De Leesclubassistent | Een ander land
Over het boek
'Dat het eindpunt van de reis bereikt was, wist hij niet eens: hij was zich niet bewust van het feit dat ze aangekomen waren en het schijnbaar eindeloze gehots en gerammel, gekraak, geschud en gezwaai van de koets opgehouden was.'
Rond 1877 arriveert de Nederlander Versluis na een moeizame reis in Bloemfontein, hoofdstad van de republiek Oranje-Vrijstaat. Hij is naar Afrika gekomen in de hoop dat het klimaat beter zal zijn voor zijn gezondheid: er is in Nederland tubercolose bij hem geconstateerd (de naam van de ziekte wordt overigens niet genoemd in de roman).
Als hij wat hersteld is van de reis krijgt Versluis steeds meer uitnodigingen om deel te nemen aan het sociale leven van de Europese migranten in Bloemfontein, hoewel hij meer behoefte heeft aan rust in het nieuwe land, waarvan het landschap en klimaat dreigend op hem overkomen. Een regelmatige bezoeker is de jonge dominee Scheffler. De ontmoetingen met Scheffler en diens gehandicapte zus Adèle worden voor de atheïst Versluis zijn meest waardevolle contacten. Ze helpen hem zijn situatie te accepteren. J.M. Coetzee formuleert in zijn inleiding het thema van de roman als volgt: ‘het wordt mogelijk te leven in Afrika als je eenmaal hebt geaccepteerd dat je zult sterven in Afrika’.
Over de auteur
Toen de Zuid-Afrikaanse auteur Karel Schoeman op 1 mei van dit jaar overleed, was dat groot nieuws. Niet alleen omdat hij een van de meest gerespecteerde Afrikaanstalige auteurs was, maar ook omdat hij voor de dood had gekozen door te stoppen met eten en drinken. In een brief die hij op 27 april had opgesteld (‘Vrijheidsdag’ in Zuid-Afrika) schreef hij dat hij met zijn daad een discussie wilde losmaken over de euthanasiewetgeving in zijn land.
De in 1939 geboren Schoeman had na een studie aan het seminarie in Pretoria het plan priester te worden. Om die reden trad hij in 1961 in Ierland toe tot de Orde van de Franciscanen. Maar zijn gelofte legde hij niet af en terug in Zuid-Afrika ging hij bibliotheekwetenschappen studeren. Van 1968 tot 1973 werkte hij als bibliothecaris in Amsterdam, vervolgens een tijd als verpleeghulp in Glasgow om uiteindelijk in Kaapstad in de Zuid-Afrikaanse Bibliotheek te gaan werken. In 1965 verscheen zijn eerste roman, Veldslag. Naast veel geschiedkundig werk en biografieën verscheen nadien nog een kleine twintig romans. Voor zijn werk ontving hij diverse prijzen. Door Nelson Mandela werd hem de Zuid-Afrikaanse Orde van Verdienste toegekend.
Naast Een ander land, dat nu opnieuw is uitgebracht, verschenen in Nederlandse vertaling de drie historische romans die samen de ‘Stemmentrilogie’ vormen (Dit leven, Het uur van de engel en Verliesfontein) en de ‘dubbelbiografie’ Merksteen, waarin hij aan de hand van het leven van zijn grootouders schrijft over de relatie tussen Nederland en Zuid-Afrika in de periode 1850-1950.
YouTube Zuid-Afrikaans nieuwsitem naar aanleiding van het overlijden van Karel Schoeman.
Discussietips
1. In zijn inleiding zegt J.M. Coetzee dat Een ander land een roman is waarin vrijwel niets gebeurt, maar dat de tragische, statische voorbereiding noodzakelijk is om het slot de juiste proporties te geven. Hoe denk je over deze stelling?
2. Recensent Hans Ester (Nederlands Dagblad, 29 september 2017) stelt dat geen Zuid-Afrikaanse auteur ‘het sublieme wezen van het Zuid-Afrikaanse landschap’ zo knap heeft beschreven. Wat bepaalt dat wezen van het landschap?
