Column /
De jeugdboekherinnering van Debbie
Een lezend gezin waren we niet echt vroeger, meen ik me te herinneren. We hadden een sprookjesboek voor de jonge jaren. Zo’n monsterlijk dik boek waar honderden kleine miniverhaaltjes in staan. Was het een Moeder de Gans, een Grimm, een Andersen? Ik weet het niet meer. Het was rood, we leenden het uit aan een tante en toen was het weg. Het uitlenen van boeken is gewoon ook een heel slecht idee.
We hadden een heleboel strips dankzij de leesportefeuille. Douwe Dabbert stond in de Donald Duck, met zijn knapzak en avonturen. Ach, en de tienermeisjesperikelen uit de Tina en de ponyverhalen uit de Penny. De pocketjes van Walter Farley over De Zwarte Hengst heb ik verslonden. In mijn herinnering heb ik alles op tv gezien, maar volgens mij waren de boeken gewoon zo levendig dat ik overal beeld bij had. Al heb ik zeker de originele verfilming The Black Stallion uit 1979 gezien, met Mickey Rooney als de oude paardentrainer. Van Farley las ik ook Thor!, een verhaal over een gemene, akelige Deense Dog die de waakhond van de familie was, maar nu de enige hoop van jochie Lars. Ik vermoed dat ik in de bieb alle boeken uit de kast trok, keek of er een dierenkop op stond en het dan meenam of terugschoof.
Een van mijn favoriete verjaardagscadeaus aller tijden was een 12-delige dierenencyclopedie, volgens mij aan de deur gekocht. Het was zo’n verzamelproject waarbij je elke maand of elke drie maanden een nieuw deel kreeg. Ik was zo verzot op beesten dat ik die hele encyclopedie uit mijn hoofd kende en op jonge leeftijd iedereen al wist te vertellen wat een Axolotl was. Waar die beesten woonden wist ik dan weer niet, want een atlas vond ik vele malen minder interessant.
Die Farleys en die encyclopedie heb ik nog steeds. Beesten zijn nog steeds favoriet in verhalen, al is het gehalte ‘goed einde’ in volwassen verhalen wel wat kleiner. Nee, dan heb ik liever De ongelooflijke reis van Sheila Burnford, waarin twee honden en een kat ontsnappen aan hun oppas en een honderden kilometers lange reis door de wildernis ondernemen, op zoek naar hun baasjes. Ze overleven aanvallen van wilde dieren, komen gevaarlijke hindernissen tegen, ontsnappen uit de klauwen van slechte mensen en worden geholpen door goede mensen. Het boek verscheen in 1961 en werd in 1993 verfilmd met Michael J. Fox als stem van de grappende Amerikaanse Bulldog die de ouwe, trouwe Golden Retriever volgt en ruzie maakt met kat Sassy. In het boek zijn de rassen en namen wat anders, maar och, wat leef je mee met die oude knar die zo’n eind moet strompelen en wat wachten ze trouw op elkaar. Het vierpotige gepeupel hier in huis zou niet met de wimpertjes knipperen voor ze de ander achter moesten laten om het eigen vege lijf te redden. Harteloze mormels. Op de boekpresentatie van mijn eigen boek heb ik nog wat vaag gemompeld over deze epische beestenqueeste, maar niemand kende het boek.
Een aantal jaren later, als tiener, las ik om de een of andere reden alle verhalen over de Vietnamoorlog. Ik heb geen idee wat daar de reden voor was, al was in of na die tijd Tour of Duty wel mijn favoriete tv-serie (ik heb nog steeds alle cd’s met de muziek uit de serie, maar ‘Paint it Black’ van de Stones is dan ook verdomd goed). Boeken als Zij waren bloedbroeders van Leonard B. Scott vulden mijn leesuren. Ik denk dat het mijn dramatische puberhart aansprak, deze verhalen vol leed en verlies, chaos en vernietiging.
Sprookjes, beestenboeken en oorlog, een psycholoog zou er wat van kunnen vinden. Inmiddels volwassen lees ik mythologieën, hondentrainingsboeken en militaire sciencefiction. Ik bedoel, kom aan, wanneer wordt Tanya Huff eens vertaald, uitgevers?
Bekijk de jeugdboekherinneringen van de Hebban-redactie