De schrijfcarrière van Lisa Jewell: van liefdesverhalen naar psychologische thrillers
'Ik heb niet vooraf bedacht of een personage goed of slecht is. Ik weet nooit waar ze precies staan in het verhaal.'
De mensen boven ons vertelt het verhaal van Libby, die op haar 25e verjaardag te horen krijgt dat ze een erg chique villa in Londen heeft geërfd. Hoe kwam je op het idee voor dit boek?
Het boek is eigenlijk ontstaan vanuit een van de andere personages, namelijk Lucy. Zij is gebaseerd op een vrouw die ik zag tijdens een vakantie in Zuid-Frankrijk, ook al was dat maar een paar tellen. Ik zag de vrouw met haar twee kinderen een doucheruimte van een privé-strandclub binnenglippen. Ze zagen er onverzorgd uit, en de vrouw leek echt ergens mee te zitten. Voor haar wilde ik een verhaal schrijven. Ik bleef haar maar voor me zien, waardoor ik steeds meer details over haar verzon. Op een gegeven moment zag haar voor me als kind, dat midden in de nacht zonder schoenen wegvlucht uit een huis. Misschien was er iets naars gebeurd in dat huis? Haar verhaal werd steeds gelaagder: als een ui die je niet pelt, maar omgekeerd er steeds een laag bij krijgt. Toen ik later een foto vond het huis in de chique wijk Chelsea, wist ik dat het mysterie zich daar moest afspelen. Ik had alleen nog een personage nodig die achterhaalt welk mysterie dat precies was. Zo ontstond Libby.
Begin je een boek altijd vanuit zo’n specifiek detail?
Soms ontstaat een verhaal vanuit een detail, zoals bij dit boek. Andere keren ontstaat het vanuit een enorm verlangen om over een bepaald thema te schrijven. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij The Third Wife, over een man die voor de derde keer trouwt. Hier stond het frame al vast en moest ik de details invullen.
Werkt een van de twee manieren beter voor je?
Beide manieren zijn allebei even bevredigend. Bij de ene manier koop je een canvas, waar je op begint te schilderen. Je weet aan het begin nog niet hoe het schilderij er precies gaat uitzien, alleen dat je binnen dat canvas moet blijven. Bij de andere manier plant je een zaadje en wacht je geduldig af om te zien hoe mooi de rozenstruik wordt die eruit groeit.
Welke manier ik ook gebruik, ik plan mijn verhalen niet gedetailleerd van tevoren. Gelukkig heb ik nogal een vreemde fantasie, waardoor ieder begin altijd wel uitmondt in een opmerkelijk verhaal. Iedere keuze die ik maak, iedere beslissing die ik neem terwijl ik aan het schrijven ben, heeft invloed op de manier waarop het verhaal zich ontwikkelt. Het evolueert op basis van details of gekke gedachten.
Hetzelfde geldt voor mijn personages. Ik heb niet vooraf bedacht of een personage goed of slecht is. Ik weet nooit waar ze precies staan in het verhaal. Ook dat hangt af van de rare ingevingen die zich in mijn hoofd opdringen. Ik gun mezelf de luxe om in die rare gedachtestromen te blijven hangen, net zo lang tot er een wending in me opkomt die goed past bij het verhaal of bij de personages.
De drie personages uit De mensen boven ons, vanuit wiens perspectief het verhaal verteld wordt, zijn alle drie erg verschillend. Was het niet moeilijk om in alle drie hun hoofd te kruipen?
Nee, integendeel! Ik schrijf altijd vanuit het perspectief van twee, drie of vier personages. Ze moeten juist heel verschillend zijn, anders wordt het te saai voor de lezer. Jonge personages, mannelijk, vrouwelijk, oud, kwaadaardig, vriendelijk, rijk, arm: ik houd ervan om de boel goed door elkaar te mixen.
Ook wat betreft schrijven is het voor mij gemakkelijker om met diverse personages te werken. Ik hop gewoon van de een naar de ander. Het is ook niet zo dat ik een van de personages volledig uitwerk en dan verder ga met de volgende. Hun leven ontwikkelt zich voor mij gelijktijdig met de hoofdstukken van het boek. Deze manier van werken geeft mij heel veel energie. Het zet echt mijn verbeelding aan het werk.
