Column /
De relativiteit van een spatie
Dit was het geval: een kunstenares had me gevraagd voor de redactie van haar manuscript. Interessante opdracht. Ik had het geredigeerd, dingen geschrapt, spelling en grammatica gecorrigeerd. Het was nog een aardige klus, ook omdat de kunstenares een zeer eigenzinnig kunstenares is die altijd met tegenwerpingen kwam als ik opmerkingen had. Een woordenboek was voor haar niet het baken van waarheid waar de meeste redacteurs het voor houden, nee, een woordenboek gaf eerder een mogelijke versie van een woord. Zij was het er vaak niet mee eens.
Aanvankelijk vond ik het wel vermakelijk, maar op den duur werd het wat vermoeiend. Het was alsof ze zich persoonlijk aangevallen voelde als ik iets veranderde of verbeterde. Dat was natuurlijk niet mijn bedoeling – ik paste alleen maar regels toe, en waar de regels minder eenduidig waren en het ging over zaken als stijl en inhoud probeerde ik vooral haar toon en ideeën te volgen. Maar uiteindelijk was het boek klaar, ik had de pdf bekeken, ook van het omslag, en daar nog een paar correcties in aangebracht.
Altijd spannend als je vervolgens het boek in handen krijgt. Ik draaide het om en las de achterflap. Het was toen dat ik het zag – die ontbrekende spatie. Het ging om het woord ‘tenslotte’. Zo stond het op de achterflap: tenslotte. Maar wat bedoeld werd was ‘ten slotte’, want het ging om de betekenis van ‘uiteindelijk’. Er was een hele opsomming van wat in het boek stond, met dan ‘tenslotte...’ wat dus ‘ten slotte’ moest zijn.
Ik mailde vormgever en kunstenares. De kunstenares antwoordde dat ze nog nooit van ten slotte als twee woorden had gehoord, vandaar dat ze het last minute op eigen houtje had veranderd. Punt. De vormgever mailde dat ik vast wel een passende straf voor deze misdaad zou kunnen bedenken. Daar kon ik wel weer om lachen (een beetje).
Toch is het wel waar ik vaak mee bezig ben, geëmmer op de vierkante millimeter en ik ga soms ver om de kleinste subtiele dingetjes te verdedigen. Waarom vinden we (ik weet dat ik niet de enige ben) dit zo belangrijk? En is dat goed?
Sinds enige tijd rijd ik vluchtelingen van en naar de tandarts. De praktijken bevinden zich een flink eind van de opvang, met het openbaar vervoer lastig te bereiken, dus breng ik ze ernaartoe en haal ik ze na de behandeling weer op. Ik kom in contact met mensen die alles kwijt zijn geraakt. Ze lopen allemaal in dezelfde jassen, gekocht door het ‘gekke-jassen-vrouwtje’ dat heel Zeeman heeft leeggekocht – voor 13 euro heb je daar al een redelijke winterjas. Het is onthutsend om de groep ontheemde mensen te zien, verdwaald in een land waar ze de taal niet verstaan, soms ook niet kunnen lezen. Familieleden zijn verdronken of achtergebleven en ze weten niet wat er met ze gaat gebeuren en waar ze volgende week zullen zijn. Ontheemd en verloren.
Rijdend in de auto dacht ik terug aan de spatie-affaire en ik schaamde me.
Lettertype werkt al jarenlang als schrijver, freelance redacteur en promotor voor uitgeverijen. Met de nodige zelfspot en een kritische blik bekijkt ze de boekenwereld en de rol die ze daarin speelt. Op Hebban deelt ze zowel de voor- als de nadelen van freelancen.
Meer columns van Lettertype lees je hier.