Meer dan 5,6 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Terug

Interview /

De Tekentafel: illustrator Mark Janssen

door Lindy de Jong 1 reactie
In de rubriek ‘De Tekentafel’ geeft Hebban Junior regelmatig het woord aan bekende en minder bekende illustratoren uit het boekenvak. In de 29ste aflevering aandacht voor Mark Janssen, die inmiddels bijna 450 kinderboeken van prachtige platen voorzag. ‘Men denkt vaak dat met een verhaal van topkwaliteit de illustraties al voor de helft op papier staan. Dat de illustrator maar hoeft in te koppen.’


Twintig jaar geleden studeerde Mark Janssen af aan de Kunstacademie in Maastricht en daarna begon een succesvolle carrière. We kennen Janssen van de prachtige tekeningen in prenten- en kinderboeken van alle grote Nederlandse en Belgische uitgeverijen, maar inmiddels staan er ook uitgaven voor beginnende lezers op zijn naam, waarvoor de illustrator zowel beeld als tekst verzorgde.  

Met een enorme lijst uitgaven op het cv is het dus hoog tijd om Janssen eens onder de loep te nemen, al is het maar omdat hij deze maand niet alleen nieuwe uitgaven te vieren heeft: het is zijn jubileum. ‘Meteen na het afstuderen in augustus 1997 startte ik mijn freelancerscarrière als illustrator. Gedeeltelijk nog voor kranten en tijdschriften, maar ook steeds meer voor kinderboeken. Ik stuurde werk naar de grote uitgeverijen en werd gelukkig al snel opgepikt om mijn eerste boeken te illustreren. Ondertussen zijn we bijna 450 kinderboeken verder!’  

Zijn eerste kinderboek illustreerde Janssen echter al tijdens zijn studie. ‘Nog tijdens mijn stageperiode op de academie kreeg ik de kans om een schaduwopdracht te doen voor uitgeverij Lemniscaat. Ik illustreerde het boek Mijn vriend de sjeik van de onlangs overleden auteur Ulf Stark. Groei en ontwikkeling in mijn werk is er vanaf toen onophoudelijk geweest.’  

‘Nu moet het gebeuren’   

Hoe gaat een drukbezet illustrator om met zoveel opdrachten en deadlines? ‘Ik werk het liefst met rust in mijn hoofd en met een gevoel van zeëen van tijd te hebben om aan projecten te werken,’ laat Janssen aan Hebban weten. ‘Dat is natuurlijk een illusie, want linksom of rechtsom, er is altijd wel druk om in een bepaald tempo aan projecten te werken. Prenten schilder ik het liefst in aquarel en acrylverf. Er komt meestal een laatste afwerking met een non-analogue touch, lees; computer.’  

Juist omdat Janssen zo gewild is als illustrator duurde het relatief lang voor hij zijn succesvolle debuut als prentenboekmaker maakte met Niets gebeurd (2016) bij uitgeverij Lemniscaat. Dat is ook meteen het werk waar hij het meest trots op is. ‘In alle voorgaande jaren durfde ik de stap niet te zetten om een aantal maanden te reserveren om aan een eigen prentenboek te werken. Ik had het ontzettend druk met al het illustratiewerk dat naar me toekwam, maar dat was altijd voor anderen. Ik moest meer ‘nee’ gaan verkopen om mezelf naar voren te kunnen halen en dat bleek niet makkelijk. Totdat ik er echt klaar mee was… Ik had zo veel dat ik wilde laten zien, nu moest het gebeuren. Grappig dat de titel van mijn prentenboek dan weer Niets gebeurd is!’  

Toch blijft ook het werk in opdracht een uitdaging voor de gevestigde illustrator. ‘Ik ben gesteld op de opdrachten die ik maak voor auteurs waar ik al lang mee samenwerk. Het is prachtig om samen langlopende reeksen vorm te geven. Ik denk aan ‘De Piraten van Hiernaast’, ‘De Voetbalgoden’, de ‘Koen en Lot’-serie en aan ‘De DierenRidders’. Met werken in opdracht moet ik me natuurlijk houden aan het kader dat me gegeven wordt; het verhaal van de auteur, het formaat van het boek, wil de uitgever dat ik in kleur werk of beter in zwart-wit? Dat is ook heel fijn hoor, het geeft duidelijk aan wat ik wel en niet kan doen.’  

