De Hebban Debuutprijs shortlist: tien vragen aan Vincent Kortmann
Vincent Kortmann (1975) rondde in 2017 de vierjarige opleiding aan de Schrijversvakschool Groningen af. Sindsdien verschenen er korte verhalen van hem in Hollands Maandblad.
'De tussenzus is een vrolijke vertelling over een dysfunctionele familie. De roman gaat over Tommie Boezerman die samen met zijn stiefzus Cleo opgroeit in een groot huis zonder ouders. Tommie vertelt het verhaal op een nonchalante, ironische manier, maar in de loop van het boek wordt duidelijk dat er onder de oppervlakte sprake is van een groot trauma. Cleo en Tommie zijn zeer verschillend, maar een belangrijke overeenkomst is dat ze allebei rebelleren: de een zichtbaar, de ander onzichtbaar. Cleo is geobsedeerd door het milieu en is ervan overtuigd dat geweld het enige middel is om de aarde te redden. Tommie rebelleert door alle voordelen die een goede komaf biedt een voor een te vernietigen, met als doel om zijn dagen in ledigheid te slijten. De tussenzus is een roman over onthechting, verlies, rebellie, theater, geweld voor de goede zaak en een poging om de moed niet te verliezen.'
Welk boek ligt er nu op jouw nachtkastje?
Ik heb geen nachtkastje, maar op de grond naast mijn bed staat altijd een stapeltje boeken. Op dit moment ligt Babs Gons bovenop met haar bundel Doe het toch maar. Babs Gons is een geweldige spokenwordartiest en voor zover ik weet zijn de teksten / gedichten uit deze bundel oorspronkelijk geschreven voor het podium. Het fascinerende is dat ze ook op papier moeiteloos overeind blijven. Doe het toch maar is een bundel die zowel heftig als gevoelig is, maar ook mooi en wijs. Ik ben fan.
Welk boek is jouw ultieme guilty pleasure?
Bij mij in de kast staat het verzameld werk van Giacomo Casanova, samen met Mieke Maaike’s obscene jeugd en De ziekte van Middleton. Allemaal ondeugende boeken die vol vreugde geschreven zijn. Maar omdat ik genomineerd ben voor de Hebban Debuutprijs, kies ik het beroemdste debuut in de Nederlandse letteren: Ik Jan Cremer. Zonder een greintje zelfspot neemt Jan de lezer mee tijdens de eerste decennia van zijn leven. Ik heb het boek als puber voor het eerst gelezen en tot op de dag van vandaag sla ik het met enige regelmaat open. Ik lees het niet meer van de eerste tot de laatste pagina, want zo goed is het ook weer niet, maar de sfeer van de vrijgevochten jongen die het leven te lijf gaat is meesterlijk neergezet. Het was vooral het droomdebuut voor zijn uitgever. Alles klopte: het verhaal, de auteur, de tijd, de fantastische omslag en het schandaal toen het uitkwam. Tegenwoordig zou dit boek waarschijnlijk ook op verzet kunnen rekenen. Niet zozeer vanwege de seks of de anti-autoritaire houding, maar vanwege de seksistische en vrouwonvriendelijke toon.
Welk boek maakte recentelijk veel indruk op je?
De eerste foute man van Miranda July heb ik onlangs met veel plezier gelezen. July is vooral bekend als filmregisseur, ze maakte films als Me and You and Everyone We Know, The Future en Kajillionaire. De eerste foute man viel me in eerste instantie op vanwege de eenvoudige zwarte omslag, met witte letters. Opvallend door zijn simpelheid. Het boek vond ik geweldig. Elk personage bezit krankzinnige eigenschappen, maar ze zijn stuk voor stuk volstrekt geloofwaardig. In deze roman kan alles, mag alles en gebeurt alles. Het verhaal is tamelijk bizar en het vliegt soms flink uit de bocht, maar het kost je als lezer geen enkele moeite om mee te gaan met de verteller. Echt een aanrader.
Waar lees je het liefst?
Ik lees het liefst buiten. We hebben een grote tuin, dus is er meestal wel een plek te vinden waar je uit de wind zit, en als het nodig is trek ik een jas aan. Van mij hoeft het niet helemaal stil te zijn, dus ik kan ook goed lezen op het strand, het terras of in een park.
Welk boek had je zelf wel willen schrijven?
Ik kan er meerdere bedenken, maar ik kies voor de verhalenbundel Hier wonen ook mensen van Rob van Essen. Het is een prachtige bundel met slimme, humorvolle verhalen, die bekroond werd met de allereerste J.M.A. Biesheuvelprijs. Uiteraard had ik het hele boek geschreven willen hebben, maar ik zou al tevreden zijn met één verhaal uit de bundel, het eerste. Het heet 'Richard Dawkins krijgt bezoek van God' en is even simpel als briljant. In dit verhaal wordt de ontmoeting tussen God en de wereldberoemde atheïst Richard Dawkins beschreven. Tijdens het verhaal wisselt God van identiteit met Dawkins (God kan immers alles), wat supergrappig is omdat God vervolgens zijn eigen bestaan ontkent. Het verhaal begint met een prachtige zin, een zin die de hele verwarring samenvat: '"Ach Jezus," zegt Richard Dawkins. "Echt waar? God?"'
Wat is het mooiste compliment dat je ooit over je werk kreeg?