Het huis is ook bijna een personage. Waarom was dat zo belangrijk?
In bijna al mijn boeken zit een karaktervol huis, dat is niet uniek voor dit boek. Meestal heb ik het er ook niet bewust in verwerkt. Ik kom er dan na tienduizend woorden achter dat het huis belangrijker is geworden dan ik in de gaten had.
Eigenlijk ben ik geobsedeerd door huizen. We mogen nu, vanwege de coronamaatregelen, één keer per dag naar buiten. Ik ga de hond uitlaten en maak dan een wandeling naar een straat in de buurt met allemaal prachtige huizen. Ik kijk dan naar binnen en stel me voor wie er woont, wat er binnen allemaal gebeurt, welke donkere schaduwen door de kamers glijden.
Zo was mijn eerste boek, Ralph’s Party (vertaald als Zij van nr. 31, WM.), geïnspireerd op een kelderwoning. In veel oude Engelse huizen zijn de kelders omgebouwd tot een appartement, waar je naar binnen kan kijken als je door de kelderramen omlaag kijkt. Je ziet dan mensen op de bank zitten, terwijl jij gewoon over straat wandelt. Dus eigenlijk spelen huizen vanaf het begin al een belangrijke rol in mijn werk.
Maar bij De mensen boven ons moet het meer zijn dan inspiratie? Hier speelt het een essentiële rol in de plot.
Klopt, hier is het duidelijk. Zoals ik zei begon het idee voor dit boek bij Lucy, alleen zwerft zij met haar kinderen over de straten van Nice. Ze heeft geen eigen huis. Toch wist ik dat ik moest schrijven over het huis waar ze als kind woonde. Dat huis beeldde ik me in, en hoe ze daar vandaan ging. Al vrij snel schreef ik het eerste hoofdstuk, waarna alle gruwelen die zich in dat huis hebben afgespeeld in mijn gedachten kwamen.
Libby komt er al vrij snel achter dat het huis bewoond werd door sekteleden. Ook haar ouders werden hier slachtoffer van. Heb je veel onderzoek moeten doen naar sektes en hoe mensen daaraan ten prooi vallen?
Eigenlijk heb ik niet zoveel onderzoek gedaan, omdat je al om je heen ziet hoe het werkt. Ik heb veel boeken gelezen over manipulatie, er was van alles op tv. Zo kwam bijvoorbeeld de Amerikaanse familie Turpin in het nieuws toen ik net begon met schrijven. (In deze bizarre zaak hielden de ouders maar liefst dertien kinderen gevangen in hun huis, in de leeftijd van 2 tot 29 jaar, WM.)
Ik raakte gefascineerd door het idee dat middelmatige mensen zoveel controle konden hebben over andere mensen. Daarnaast wist ik dat ik over een familie wilde schrijven die een leegte ervoer. De familieleden hielden niet meer van elkaar, zakelijk hadden ze gefaald. Dan komt er een man in hun huis die precies die leegte vult en vooral de moeder helemaal mee krijgt. Vanuit het perspectief van de jonge Henri, het zoontje, ontdekt de lezer wat voor vreselijke man hij eigenlijk is.
De mensen boven ons is een vrij duister boek, in tegenstelling tot je debuut. Hoe is het zo gekomen dat je van liefdesverhalen bent geswitcht naar psychologische thrillers?
Ik vond het altijd al leuk om duistere verhalen te lezen. Mijn idee was om ze ook te gaan schrijven. Maar toen ik aan mijn eerste boek begon, was ik smoorverliefd. Ik zat net in deze nieuwe relatie, nadat ik uit een heel naar huwelijk met een overheersende man ben gestapt. Destijds liep ik al rond met het idee om ooit een boek te schrijven over dit eerdere, donkere huwelijk. Toen ik 27 was begon ik hiermee, maar schrijven was alsof ik steeds een bloedheet bord aanraakte. Ik merkte dat ik er nog niet klaar voor was.
