege zalen zijn,
verlaten en vruchteloos mooi,
geluidloos en zonder echo van enige voetstap.
Geef toe dat je er zelf niet veel van weet."

"Inderdaad, grote en lege zalen," zegt de steen,
"maar daar is echt geen plaats.
Mooi, wellicht, maar buiten het bereik
van jouw zwakke zintuigen.
Je kunt me leren kennen, maar nooit doorgronden.
Gans mijn oppervlak keer ik naar jou toe,
met mijn hele binnenste lig ik afgewend."

Ik klop op de deur van de steen.
"Ik ben het, doe open.
Ik zoek in jou geen eeuwig asiel.
Ik ben niet ongelukkig.
Ik ben niet dakloos.
Mijn wereld is een terugkeer waard.
Ik kom en ga met lege handen.
En als bewijs dat ik er werkelijk ben geweest,
heb ik niets anders in petto dan woorden
die niemand zal geloven."

"Je komt er niet in," zegt de steen.
"Je mist de zin om deel te nemen.
Er is niets wat dit gebrek aan deelneming vervangen kan.
Zelfs een geoefende blik die niets ontgaat
zal je zonder deze zin voor deelneming niet baten.
Je mag niet binnen,
je hebt geen flauw idee van de kwintessens,
hoogstens een kiem, verbeelding."

Ik klop op de deur van de steen.
"Ik ben het, doe open.
Ik kan geen tweeduizend eeuwen wachten
voor ik in jouw huis mag komen."

"Als je mij niet gelooft," zegt de steen,
"vraag het dan aan het blad, je zult hetzelfde horen.
Vraag het de waterdruppel, hij zal dit beamen.
Vraag het ten slotte een haar op je eigen hoofd.
Ik barst uit in gelach, ja gelach, geweldig gelach,
al weet ik niet hoe ik moet lachen."

Ik klop op de deur van de steen.
"Ik ben het, doe open."

"Ik heb geen deur," zegt de steen.

Van: Wislawa Szymborska
Uit: Einde en begin

"Laat ik volstaan met te vertellen dat ik dit gedicht heb voorgelezen tijdens de crematieplechtigheid van mijn moeder die op 11 augustus 2014, een dag voor haar 82ste verjaardag, is overleden. In werkelijkheid had Alzheimer mijn moeder drie jaar geleden al weggenomen…"

3. III

Hij maakt bloemen van metaal. Vooral
de roos is zeer gecompliceerd: dat hele
proces dat aan de totstandkoming
van een bloem voorafgaat is enorm
Het is liefde bij het geven, maar bloed
voor wie de frisdrankblikjes snijdt
tot de juiste vorm, de stengel
van authentieke stekels voorziet
Maar goed, ze bloeien dan ook ontzettend
lang en rood. Later zal ik nog giraffes
zien van roze kralen, die gaan ook
niet dood, houten auto’s die het doen
zonder onderhoudsbeurt, en mijn kamer
is ook al zo’n typisch Afrikaans
met al die ruimte en terracotta kleuren

Van: Ruben van Gogh
Uit: Hier begint het leven

"Dit is het derde gedicht uit het deel Zeven maal ZUID-AFRIKA. Het is een gedicht dat me iedere keer dat ik het lees opnieuw verrast en pijn doet. Wat ik er vooral ‘mooi’ aan vind, is de paradox in de geschetste beelden: liefde bij het geven terwijl ondertussen iemand heftig heeft gebloed terwijl hij van frisdrankblikjes die roos maakte. Zo typisch Afrikaans, die kamer. Au, de rillingen lopen me over de rug en ik schaam me diep. Poëzie mag pijn doen."

4. De laatste brief

De wereld scheen vol lichtere geluiden
en een soldaat sliep op zijn overjas.
Hij droomde lachend dat het vrede was
omdat er in zijn droom een klok ging luiden.

Er viel een vogel die geen vogel was
niet ver van hem tussen de warme kruiden.
En hij werd niet meer wakker want het gras
werd rood, een ieder weet wat dat beduidde.

Het regende en woei. Toen herbegon
achter de grijze lijn der horizon
het bulderen - goedmoedig- der kanonnen.

Maar uit zijn jas, terwijl hij liggen bleef,
bevrijdde zich het laatste wat hij schreef:
liefste de oorlog is nog niet begonnen.

Van: Bertus Aafjes
Uit: Het gevecht met de muze

"Dit is oorlog voor mij. Ik las De laatste brief voor het eerst toen ik een jaar of veertien was: een huiswerkopdracht voor Nederlands. Dat ik het 40 jaar later nog tot diep in mijn botten voel, en dan met name de regels "er viel een vogel die geen vogel was" en "Toen herbegon // achter de grijze lijn der horizon // het bulderen – goedmoedig – der kanonnen", terwijl ik aan de middelbareschoolperiode slechts een hekel aan Nederlandse literatuur (inclusief poëzie) heb overgehouden, moet betekenen dat dit een favoriet gedicht is. Overigens heeft het gedicht Changement de décor  van Ellen Warmond het vak Nederlands ook overleefd, maar dat besefte ik pas toen ik vorig jaar ontdekte dat Literaire kunst van H.J.M.F. Lodewick integraal op de site van DBNL (De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren) staat. Eigenlijk best een leuk boek... "

5. Ik…

Ik
schrijf gedichten
als dunne bomen

Wie
kan zo mager
praten
met de taal
als ik?

Misschien
is mijn vader
gierig geweest
met het zaad.

Ik heb
hem nooit
gekend
die man.

Ik heb
nooit
een echt woord gehoord
of het deed pijn.

Om pijn
te schrijven
heb je
weinig woorden
nodig

Van: Jan Arends
Uit: Komrij’s canon

"Komrij’s canon bevat 100 gedichten die Gerrit Komrij omschreef als "essentiële Nederlandstalige gedichten die iedereen in zijn bagage zou moeten meedragen." (dat was vóórdat Edward Linnebank zijn gedicht schreef, want anders zouden het er 101 zijn geweest!). Nu kun je altijd strijden over waarom die wel en waarom die niet, maar feit is dat deze verzameling gedichten een mooi overzicht geeft van de Nederlandse poëzie. Maar dat is niet wat het boek zo waardevol maakt. Het zijn de bij elk gedicht opgenomen persoonlijke verhalen van Komrij die ervoor zorgen dat deze canon door iedereen gelezen moet worden. Dankzij Gerrit Komrij en dan met name dit boek, durf ik Nederlandse poëzie te lezen en weet ik van welke dichters ik houd. Van Jan Arends bijvoorbeeld.  

Ellen IJzerman



Over de auteur



Reacties op: De favoriete gedichten van Hebban-lezer Ellen

 

Gerelateerd