3. Hoe ervaart Versluis het Zuid-Afrikaanse landschap aanvankelijk? Welke ontwikkeling maakt hij op dit punt door? Wie of wat beïnvloeden die ontwikkeling vooral?
4. Welke voorstelling heb je je gemaakt van de figuur van Versluis en zijn (sociale) leven in Nederland?
5. Versluis reageert met ongemak op alle zorg en vriendelijkheid die hij krijgt aangeboden. Hoe verklaar je dat?
6. Bij zijn eerste ontmoeting met dominee Scheffler laat Versluis zich ontvallen dat hij graag alleen is. Wat zegt Schefflers reactie daarop over hem? Hoe staat hij in het leven?
7. Waarom vindt Versluis de aanblik van de gehandicapte zus van Scheffler, Adèle, ‘afstotend’? Hoe reageert hij elders in de roman op ziekte en gebrek? Wat verandert in zijn houding op dit punt?
8. Als hij Adèle voor het eerst spreekt, constateert Versluis dat zij hem in verwarring brengt. Waarom?
9. In hoeverre voelen de Europeanen die Versluis ontmoet zich eigenlijk thuis in Afrika? Op welke manier creëren ze een ‘thuis’? Wat zou de beste manier zijn voor Europeanen om te kunnen leven in Afrika?
10. Twee bijfiguren die regelmatig belicht worden zijn de echtgenoot van mevrouw Van der Vliet en Amien (‘de Maleier’), de koetsier van de familie Hirsch. Wat is hun functie in de roman? Wat vertegenwoordigen zij?
11. De niet-gelovige Versluis voelt zich uiteindelijk het meest prettig in het contact met dominee Scheffler en diens gehandicapte zus Adèle. Wat is daarvan de oorzaak volgens jou?
12. Aan het slot van elk van de vier delen heeft zich een verandering voltrokken in hoe Versluis zijn situatie beschouwt. Hoe is hij eraan toe op die momenten? Welke stappen doorloopt hij tijdens zijn periode in Bloemfontein?
13. Enkele motieven die je in de roman kunt onderscheiden zijn ‘Licht’, ‘Leegte’, ‘Taal/Literatuur’ en ‘Spiegels’. Probeer eens na te gaan hoe Schoeman deze motieven uitwerkt en eventueel verbindt.
14. Versluis wordt van zijn stuk gebracht door de zinnelijkheid, de sensualiteit die het pasgetrouwde echtpaar Helmond omringt (p. 204, 207). Het roept een gevoel van onvrede bij hem op dat hij niet kan verklaren. Wat is die verklaring denk je?
15. Versluis en zijn jonge landgeboot Gelmers lijden aan dezelfde ziekte. Hoe reageert elk van hen op zijn ziekte?
16. Diverse keren wordt op Versluis een beroep gedaan om iets te doen voor Gelmers. Waarom houdt hij dit zo lang af? Wat zegt het dat hij uiteindelijk bij Gelmers is in diens laatste nacht om zijn stervensuur te verlichten?
17. ‘Nooit in zijn leven was hij zo alleen geweest met een ander mens als hier op deze eenzame weg, dacht hij verwonderd’ (p. 283). Tijdens zijn uitstapje met Scheffler naar Brandkop voelt Versluis ‘een onverwachte duizeling, een opwinding bijna’ als de dominee zijn hart bij hem uitstort. Wat maakt dit voor Versluis tot zo’n ingrijpende ervaring?
18. De situatie van de zwarte bevolking komt in de roman summier aan de orde. Welk beeld schetst Schoeman?
19. Licht, leegte en spiegeling komen samen in een ‘ogenblik van inzicht’ dat Versluis ervaart (p. 302). Tot welk inzicht komt hij?
20. Versluis bespeurt bij zichzelf een verlangen naar de pastorie en het gezelschap van Scheffler en Adèle (p. 329), voortkomend uit het feit dat hij zich bewust is geworden van ‘een lacune’ in zijn bestaan. Tot welke ontdekking van gemis is hij gekomen?
