Boek van de week /
De lezer is niet dood...
De lezer is niet dood omdat er minder boeken worden verkocht. De lezer is niet dood omdat er minder jonge lezers zijn. De lezer is niet dood omdat er minder interesse is voor literatuur of omdat de moderne uitvindingen die ons leven moeten veraangenamen het boek hebben omgebracht. De lezer is niet dood omdat er boekhandels zijn verdwenen. De lezer is niet dood omdat hij het boek heeft verruild voor iets anders. De lezer is niet dood omdat er minder verhalen zijn die gehoord moeten worden of omdat de lezer zich niet met het boek wil voeden.
Hiermee begint ‘De lezer is niet dood’, het pamflet van Alex Boogers (auteur van Alleen met de goden) waarin hij een vlammende oproep doet aan het boekenvak – docenten, boekhandelaren, schrijvers en uitgevers – om lezers te zoeken, daar waar je ze niet verwacht. Want: De lezer is niet dood, hij is een kijker geworden die wordt verteld wat hij moet lezen, denken, voelen, en vinden.
Maar niet alleen de lezer is veranderd, vindt Boogers, ook de schrijver.
Het zijn afleidingen en verleidingen waar de schrijver zich vaak niet tegen kan verzetten of verweren, want het levert hem geld op en aandacht en naamsbekendheid, ondanks dat zijn werk eronder lijdt. (…)
De schrijver die ineens niet meer schrijft maar praat, die steeds minder praat en meer blaat, die steeds minder verbeeldt en zich steeds meer realiseert. De mediagenieke kunstenaar, die het medium gebruikt voor zijn naamsbekendheid, voor zijn roem en glorie, en wie kan hem dat kwalijk nemen?
Verplichte kost voor leraren
Jamal Ouariachi las het pleidooi van Boogers en Jamal Ouariachi zou Jamal Ouariachi niet zijn als hij daar geen mening over zou hebben. Met toestemming publiceren we zijn Facebook-bericht integraal op Hebban.
Man, wat heb ik met groeiende geestdrift het vlammende schotschrift van Alex Boogers, "De lezer is niet dood", gelezen. O, er valt genoeg tegenin te brengen, maar als dat niet zo was, was het karakterloos geweest. Het noopt in ieder geval tot een stevig potje nadenken, en de nodige zelfreflectie. En het zou verplichte kost moeten zijn voor leraren: de mensen die bij leerlingen het vuur van het lezen moeten aansteken, zoals Boogers het formuleert. Ik hoop dat zijn uitgever een paar duizend extra exemplaren laat drukken om op scholen te verspreiden.
Het betoog deed me denken aan mijn eigen afkeer, als middelbare scholier, van het lijstje voorgeschreven en uitgekauwde klassiekers die je op school nu eenmaal moest lezen. Met mijn leraar Nederlands had ik mazzel, maar de leraressen Engels - mijn god! Ik háátte de boeken waar ze het over hadden bij voorbaat. Omdat ze moesten. Omdat "The Catcher in the Rye" nu eenmaal onvermijdelijk was. Net als "1984". En "Brave New World". En "The Picture of Dorian Gray". Dat laatste boek werd pas aantrekkelijk toen ik er een theaterbewerking van zag. En die andere boeken las ik pas toen ik halverwege de twintig was. Vol onbegrip: ze waren zo goed, dat ik niet begreep hoe het toch kon dat die leraressen Engels mij er destijds niet enthousiast voor hadden weten te krijgen. Omdat ze alleen maar zeiden dat het Belangrijke Boeken waren waarin Grote Thema's behandeld werden. Thema's: daar heeft een vijftienjarige dus echt geen mallemoer mee te schaften. Literatuur voorgeschreven als medicijn: vies, maar gezond voor je.
Thema's: daar heeft een vijftienjarige
dus echt geen mallemoer mee te schaften.
