Column /
De Nederlandse Tolkien: Jean Dulieu?
In dit derde deel de vraag: is Jean Dulieu de Nederlandse Tolkien? De andere delen lees je hier:
Deel 1: Marten Toonder
Deel 2: Paul Biegel
Deel 4: Tonke Dragt
Deel 5: Harrie Geelen
Deel 6: En de winnaar is... (alhoewel)
Het lijkt heel logisch, en aanvankelijk is het mij ook zo vergaan: als kind is een kleine, tamelijk lieve fantasiewereld ideaal. Één bos, één kabouter, één heks, af en toe een reus, elf of tovenaar die langskomt, en dat is meer dan voldoende. De wereld van Jean Dulieu dus, van Paulus de Boskabouter.
Als je opgroeit wil je meer. Een grote wijde wereld, en meer gevaren. Massa’s elven, dwergen, goede en boze wezens, landkaarten en verre tochten. De wereld van Tolkien, van The Lord of the Rings.
De wereld van Paulus is in veel opzichten een kleinschalige tegenhanger van Middle-Earth. Er is een strijd tussen Goed en Kwaad gaande, maar dat Kwaad bestaat uit een tamelijk klunzige heks, Eucalypta, met twee nog klunzigere helpers, Krakras de soepkip en Rein de Vos. Het Grote Bos is premodern, alles verkeert zelfs bijna in natuurstaat, al gebruikt Paulus wel eens lucifers en doet de zonderlinge professor Punt de raarste uitvindingen. Maar de verhalen rond professor Punt zijn meer kluchtige losse eindjes en staan los van de langere, serieuze avonturen.
Af en toe wordt er dankzij de toverij van Eucalypta een reis gemaakt naar een heel andere wereld: de rots Keniepelus, of de wereld van de Eikelmannetjes, die in feite het Grote Bos is, onherkenbaar veranderd doordat Paulus tien keer zo klein is geworden. Paulus heeft trouwens dezelfde tweeslachtige houding tegenover avonturen als Frodo en vooral Bilbo: het liefst zit hij in zijn holle boom (zoals hobbits in holen wonen) een pijpje te roken (zoals ook hobbits graag doen). Anderzijds, als schipper Makreel hem uitnodigt voor een avontuur, schokt hij zijn omgeving door juichend in te stemmen.
De wezens waar Dulieu over schrijft, lijken wel het complement te vormen van die van Tolkien: kabouters, heksen, reuzen, sprekende dieren en elfjes met vleugeltjes. Tolkien beschrijft dwergen, tovenaars, een paar trollen en elven zonder vleugels. Alleen draken kennen ze allebei, maar het draakje Flipje bij Paulus is niet heel kwaadaardig en heeft zelfs zijn vriendelijke kanten. En het Grote Bos heeft niets van de indrukwekkende geheimzinnigheid van Mirkwood of Fangorn: het is typisch een Nederlands bos, zo eentje waar je ’s zondags in wandelt.
Zo overzichtelijk als de avonturen zijn, zo overzichtelijk zijn ook de boeken: zelfs Paulus en de Eikelmannetjes, verreweg het dikste Paulusboek, is in een lange avond uit te lezen.
Dulieu dus als kinder-Tolkien, als de man die kinderen een fantasiewereld voorschotelt met deels traditionele sprookjesfiguren, als voorbereiding op het heftige, meer mythologische Middle-Earth dat hun op latere leeftijd te wachten staat? Zolang dat niet betekent dat Dulieu voor volwassenen afgedaan zou hebben. Want er zijn momenten dat less is more, dat één kabouter, één heks en een Hollands bos vol sprekende dieren de voorkeur verdienen boven een heel werelddeel vol fantastische en mythologische complicaties. En de humor van Dulieu blijft uniek, geniaal zelfs af en toe, en spreekt dan ook volgens ‘Het Bureau Boek en Jeugd’ uit de jaren ’50 vooral ‘de wat grotere kleuters’ aan.
Dulieu de Nederlandse Tolkien? Dan wel met meer de nadruk op ‘Nederlandse’ dan op ‘Tolkien’.
Lees verder in deel 4.
Eisso Post is schrijver van fictie (o.a. De nutvolle Pikku) en non-fictie (o.a. Schrijven met het Oerverhaal), vertaler (o.a. Leviathan Ontwaakt), performer en eigenaar van schrijfbegeleidingsbureau Pterodactylus.
Lees hier een aantal van Eisso's korte verhalen in twee ebookbundels: Een gezellige avond en De rondte. Beide bundels staan op Smashwords, dus je kunt een aantal bladzijden gratis lezen, voordat je ze aanschaft.