Inmiddels heeft Janssen het evenwicht tussen eigen werk en opdrachten kunnen vinden. ‘Ondertussen werk ik zowel aan eigen projecten als aan opdrachten die van de opdrachtgevers komen. Het is nu meer in balans en ik heb de wetenschap dat mijn eigen prentenboeken ertoe doen. Niets gebeurd heeft ondertussen een aantal herdrukken gehad en is al verkocht aan zeven landen.’  

Dino’s bestaan niet  

De illustraties waar Janssen met het meeste plezier aan werkt, zijn toch die voor zijn prentenboeken. ‘In Dino’s bestaan niet wilde ik, als contrast op mijn vorige prentenboeken, een ander kleurenpalet gebruiken. Twee broertjes die ’s avonds op dinosaurusjacht gaan; het moest mysterieus en geheimzinnig worden. En natuurlijk griezelig. Het is zo gaaf om die sfeer te creëren met wat penselen, water en tubetjes verf.’ Ook houdt de illustrator het werk leuk door zichzelf uit te blijven dagen. ‘Dat is de kunst. Ik ben me er van bewust dat er altijd een ’Mark Janssen-stijl’ zal zijn, maar daarbinnen probeer ik steeds met nieuw en fris werk te komen. Voor mezelf, maar zeker voor de mensen die mijn werk kunnen waarderen. Als je jezelf blijft uitdagen, dan komt er nooit sleur en blijf je ook jezelf verrassen.’  

Janssen vindt het proces om een nieuw prentenboek te bedenken waanzinnig interessant en spannend. ‘Ik kan er maanden mee rondlopen en telkens worden ideeën gewikt en gewogen; is het goed genoeg? Is de plot goed en origineel? Is het aansprekend voor de doelgroep?’ Dat proces van maanden kan heel belangrijk zijn. ‘Als beelddenker komen helaas vaak te snel de beelden in mijn hoofd erbij terwijl het idee dan nog niet goed is; dat vertroebelt al snel de visie op de basis van het prentenboek; het concept. En eerst moet natuurlijk het verhaal van goed niveau zijn. Het is een uitdaging om al die facetten in orde te krijgen.’  

Voor zijn nieuwste prentenboek Dino’s bestaan niet liet Janssen zijn fantasie volledig de vrije loop: het moest iets speciaals worden. ‘Met Dino’s bestaan niet kon ik het verhaal beter vertellen als er steeds een verrassingselement te zien was in het boek. Ik stelde vier grote uitklapplaten voor aan mijn uitgever van Lemniscaat. Steeds een soort wauw-effect voor de lezertjes als ze de pagina’s ontvouwen. Fantastisch dat het fysieke boek wordt uitgevoerd zoals ik het graag voor me zie, zonder concessies.’ Aan dit vrije werk kon Janssen zonder beperkingen werken en hoopt daar iets mee te bereiken: ‘Ik herinner me de stapel dinoboeken waar ik vroeger als kind bij wegdroomde. Ik vond het allemaal zo fascinerend en spannend! Zag het helemaal voor me allemaal. Ik hoop dat Dino’s bestaan niet ook een plekje in het hart krijgt bij de nieuwe generatie dino-liefhebbertjes! Dat zou fantastisch zijn!’  

Als een beeldhouwer  

Hoewel het grootste deel van Janssens werk ‘analoog’ tot stand komt, maakt de illustrator ook regelmatig gebruik van de computer. ‘Als je de computer op de juiste manier gebruikt is het een fantastisch hulpmiddel in het bereiken van een heel interessant beeld. Ik proef nog weleens het sentiment dat een computer gebruiken afbreuk doet aan de kunst van het illustreren. Ik heb het hele concept van hóe je tot een illustratie komt, volledig losgelaten. Het gaat bij mij om het uiteindelijke beeld. De weg ernaartoe is van geen belang. De ene keer is dat volledig analoog, de andere keer zit er een non-analogue touch bij. Maar mijn opzet is wel altijd dat het er volledig analoog moet uitzien, dus de look moet handgeschilderd zijn. Dat vind ik het allermooiste.’  

