Interview /
De oorverdovende stilte van goede en slechte priesters
De naam John Boyne zal voor eeuwig vastgeketend zitten aan die gigantische bestseller: De jongen in de gestreepte pyjama. Het holocaust-boek werd in 47 talen uitgebracht en zorgde ervoor dat Boyne voor de rest van zijn leven financieel onafhankelijk in alle vrijheid aan nieuwe titels kan werken. Misschien is dat de reden dat de man die graag historische romans schrijft (Sint Petersburg ten tijde van de laatste tsaar, het Londen van mevrouw Simpson), nu voor het eerst zijn blik op zijn eigen land richt. Niet het Ierland van elfen en kabouters, of van de aardappelhongersnood, maar het hedendaagse Dublin dat worstelt met de erfenis van een perfide katholieke kerk. In De grote stilte staat de houding centraal van vele bisschoppen en priesters tegenover hun pedofiele collega’s. Daarbij kijkt John Boyne niet zozeer naar de daders, maar naar de mannen die het belang van de kerk voorop stelden en hun kinderkwellende collega’s voortdurend van de ene parochie naar de andere overplaatsten.
Hoofdpersoon van De grote stilte is Odran Yates, die als zeventienjarige op het seminarium belandt omdat zijn moeder denkt dat hij een roeping heeft. Hij berust braaf in zijn lot en maakt carrière in de kerk, tot aan Rome toe. Zijn kamergenoot op het seminarium, Tom Cardle, doet het een stuk minder goed. Hij is door zijn vader letterlijk het priestersbestaan in geslagen en vindt nergens rust. De onschuldige Yates snapt niet wat er met Tom aan de hand is, maar ligt dat aan zijn onschuld of houdt hij zichzelf moedwillig afzijdig?
Waarom is de ‘onschuldige’ Odran de verteller, en niet Tom?
"Tijdens de research voor dit boek heb ik veel priesters gesproken, hoe zij tegen de schandalen van de laatste twintig jaar aankijken. Dat gaf me een veel evenwichtiger beeld van de misbruikschandalen. Ik was op zoek naar een goed verhaal. Een monster centraal stellen zou te makkelijk zijn. De slechte priester is een satan: klaar. Ik wilde kijken naar de rol van de priesters in de Ierse maatschappij. En naar die geestelijken, die vanuit idealisme werkten en zich verraden voelen door hun pedofiele collega’s."
Je wilde ook de ‘goede’ priesters aan het woord laten komen?
"Odran is een priester uit vrije wil, hij vindt een manier om een rustig bestaan op te bouwen. Na zijn mislukte avontuur in Rome verschuilt hij zich in de bibliotheek van een kostschool. Odran is niet geschikt voor een publieke rol in een parochie. Al zijn hele leven vermijdt hij alle confrontaties, of het nu om zijn moeder of zijn demente zuster of homoneef of seminariegenoot Tom gaat."
Je bent zelf niet religieus. Hoe kun je dan een roman over die wereld schrijven?
"Ha! Dat is het voordeel van schrijven over je eigen land. Als kind was ik misdienaar, heb ik in de kerk gezongen en heb ik bij nonnen en priesters in de klas gezeten. Een wereld waar ik bewust van ben weggelopen. Ik was als kind al niet religieus maar het laatste centje respect werd eruit geslagen door een priester op school. Hij had een stok, Excalibur, waarmee hij me ongelooflijke klappen heeft gegeven. Een fysieke en mentale beschadiging, die ik nooit zal vergeten of vergeven. Daardoor heb ik een enorme woede opgebouwd. Tien jaar geleden had ik dit boek niet kunnen schrijven. Sorry voor het cliché, maar het was voor mij een therapeutische ervaring om dit boek te schrijven. Om niet te vervallen in een radicale antikerkroman. Door mijn gesprekken met priesters begreep ik beter hoe ook zij zich verraden voelden door het instituut. En door hun collega’s, waardoor geen enkele geestelijke meer alleen met een kind mag zijn. Er moet altijd een ouder van de kinderen bij zijn. Of de altaarjongens worden door volwassenen dienaars vervangen. Jammer, want ik vond het heerlijk om misdienaar te zijn, in zo’n mooi pak. Je voelde dat je een belangrijke rol te spelen had."
Je wilde geen pedopriesters als monsters in je boek. Zijn het ook een beetje slachtoffers?
"Vaak waren het tieners die gedwongen werden tot het celibaat. Ze wisten niet waar ze aan begonnen, zonder internet of andere informatiebronnen. Dan ben je dertig en word je wakker met een enorm verlangen naar intimiteit. Dan zoek je naar zwakke mensen in je omgeving. Dan beland je automatisch bij kinderen. Als ze hadden mogen trouwen was dit allemaal niet gebeurd. Het zijn geen slachtoffers, dat gaat me te ver, want mensen moeten verantwoordelijkheid voor hun eigen daden nemen. De kerk heeft die jongemannen niet bepaald geholpen in het leven, maar ze hadden hun handen moeten thuis houden."
Het is moeilijk voor de lezer om zich voor te stellen hoeveel Ierland is veranderd sinds de jaren die jij in het boek beschrijft. Vorige week is het homohuwelijk goedgekeurd per referendum!
"Ik ben zo blij! Dit had ik nooit durven dromen. De kerk is zijn morele autoriteit kwijt. De nee-campagne bij het homohuwelijkreferendum werd vooral door leken gevoerd, niet door de kerk zelf. Ze begrepen dat als de kerk zou meedoen, ze nog meer stemmen zouden verliezen. De aartsbisschop van Dublin noemde de uitslag een reality check. De kerk verliest zijn macht, en dat is een goede zaak. De kerk moet mensen helpen en niet de politiek beïnvloeden."
Ga je zelf trouwen?
"Ik hoef niet zo nodig, ik heb al een partnerschap met mijn man. Inclusief enorm feest. Misschien dat we dat over vijftien jaar nog een keer doen. Elk excuus is goed voor een nieuwe party."
Als je nu terugkijkt op Een grote stilte, was het nou moeilijker om over je eigen land en je eigen jeugd te schrijven?
"Nee. Ik vond dit niet lastig om te schrijven, maar dit is wel het boek waar ik het meest trots op ben. Ik wilde het onderwerp op een bepaalde manier aanpakken en dat is gelukt."
John Boyne: De grote stilte, uitgeverij De Boekerij. Maak kans op een gesigneerd exemplaar!