21. ‘In hun verhouding tot elkaar was iets veranderd’ (p. 342) constateert Versluis tijdens een volgend gesprek met Adèle. Wat is dat?
22. Kort voordat Versluis in Nederland door de specialist was onderzocht, had hij een Afrikaans gedicht gelezen dat hem is bijgebleven. Vlak voor zijn dood vindt hij de envelop terug die Adèle hem gaf op de avond dat hij in de pastorie voor Gelmers bleef zorgen. Daarin bevindt zich hetzelfde gedicht. Hoe interpreteer je dit gegeven?
Achtergronden
1. Recensie uit 1993 van Een ander land in Trouw
2. Versluis, Scheffler en Adèle praten enkele keren over literatuur, waarbij met name Vergilius en Dante ter sprake komen. Versluis grijpt steeds weer terug op Vergilius, Scheffler op Dante. De Romeinse dichter Vergilius, levend in de eerste eeuw voor Christus, is vooral bekend door de Aeneïs, het omvangrijke epos over de grootheid en geschiedenis van Rome. Maar Vergilius is ook de metgezel van Dante Alighieri (1265-1321) in diens De goddelijke komedie, waarin hij de dichter tijdens zijn reis door het hiernamaals vergezelt. Vergilius kan de dichter echter maar tot de hemelpoort brengen. Op pagina 351-352 citeren Scheffler en Adèle de eerste regels van het tweede deel, Louteringsberg. Er zijn diverse Nederlandse vertalingen van deze regels, op internet onder andere op de site van het Gutenbergproject. Op Wikipedia een uitgebreide pagina over De goddelijke komedie.
3. Verslag van het Karel Schoeman-symposium tijdens de Week van de Afrikaanse Roman in oktober 2017.
4. Uitgebreide informatie over Schoeman en zijn werk.
5. Meer over de stad Bloemfontein en Oranje-Vrijstaat.
De Leesclubassistent
Lezen is leuk, leerzaam, ontspannend en verrijkend. Dat weten we allemaal. Met anderen praten over boeken in een leesclub biedt voor veel mensen nog wat extra. Je leest boeken die je misschien zelf niet had uitgekozen en doet nieuwe ontdekkingen in gesprekken met anderen. De Leesclubassistent helpt je besprekingen voor te bereiden met discussietips en achtergrondinformatie bij recent verschenen boeken. Het zijn suggesties die aanknopingspunten bieden voor een gesprek, de vragen zijn zeker niet bedoeld als checklist die je af moet handelen. Hopelijk dragen ze bij aan mooie discussies in je leesclub!
Frank Hockx verzorgt de informatie op De Leesclubassistent. Hij was van 2001 tot 2016 hoofdredacteur van Boek-delen, het tijdschrift voor leesclubs. Daarnaast was hij jarenlang hoofdredacteur van de databanken LiteRom (literaire recensies uit dag- en weekbladen) en Uittrekselbank (de naam spreekt voor zichzelf), die in alle Nederlandse bibliotheken beschikbaar zijn. Bij de vrijwilligersorganisatie Senia (www.senia.nl) werkt hij mee aan de 'ontmoetingen rond cultuur' die deze stichting organiseert door mensen bijeen te brengen in leesclubs en muziekluistergroepen en tijdens culturele excursies. Wonend in de Randstad maar met een grote liefde voor Groningen beleeft hij mooie leesavonturen tijdens treinreizen naar en vanuit het noorden.
Eerdere leesclubtips:
Dave Eggers - Helden van de grens
Penelope Fitzgerald - De Engelenpoort
Graeme Macrae Burnet - Zijn bloedige plan
Ian McEwan - Notendop
Marjolijn van Heemstra - En we noemen hem
Marijke Schermer - Noodweer
Marijn Sikken - Probeer om te keren
Leïla Slimani - Een zachte hand
Zadie Smith - Swing Time
Maria Stahlie - De middelste dag van het jaar
Wilma Stockenström - De expeditie naar de baobab
Vrouwkje Tuinman - Afscheidstournee
Benedict Wells - Het einde van de eenzaamheid
Colson Whitehead - De ondergrondse spoorweg