Column /
De jeugdboekherinnering van Martijn
De brief voor de koning van Tonke Dragt was een instant hit, toen mijn vader het boek aan mij voorlas. Zoals mijn moeder het vertelt, zat ik gefascineerd (en waarschijnlijk met mijn duim in m’n mond) te luisteren, op schoot bij mijn vader in een grote, met bruine ribstof beklede fauteuil. Het verhaal was ongelofelijk spannend. Ik wilde gedurende de eerste hoofdstukken zó graag dat Tiuri tot ridder geslagen zou worden, de volgende ochtend, dat ik het maar wat stom vond dat hij gehoor gaf aan de oproep van de ridder met het witte schild. Wist ik veel dat het verhaal anders wel heel kort was geworden.
De beschrijving van de tocht door het Grote Gebergte en vooral de wijze lessen van Piak over hoe je het beste kunt lopen in de bergen, waren een bron van inspiratie tijdens de familievakanties in de Alpen. De valstrik in Dangria en de achtervolging door de gemene Slupor waren zenuwslopend. De misleide wraakgevoelens van de Grauwe Ridders en de woestheid van de Rode Ruiters maakten diepe indruk op me.
Ik was eigenlijk te jong voor de inhoud van het boek, maar dat mocht de pret niet drukken. Ook toen al was mijn fantasie groot en bedacht ik mijn eigen dingen bij de zaken die ik niet helemaal begreep. De eenvoudige namen en symbolen in het boek maakten het in elk geval weer makkelijker. De naam ‘Slupor’ klinkt gluiperig en eng, de Rode Ruiters geven je direct een onheilspellend gevoel, de tegenstelling tussen ridders met witte, rode en zwarte schilden is bijzonder effectief en is ‘Ristridin’ niet de perfecte naam voor een ridder? De avonturen van Tiuri waren het begin van mijn liefde voor ridders en kastelen. En het besef dat sommige keuzes heel grote gevolgen hebben.
En toch is De brief voor de koning niet mijn favoriete jeugdboek. Dat is namelijk Geheimen van het Wilde Woud, het vervolg erop. Het is bedoeld voor dezelfde leeftijdscategorie, maar is een stuk intenser, persoonlijker en heeft meer urgentie en gevaar. Vele jaren heb ik nog gehoopt op een derde deel, maar feitelijk is het een uitstekend tweeluik, dat samen één geheel vormt. Elke keer als ik zelf een ridderverhaal schrijf, een kasteel zie of een zwaard of harnas bekijk, denk ik terug aan die prachtige boeken. Bedankt, Tonke Dragt! En bedankt pap en mam, voor het voorlezen.