Column /
De Nederlandse Tolkien: Marten Toonder?
In dit eerste deel de vraag: is Marten Toonder de Nederlandse Tolkien? De andere delen lees je hier:
Deel 2: Paul Biegel
Deel 3: Jean Dulieu
Deel 4: Tonke Dragt
Deel 5: Harrie Geelen
Deel 6: En de winnaar is... (alhoewel)
Marten Toonder heeft goede redenen om aanspraak te maken op deze titel. Een omvangrijk oeuvre: de verhalen over Tom Poes en heer Bommel, een enorme lezerskring in het Nederlandse taalgebied.
Net als de grote meester heeft hij een eigen wereld opgebouwd. Er is zelfs een atlas van verschenen. Zijn wereld kent tovenaars, dwergen, heksen, draken en een enorme hoeveelheid elders onbekende wezens. Het is niet onmogelijk dat er, afgezien nog van alle sprekende dieren, meer bovennatuurlijks in gebeurt dan in Middle-Earth. Tolkien tracht de magische momenten in zijn epos beperkt te houden, in elk Bommelverhaal daarentegen vindt wel iets van toverij plaats. Stukken geheugen die in fluisterende zandwolken veranderen; de angst voor morgen die dankzij een schilderij als spookachtig wezen materialiseert; en veel wensen die, meestal op onbedoelde wijze, uitkomen. Of anders bevat het verhaal wel een dusdanig bizar sf-element dat je rustig van science fantasy kunt spreken: robots van klei die als een soort Frankensteins tot leven komen; een document dat nooit geschreven wordt, maar teruggaat in de tijd en een eeuwige lus beschrijft.
The Lord of the Rings is een interessant epos omdat het niet alleen gaat om een uiterlijke strijd van Goed tegen Kwaad. Minstens zo belangrijk is diezelfde strijd binnen personen, die door sommige gewonnen, door andere vreselijk verloren wordt: Sméagol, Saruman, Boromir, Faramir, Theoden, Denethor, zelfs Frodo ontsnapt er niet aan op Mount Doom.
Bij Toonder is deze innerlijke strijd de essentie van de verhalen geworden. Ofwel heer Bommel, ofwel de bevolking van Rommeldam, ofwel een vreemd volk (zoals op Trottel of in Ooikooi) is niet zozeer slecht, als wel op een dwaalspoor geraakt. De tovenaar Hocus Pas doet nooit direct kwaad, maar zoekt de zwakke plekken van de bewoners van Rommeldam, zodat ze zich vreemd gaan gedragen. Tom Poes is ongevoelig voor dit soort verleidingen en zorgt er met een list voor dat alles weer goed komt.
Beide schrijvers houden van archaïsche, gedragen stijl. ‘De aanblik die het oude, oude Gor aan de passerende reiziger biedt, is nogal neerdrukkend. Knokige, versteende bomen rijzen uit een grauwe vlakte op en de buitenwijken die daaraan grenzen, zijn vervallen steenklompen, vol gaten en bederf.’ Dat was dus niet Tolkien, maar Toonder. Wacht even: was dit dan geen camp, of zelfs regelrechte parodie?
Nee, in elk geval niet alleen maar. De vraag is natuurlijk algemener: is Toonder niet vooral een grappenmaker? Nee, niet alleen maar. Hij schrijft verhalen met spanning en sfeer, tovert ons een andere wereld voor.
Natuurlijk zijn zijn personages meer karikaturen dan die van Tolkien, hoewel ik die laatste niet ‘realistisch’ zou willen noemen. Er zijn meer verschillen: de wereld van Toonder is veel moderner en lijkt veel meer op de onze, de Bommelverhalen hebben vaak het karakter van satire op actuele verschijnselen. Vreemd genoeg zag Toonder zelf dat laatste niet helemaal zo. Hij waardeerde de diepere symboliek en onderliggende, eeuwige archetypen in zijn verhalen meer dan de maatschappelijke relevantie ervan, en was een groot bewonderaar van Jung (en trouwens ook van Tolkien).
Al met al zijn er genoeg redenen om Toonder de Nederlandse Tolkien te noemen, maar ook een aantal belangrijke om dat niet te doen. Al is het maar omdat Toonder daarnaast vaak de Nederlandse Disney wordt genoemd, en Tolkien zich niet graag zou hebben vereenzelvigd met iemand met die titel.
Lees verder in deel 2.
Eisso Post is schrijver van fictie (o.a. De nutvolle Pikku) en non-fictie (o.a. Schrijven met het Oerverhaal), vertaler (o.a. Leviathan Ontwaakt), performer en eigenaar van schrijfbegeleidingsbureau Pterodactylus.