Toen ik vijftien was, las ik A.F.Th. Niet vanwege zijn stijl, zijn filosofische fantasieën, zijn thema's en motieven - welnee, dat kwam later pas. Ik las "De Tandeloze Tijd" omdat het over een arbeidersmilieu ging waarin neergekeken werd op intelligentie. Dat kende ik van tantes en ooms en buurtgenoten in Amsterdam-Oost. Ik las "De Tandeloze Tijd", omdat die boeken gingen over een gevoelige jongen die niet weet hoe hij met de rauwe wereld om moet gaan. Omdat ze gingen over meisjes en hun onbereikbaarheid en over de onhandigheid van beginnersseks. Dat was míjn wereld, en dáár wilde ik over lezen. Ik hield ervan omdat het over een Amsterdam ging dat ik nog nooit in literatuur beschreven had zien worden. Het Amsterdam van de junks, van racistische praat, van krakers, van afbraak en verval. Het Amsterdam waarin ik opgegroeide. Niet het Vondel- maar het Oosterpark. Niet het Amsterdam van de Tweede Wereldoorlog, maar dat van de jaren tachtig. Maar ondanks alle herkenning, was er genoeg wat ik niet kende. Genoeg om de wereld groter te maken, fascinerender, én vreemder. En zo kijk ik er eigenlijk nog steeds tegenaan. Daar, op die dansvloer waar herkenning en vervreemding elkaar ontmoeten, swingt de échte literatuur.
Een tijdje terug had ik een "fittie" met schrijfster Karin Amatmoekrim. Zij vond de Nederlandse literatuur te "wit", en schreef dat toe aan de tunnelvisie van schrijvers, literaire tijdschriften en uitgevers. Want waar waren de allochtonen in de Nederlandse letteren?
Ik vond haar betoog onzinnig. Ten eerste omdat die allochtonen er wel degelijk zijn. Maar nog veel meer, omdat zij de aanval opende op o.a. de columnist Jan Kuitenbrouwer. Die had beweerd dat allochtonen misschien eenvoudigweg minder vaak toegang zoeken tot de literatuur. Dan ben je in de ogen van Amatmoekrim dus meteen een racist.
Daar, op die dansvloer waar herkenning
en vervreemding elkaar ontmoeten,
swingt de échte literatuur.
Ik wil het betoog van Alex Boogers niet misbruiken voor mijn eigen puntje, maar hij laat glashelder zien waaróm bepaalde groepen geen heil zien in literatuur. En dus geen lezers worden, en dús geen schrijvers. En hij biedt oplossingen. Oplossingen die zoveel intelligenter zijn dan, weet ik veel, speciale prijzen creëren voor allochtone schrijvers. Dát is pas racisme.
Je moet naar de bron. Het onderwijs. Boogers schrijft: "Als er onder de leerlingen een lezer zit die iets aan het boek heeft dat hem is aangereikt, dan is het niet voor niets geweest. Als er een mens is die een boek oppakt en openslaat en daarmee voor het eerst in zijn leven een lezer wordt, dan bestaat de lezer. Hij is niet dood."
Amen.
Jamal Ouariachi
Herder Jamal
Uitgever Joost Nijsen, ook op Facebook, is verguld met de ‘recensie’ van Jamal:
‘Voor mij evenaart dit de geboorte van 't Kindeke. Ik zie hier, nog helemaal nuchter, een pamflet in een kribbe liggen, te Vlaardingen, omringd door steeds meer herders en Wijzen uit het Oosten, en nu ook uit Amsterdam. Bovendien wordt het gebed van Herder Jamal verhoord: er gaan van dit pleidooi voor de lezer en beter literatuuronderwijs inderdaad vele exemplaren naar het onderwijs, vooruitgesneld door een mailing aan álle leraren Nederland begin januari (hopelijk legen ze hun postvakjes). Ga pas 4 januari naar de boekhandel vrienden, want Herder Jamal heeft er via slinkse wegen al een te pakken gekregen. Daar ben ik blij om.’