Dossier /
De literaire thriller • Jos van Cann
Literaire thriller: contradictio in terminis? Geen angst, het wordt geen les Latijn. Zelden heeft een term in de wereld van de misdaadliteratuur – en in dit geval ook daarbuiten – zo veel reacties opgeroepen. Maar waar hebben we het over? Kan een thriller literair zijn en een literair werk een thriller?
Saskia Noorts De eetclub (2004) geldt als één van de boeken die een genre hebben geschapen, constateerde Arjen Fortuin in de NRC van 13 december 2013: “Het werd door uitgevers ‘literaire thriller’ genoemd, door NRC-criticus Gert Jan de Vries ooit adequaat getagd als oestrogeenthriller: misdaadverhalen met méér hart en minder bloed dan wat hij de testosteronthriller noemde. En vooral ook boeken met meer psychologie en sociologie. Wie Saskia Noort leest, krijgt een zéér adequaat beeld van de vervelingen en verleidingen van de bovenbemiddelde Nederlander: ooit ambitieus en activistisch, nu drijvend op roesmiddelen en louche zaken. Dat was al zo in De eetclub en na tien jaar is het in Debet alleen maar erger.”
Volgens Fortuin zal het “echt literair bij Noort – terecht geëerd met de Meesterschapsprijs van het Nederlands Genootschap van Misdaadauteurs – niet worden, maar haar soepele portret van verouderende dorpsrijken en übertuttige golddiggers maakt dat je begrijpt waarom ook Debet een vaste plaats heeft bovenin de Bestseller 60. Daarbij leunt ze op een speciale vorm van herkenbaarheid: niet die van het eigen leven, maar die van de eigen angstdromen.”
Dé literiare thriller bestaat niet (http://spannings.blogspot.nl/2007/10/literaire-thrillers-column-2007.html) melde Peter Kuijt enkele jaren geleden al ferm in een van zijn altijd lezenswaardige columns: “Het eerste schot (in een, volgens hem, ‘vrolijk makende discussie die onlangs werd gevoerd in opeenvolgende boekenkaternen van NRC Handelsblad over de vraag wat er nou eigenlijk zo literair is aan de literaire thriller’) werd gelost door Bertram Mourits, redacteur bij uitgeverij Contact. Met lede ogen heeft hij moeten aanzien hoe de concurrerende uitgever Anthos miljoenen verdient met literaire thrillers. Maar hij vindt er niets literairs aan, stelt hij in NRC. Als voorbeeld noemt hij het zijns inziens ‘rechttoe rechtaan’-verhaal Nieuwe buren van Saskia Noort en concludeert vervolgens weinig verrassend dat de literaire thriller geen literaire stroming is, maar een marketingvondst. ‘Het enige dat literair is aan deze boeken is het adjectief op het omslag.’”
Inderdaad, als er al een website van een uitgever naar is genoemd, dan ruikt het al naar commercie die om de hoek op de loer ligt. Het is overigens wel opvallend dat juist Nieuwe buren van Noort één van de weinige (Nederlandstalige) thrillers is die wetenschappelijk zijn onderzocht. En wel in het promotieonderzoek van cultuurwetenschapper dr. Josje Weusten die promoveerde op het proefschrift De idylle voorbij. Verbeelding van moederschap in Nederlandse literatuur 1980-2010 (Maastricht, 2011). “Het gaat hier om de betekenissen van romans in het licht van het geïdealiseerde beeld van moederschap; om de roman als betekenisvolle actor die participeert in het maatschappelijke krachtenveld. Vanuit deze veeleer sociologisch getinte visie op literatuur kan een populaire roman als die van Saskia Noort (2006), waarvan de literaire waarde nogal eens betwist wordt, ook een interessant studieobject zijn.” Noorts werk wordt in dit proefschrift vergeleken met De reis naar het kind (1989) van Vonne van der Meer, Een hart van steen (1998) van Renate Dorrestein en Met onbekende bestemming (2000) van Maya Rasker.
Zijn (literaire) thrillers echte literatuur?
In het Nederlandse taalgebied wordt nog altijd een vrij strikt onderscheid gemaakt tussen misdaadliteratuur en de ‘echte’ literatuur.
De vraag alleen al verraadt een taai vooroordeel, dat overigens niet typisch is voor Nederland. In Vlaanderen wordt de thriller in literaire kringen ook nog altijd vaak beschouwd als een niemendalletje voor de vakantie, een ‘detektiefje’ voor de (ont)spanning. Boeken voor mensen die anders niet lezen. En zelfs in Frankrijk, waar de ‘littérature noire’ (toespeling op de zwarte omslag van de roemruchte ‘série noire’) op de waardering van mandarijnen als Jean-Paul Sartre of Raymond Queneau mocht bogen, is de situatie blijkbaar niet anders.