Dus besloot ik over een driehoeksrelatie te schrijven. Ik dacht dat ook dit een duister verhaal zou worden, maar naarmate ik vorderde werd het verhaal alleen maar lichter, vrolijker en liefdevoller. Een vriendin die met me meelas was er erg door geraakt en moedigde me aan ermee door te gaan. Dus zo belandde er meer humor in dan duisternis.
En dat boek ontstond als gevolg van een weddenschap, nietwaar?
Dat klopt, met diezelfde vriendin! Tijdens een avondje borrelen vertelde ik haar dat ik een boek wilde schrijven. Ik was net mijn baan kwijt, maar ik had nog wel wat spaargeld. En mijn vriend, mijn huidige man, had thuis een computer - wat in die tijd, we hebben het over 1996, vrij bijzonder was. Ze zei: 'Waarom neem je niet een maand vrij, voordat je een nieuwe baan zoekt, en ga je op de computer van je vriend aan je boek beginnen. Als je drie hoofdstukken schrijft, trakteer ik je op een etentje.'
Die weddenschap heeft je geen windeieren gelegd!
Gelukkig was dat eerste boek een succes. Daarom besloot ik bij mijn tweede boek op dezelfde voet door te gaan, ik wilde mijn lezers niet teleurstellen. Maar beetje bij beetje bracht ik steeds meer spanning in mijn boeken en tegen mijn tiende of twaalfde boek durfde ik een personage te vermoorden. Dus in de loop van twintig jaar veranderde mijn genre van liefdesverhaal, heel geleidelijk, naar psychologische thriller.
Het grappige is dat hoe duisterder mijn boeken werden, hoe meer lezers ik erbij kreeg. Ik behield mijn trouwe lezers en kreeg er allerlei nieuwe bij. Vooral nu, tijdens de lockdown, krijg ik veel fanmail van lezers die me ontdekt hebben.
Wilde je altijd al schrijver worden of heb je je carrière aan die vriendin te danken?
Mijn vriendin heeft me wel gepusht, ja, dus ik heb mijn carrière wel aan haar te danken. Ik weet niet of het zonder dat duwtje van haar op een ander moment gebeurd was, dat kun je nooit weten. Misschien was het wel het enige moment in mijn leven dat ik de gelegenheid had om er echt voor te gaan zitten. Ik had namelijk niet van jongs af aan het idee om schrijfster te worden. Op mijn tiende ben ik wel eens aan een boek begonnen, maar ik was meer een lezer.
Toch ben je inmiddels achttien boeken verder. Vanaf welk moment voel je je schrijfster?
Sinds het tweede boek al wel. Als mijn eerste boek geen succes was geworden, had ik niet een tweede kunnen schrijven. Gelukkig is het al die tijd ook goed gegaan met de verkoop van mijn boeken, al heb ik me soms wel een beetje zorgen gemaakt. Op een gegeven moment kochten mijn trouwe lezers mijn boeken wel, maar zat er niet zoveel groei in mijn publiek. Ik ging lunchen met mijn agent om hierover te sparren. Hij vond dat ik tussen de grote schrijvers thuishoorde, en zei: 'Misschien moet je cupcakes gaan sturen naar de uitgeverij, dat doen alle succesvolle schrijvers.' Het leek me nergens op slaan, maar toch probeerde ik het. Ik begon me te gedragen als een goedverkopende auteur en - geen idee of het toeval was - ik werd er een.
Toch zijn er misschien Nederlandse lezers die je werk nog niet kennen. Met welk boek uit je rijke oeuvre zouden ze volgens jou moeten beginnen?
Ik zou zeggen The House We Grew Up In. Het is een erg duister familiedrama over een vrouw met een dwangstoornis. En als die niet beschikbaar is, raad ik aan om met het laatste boek te beginnen en dan - als dat bevalt natuurlijk - de eerdere boeken te lezen.
Auteursfoto © Iain Philpot, via A.W. Bruna Uitgevers
Winactie
Speciaal voor de verschijning van De mensen boven ons verloten we 5 exemplaren van het boek op Hebban. Wat je daarvoor moet doen? Je leest het hieronder: