Column /
De Nederlandse Tolkien: En de winnaar is... (alhoewel)
Na vijf delen was deze serie af. Maar nu is er een finale, een conclusie, een afronding, want, wie is het nou? De kandidaten zie je hier nog een keer op een rijtje:
Deel 1: Marten Toonder
Deel 2: Paul Biegel
Deel 3: Jean Dulieu
Deel 4: Tonke Dragt
Deel 5: Harrie Geelen
Eisso Post:
Mijn stukjes blijken uitgebreid besproken te worden binnen het Tolkiengenootschap Unquendor. Dat vind ik een hele eer, want Unquendor is een oud en eerbiedwaardig instituut. Het betekent ook een verantwoordelijkheid, want als je boude beweringen doet over de grote meester willen ze in die kringen vanzelfsprekend hom of kuit hebben.
Wat is de conclusie van mijn stukjes? Een van de vijf genoemde auteurs definitief de titel ‘Nederlandse Tolkien’ geven zal ik niet doen. Veeleer hoop ik duidelijk te hebben gemaakt dat ze alle vijf op een interessante manier iets van Tolkien weg hebben. Een complexe (of soms juist tamelijk eenvoudige) eigen wereld, wezens uit sprookjes en mythen of zelfverzonnen wezens, allerlei vormen van toverij en geheimzinnige gebeurtenissen, een strijd van Goed tegen Kwaad die met geweld of met list wordt uitgevochten, of zich binnen de personages afspeelt. Of ze dan met z’n vijven de Nederlandse Tolkien moeten vormen, of dat niemand die titel mag dragen is niet eens de hoofdzaak. Oordelen over literatuur hoeven nu eenmaal niet zo exact te zijn als de wet van de zwaartekracht of de tweede wet van de thermodynamica.
Schrijvers met elkaar vergelijken heeft een heel ander nut. Om te beginnen is het leuk voor mensen om iets over het werk van hun favoriete auteurs te lezen. Het kan je als lezer helpen om op een andere manier naar je geliefde boeken te kijken, er nieuwe dingen in te ontdekken. Je leest Tolkien weer, je leest Marten Toonder (of een van de andere vier) weer, en dat geeft je een frisse kijk op beide grote auteurs. Als je zelf schrijver bent is het extra nuttig: hoe kunnen vijf Nederlandse auteurs ieder op een fantastische manier een fantastische wereld neerzetten en toch zo van elkaar verschillen? Dat ‘verschillen’ vormt de crux. Tolkien wordt algemeen beschouwd als de beste fantasyschrijver ooit (en door velen als een van de beste schrijvers ooit) maar Tolkien willen klonen biedt vooral garantie op fantasy van een zeer laag niveau.
In het verlengde daarvan: ik heb een beetje met opzet geestverwanten van Tolkien gezocht búíten de high fantasy. Want met alle respect voor de high fantasy: als je hem alleen als vertegenwoordiger van dat genre bekijkt, zul je nooit al zijn kwaliteiten kunnen omvatten. Natuurlijk maken de griezelige, en plechtige, en wat archaïsch beschreven ontroerende momenten hem grotendeels tot de geweldige schrijver die hij is. Maar hij is ook een traditionele verhalenverteller, een liefhebber van oubollige plattelandslieden en dito humor, iemand die zijn verzonnen werelden altijd weer koppelde aan de omgeving van zijn jeugd, aan gewoonheid. Hij noemde zichzelf niet voor niets ‘een hobbit in alle opzichten behalve mijn afmetingen’; en juist die kanten van hem maken dat hij een miljoenenpubliek heeft veroverd onder mensen die anders zelden een fantasyboek in kijken, of dat vooral doen in de hoop een tweede Tolkien te ontdekken. Daarom was het ook wel eens leuk om hem te vergelijken met schrijvers die wat díe kanten betreft raakvlakken met hem hebben.
Eisso Post is schrijver van fictie (o.a. De nutvolle Pikku) en non-fictie (o.a. Schrijven met het Oerverhaal), vertaler (o.a. Leviathan Ontwaakt en hij legt op dit moment de laatste hand aan Calibans Strijd), performer en eigenaar van schrijfbegeleidingsbureau Pterodactylus.
Lees hier een aantal van Eisso's korte verhalen in twee nieuwe ebookbundels: Een kans en Glas. Beide fantasierijke bundels staan op Smashwords, dus je kunt een aantal bladzijden gratis lezen, voordat je ze aanschaft (en je mag ook nog eens zelf de prijs bepalen).