Ik heb enorm veel complimenten gekregen. Via sociale media sta je heel direct in contact met je lezers. Het komt geregeld voor dat je getagd wordt in berichten op Instagram en Facebook waarin mensen hun ervaring met De tussenzus delen en dat is erg leuk. Toch denk ik dat het mooiste compliment kwam van mijn vrouw. Ze las de roman erg laat, pas toen ik de drukproef in huis had. Ze heeft het in één avond uitgelezen en toen ik de stapel papier de volgende dag op mijn bureau terugvond, had ze met potlood op de eerste pagina geschreven: 'Heel mooi! Ik wist niet dat je zo grappig was.' Een prachtig compliment, tenzij ze bedoelde dat ik in het dagelijks leven totaal humorloos ben…
Welke auteurs, dood of levend, zou je willen uitnodigen voor een verjaardagsdiner en waarom?
Dit is een lastige… Normaal gesproken wil je eten met mensen die je lief of aardig vindt, maar als schrijver ben je gebaat bij conflictueuze situaties. Waarschijnlijk zou ik W.F. Hermans, Gerard Reve en Harry Mulisch uitnodigen, De Grote Drie van de twintigste eeuw. Als locatie kies ik voor de Ziggo Dome, omdat dat gebouw waarschijnlijk net groot genoeg is om de ego’s van de heren te kunnen herbergen. Na het voorgerecht maak ik van de gelegenheid gebruik om voorzichtig te informeren wie van De Grote Drie bereid is om zijn plek af te staan aan Jan Wolkers (die ik als surprise guest heb uitgenodigd). Er volgt een stevige discussie, maar uiteindelijk mag ik, als enige levende in het gezelschap, de beslissing nemen. Omdat ik van mening ben dat het oeuvre van Wolkers de tand des tijds beter heeft doorstaan dan dat van Reve, besluit ik om Reve er uit te knikkeren. Hermans en Mulisch geven aan dat ze de keus kunnen billijken. Met de komst van Wolkers wordt het er niet gezelliger op, maar Mulisch merkt op dat hij allang blij is dat ik Hella S. Haasse niet had uitgekozen om deel uit te maken van De Grote Drie. Ik neem een slok wijn en houd mijn mond omdat ik weet wie zo dadelijk na het hoofdgerecht als tweede surprise guest haar opwachting zal maken…
Als je een fictief hoofdpersonage naar de echte wereld kon halen, welk zou dat zijn?
Waarschijnlijk God. Nee, grapje. Als ik iemand mocht ontmoeten, zou dat Dean Moriarty zijn uit On the Road. In De tussenzus laat ik de verteller zeggen dat hij het een irritant boek vindt, omdat hij niet snapt waarom mensen keer op keer doelloos de VS doorkruisen. Zelf houd ik van dit boek en Dean is de motor van het verhaal. Mannen willen met hem zuipen, vrouwen willen met hem neuken. Hij is degene die de groep aanvoert en die ze stimuleert om keer op keer op weg te gaan. Waarschijnlijk zou hij tegenwoordig met ADHD gediagnosticeerd worden, maar in het boek vervult hij de rol van manische, charmante aanjager.
Je móet kiezen: een novelle van 88 pagina’s of een kloeke roman van 700+ pagina’s schrijven?
Ik zou kiezen voor een novelle. Als je het verhaal kunt vertellen in 88 pagina’s, moet je dat doen. Korter is in principe beter. Aan de andere kant, een omvangrijk verhaal kun je niet in een paar pagina’s vertellen. Onlangs las ik een novelle van 134 bladzijden waarin een hele familiegeschiedenis verteld werd en dat werkte niet. Het voelde gehaast en onevenwichtig. Eigenlijk zou ik willen zeggen, vertel het zo kort als het verhaal het toestaat.
Met welke auteur zou je graag eens willen samenwerken?
Schrijven is een eenzame bezigheid, dus ik zou graag eens een samenwerking aangaan. Eigenlijk zou ik met alle auteurs die ik genoemd heb willen samenwerken. Ik zou het podium willen delen met Babs Gons, ik wil een film maken met Miranda July en met Rob van Essen zou ik een artikel willen schrijven over de functie van humor in de literatuur. Maar het is geen ramp als het niet zou gebeuren, want ik kan heel goed alleen zijn en dat is een bijzonder waardevolle eigenschap voor een schrijver.
De tussenzus
Vincent Kortmann
De negentienjarige Tommie Boezerman is verlaten. Moeder is dood, vader, een parlementariër, is alleen bereikbaar via zijn persoonlijke assistent. Tommie woont zonder enig ouderlijk toezicht met zijn stiefzusje Cleo in een groot en comfortabel huis. Zij is het vrijgevochten type, begaan met het milieu, bijdehand en gefascineerd door wapens. Samen voorzien ze hun omgeving van snijdend en geestig commentaar.
De tussenzus is een roman over twee onthechte jonge mensen die tot elkaar veroordeeld zijn, maar steeds verder van elkaar verwijderd raken. Ze klampen zich aan elkaar vast tot de chaos de overhand krijgt en ze de controle verliezen. Kortmann weet in dit ontroerende en geestige debuut een haarscherp beeld te schetsen van een uit elkaar gevallen gezin. Lezers zullen in Tommie een eigentijdse Hamlet herkennen, of een broer, een zoon, zichzelf.
Auteursafbeelding: © Inge Graafsma