De Franse misdaadschrijfster en archeologe Fred Vargas onderstreepte in de Québecse krant Le Devoir dat schrijvers van politieromans niet beschouwd worden als echte schrijvers. In de Volkskrant ging Vargas dieper in op het onderscheid tussen ‘echte literatuur’ (‘littérature blanche’ – een toespeling op de witte, louter typografische cover van gerenommeerde uitgevers) en thrillers (‘littérature noire’). “Ze zeggen dat detectives voor imbecielen zijn die niks anders kunnen lezen. Dat getuigt ten eerste voor minachting van de lezer en bovendien van onbegrip voor de behoefte van de mens aan dit soort romans. In de misdaadroman gaat het om het zoeken naar een oplossing, het is een queeste, precies zoals in de boeken van Balzac en Zola. In de hedendaagse witte literatuur praten schrijvers alleen maar over zichzelf. Nou, wat heb ik daaraan? […] Er worden zoveel boeken geschreven die meteen de vuilnisbak in kunnen, en toch noemen we dat ‘echte literatuur’.
Natuurlijk koop je een detective met een ander doel dan een ‘serieus’ boek: om te lopen, om jezelf te helpen, om te leven. Op die manier, zo wordt mij verweten, is de misdaadroman een medicijn. En wat dan nog? Alle literatuur, alle kunst is medicijn voor de mensheid. In kunst gaat het erom dat we iets anders ervaren dan wat de routine ons biedt.”
Tegenover de neerbuigende en door geen wetenschappelijk inzicht te schragen uitspraak dat thrillers niet tot de literatuur behoren, staat het populistische vooroordeel, vertolkt door een aantal misdaadauteurs, dat de republiek der letteren een elitair kliekje vormt, bestaande uit parasieten die kwaliteit ontzeggen aan wat goed in de markt ligt. Het komt er op aan de misdaadroman binnen de literatuur te situeren als een genre met eigen waarde en eigen kwaliteiten. En hebben overigens ‘literaire’ auteurs conventies en elementen van de ‘spannende’ romans niet overgenomen?
Deze ontwikkelingen brengen met zich mee dat er makkelijk een soort tussengebied ontstaat. Daarop zijn allerlei auteurs, zowel in de literaire fictie als in de misdaadfictie, actief, zoals Donna Tartt, Georges Simenon, John le Carré en Ruth Rendell (met name in haar psychologische thrillers). De vraag blijft wel wat dat tussenliggende gebied is, hoe het wordt gedefinieerd en hoe groot het is.
Om dit gebied in kaart te brengen, benoemden René Appel en Charles den Tex in hun hun artikel Familievete? De misdaadroman versus de literaire roman (Thriller versus roman, uitgeverij Garant, nr. 21 in de reeks Literatuur in veelvoud) een aantal aspecten of dimensies van het schrijven van fictie. “Literatuur en misdaadliteratuur kunnen binnen deze dimensies hun plaats vinden. Door de keuzen die auteurs maken, definiëren zij zichzelf. De eerste drie dimensies zijn, volgens ons, fundamenteel van aard (thema, plot, stijl). Hier gaat de meest aandacht naar uit. De andere tien zijn er in meer of mindere mate van afgeleid.”
Julian Symons, de eerste chroniqueur van het misdaadgenre toonde in zijn boek Bloody Murder (1972) al aan hoe onmogelijk dat is. Individuele boeken kunnen aan de hand van die genoemde dimensies worden beoordeeld, en iedere lezer kan op basis van deze dimensies voor zichzelf besluiten of een boek het etiket ‘misdaad’ of ‘literair’ verdient. En misschien is er in bepaalde gevallen geen geschikt etiket voorhanden, omdat sommige boeken zich nu eenmaal niet in één vakje laten duwen.
En Saskia Noort? Tien jaar na haar debuut is ze na Baantjer de best verkopende misdaadauteur en onlangs ontving ze, als tweede schrijver na diezelfde Baantjer, de GNM-Meesterprijs. “Het voelt als een enorm compliment”, erkende ze daarover in een interview in Trouw. “Ook omdat de prijs komt uit een hoek waar de erkenning niet vanaf het begin al klaar lag. Mijn eerste twee boeken werden genomineerd voor de Gouden Strop, de prijs die het genootschap uitlooft voor het beste Nederlandstalige misdaadboek. Ik ben braaf naar die uitreikingen toegegaan, maar ik voelde zoveel weerstand en vijandigheid dat ik dacht: Don't go there, ik doe mijn eigen ding wel.
Ik heb ik in de afgelopen tien jaar wel geleerd dat je erkenning niet buiten jezelf moet zoeken, want dan word je heel ongelukkig. Ik kan zelf beoordelen dat Debet een goed boek is, daar doet geen enkele criticus iets aan af. Ik weet nu wat ik kan, wat ik beteken en wat ik waard ben, ook in de thrillerwereld.”