Column /
De Nederlandse Tolkien: Paul Biegel?
In dit tweede deel de vraag: is Paul Biegel de Nederlandse Tolkien? De andere delen lees je hier:
Deel 1: Marten Toonder
Deel 3: Jean Dulieu
Deel 4: Tonke Dragt
Deel 5: Harrie Geelen
Deel 6: En de winnaar is... (alhoewel)
Paul Biegel heeft heel goede papieren voor deze titel. Veel van zijn boeken spelen zich af in een premoderne wereld: dichte bossen, kastelen, kale heidevlakten, donkere, onheilspellende wateren. De avonturen die hij beschrijft, hoewel soms wat luchtiger (De kleine kapitein), zijn even vaak ontroerend, weemoedig, duister en hier en daar ronduit angstaanjagend (De tuinen van Dorr, De zwarte weduwe, Nachtverhaal, De vloek van Woestewolf).
Op sommige momenten, zoals in ‘De vier oude boeken van de dwerg’ in Het sleutelkruid, lijkt Biegel zelfs een beetje Tolkientje te spelen. Onderhoudend en misschien mooi voor kinderen, niet overtuigend en een beetje gênant voor volwassenen die het echte werk kennen. In datzelfde Het sleutelkruid noemt Biegel het woord ‘hobbit’ op zo’n vreemde plek, dat het alleen als eerbetoon bedoeld kan zijn, en dat in een tijd dat Tolkien nog lang niet zo beroemd was als nu.
Na Het sleutelkruid en De tuinen van Dorr had Biegel in hetzelfde stramien door kunnen gaan. In beide boeken komen norse, wat geheimzinnige dwergen voor (heel anders dan de olijke kaboutertjes die destijds in kinderboeken in de mode waren), hysterische heksen, wijze maar wat machteloze koningen, in een wereld waar moderne techniek ontbreekt, en waar de natuur en de bovennatuur oppermachtig zijn. De tuinen van Dorr speelt zich af in een stad waar een eeuwige schaduw heerst, en het eindigt met een strijd tegen griezelige zilveren soldaten. De twee genoemde boeken hadden zonder problemen in naburige landen kunnen afspelen en Biegel had op basis van deze boeken zijn eigen Middle-Earth kunnen scheppen, en daar een eindeloze reeks verhalen over schrijven.
Dat heeft hij niet gedaan. Geen van zijn middeleeuws-sprookjesachtige boeken verwijst naar een ander, wat personen noch wat plaatsen betreft. Wie ze goed doorleest, zal merken dat het niet om één wereld gaat, dat de omgeving in de boeken steeds een beetje anders is. Ook is het ene boek telkens net iets meer gevuld met toverij en fabelwezens dan het andere, en volgt de werkelijkheid erin daardoor net een iets andere logica.
Bovendien schreef hij ook heel andere boeken, die zich op zee afspelen, in bizarre zuidelijke landen, in een tuin vol sprekende dieren, in een wereld die verdacht veel op de onze lijkt, zij het altijd met een paar verschuivingen. Er is geen ‘wereld van Paul Biegel’, zoals Middle-Earth, op een paar korte verhalen na, wél de ‘wereld van Tolkien’ kan worden genoemd. In Nachtverhaal combineert Biegel twee uitersten: een rat en een pad die in een alledaags, zij het wat ouderwets huis wonen. Maar zij krijgen bezoek van een fee, en die vertelt een verhaal dat in sprookjesachtigheid en anderwereldsheid Tolkien nog overtreft.
Paul Biegel lijkt een schrijver die voortdurend met vorm en inhoud experimenteert, die het vertikt een geslaagd project te herhalen. Dat maakt hem sympathiek en interessant, ook waar zijn nieuwe projecten niet altijd lukken. In veel opzichten verdient hij de titel ‘Nederlandse Tolkien’. Maar een eigen Middle-Earth, of iets wat er maar enigszins op lijkt, dat heeft hij nu net níét gemaakt.
Lees verder in deel 3.
Eisso Post is schrijver van fictie (o.a. De nutvolle Pikku) en non-fictie (o.a. Schrijven met het Oerverhaal), vertaler (o.a. Leviathan Ontwaakt), performer en eigenaar van schrijfbegeleidingsbureau Pterodactylus.