Dat illustratoren soms veroordeeld worden om het gebruik van de huidige digitale mogelijkheden steekt wel een beetje. ‘Ik vind het jammer dat mensen je heel snel in een hokje stoppen en dat je daar bijna niet meer uitkomt. Op het moment dat iemand aan een randje van een illustratie ziet dat het digitaal bijgewerkt is, wordt het hele boek in één klap als ‘digitaal gemaakt’ omschreven. Niet wetende dat ik wekenlang heb zitten schilderen en dat slechts de laatste tien procent digitaal zijn geweest. De illustrator die anno 2017 honderd procent analoog werk inlevert, is in de minderheid. Zelfs een paar top-illustratoren van nu, waarvan iedereen denkt dat het werk helemaal geschilderd is, hebben er digitaal in gewerkt. Ik zie dat, maar blijkbaar wordt het niet opgemerkt. Omschrijf het dus de volgende keer maar als ‘geschilderd met een non-analogue touch’!’  

Janssen kan genieten van de diversiteit die aanwezig is in het kinderboekenlandschap.  ‘Ik heb geen enkele reeks of boek dat ik, in plaats van iemand anders, geïllustreerd zou willen hebben. Het impliceert dat er iets ontbreekt, of dat ik een mate van jaloers zou moeten zijn op iets anders buiten mij. Nee, dat voel ik nooit zo. Ik ben erg happy met mijn eigen gang van zaken. De boeken die ik geïllustreerd heb, kloppen helemaal bij wat ik kon maken en horen bij die periode waarin ze gemaakt zijn. Boeken die andere illustratoren maken horen bij hun manier van uiten. Daar kan ik echt met smaak naar kijken en dan ben ik blij dat er zo veel diversiteit aanwezig is. Iedereen speelt er zijn rol in en trekt er een publiek mee aan.’    

Janssen laat weten dat hij gewoon heel blij is dat hij zijn eigen boeken heeft gemaakt en niet die van anderen. Hij voelt zich soms ‘zoals de beeldhouwer die alleen maar eventjes dat moet wegkappen dat niet bij het definitieve standbeeld hoort. Zo heb ik ook Dino’s bestaan niet gemaakt. Dat wat allang vastlag heb ik naar buiten mogen brengen.’

 

Inkoppertje  

Illustreren is dus een kunst en helaas is de belangstelling voor hun werk binnen het boekenvak niet altijd even groot. Janssen noemt het zelfs ondermaats. ‘Het is echt vermoeiend om te zien dat illustratoren keer op keer te weinig worden genoemd, niet worden erkend als heel belangrijke pijlers van een boek. Illustratoren maken ook geen kindertekeningen. Dat is een groot misverstand bij het grote publiek. Sommigen maken echt kwalitatief hoogstaande en hele knappe prenten die ware kunstenaars verraden. In de media hebben een aantal kinderboekenschrijvers wél al een mooie status bereikt. Maar zelfs deze toppers klagen dat ze veelvuldig over het hoofd worden gezien naast de volwassenliteratuur-auteurs. De kinderboekenillustratoren staan vervolgens weer in de schaduw van de kinderboekauteurs…’  

Volgens Janssen is er een lobby gaande om meer Zilveren Penseel-nominaties te krijgen in 2018. ‘Dat zijn er nu slechts twee tegenover een veelvoud aan Zilveren Griffels-nominaties. Hoeveel geweldige prentenboeken worden terzijde geschoven omdat er maar twee genomineerd kunnen worden? Bedenk goed dat de illustraties het gezicht van een boek zijn en dat het verhaal van de auteur geen enkele rol speelt in het maakproces van de tekeningen. Ik bedoel, men denkt vaak dat met een verhaal van topkwaliteit de illustraties al voor de helft op papier staan. Dat de illustrator maar hoeft in te koppen. Mis… Die begint telkens weer op nul en met een blanco vel voor zich en moet het huis dus weer (net zoals de auteur met zijn verhaal) van af de grond opbouwen. Mag hij of zij dus meer aandacht krijgen als dit lukt?’      

Portretfoto, foto's en illustraties © Mark Janssen

Winactie

Doe mee met deze giveaway en maak kans op een exemplaar van Dino's bestaan niet.



Over de auteur

Lindy de Jong

833 volgers
464 boeken
7 favoriet


Reacties op: De Tekentafel: illustrator Mark Janssen

 

Gerelateerd

Over

Mark Janssen

Mark Janssen

Mark Janssen studeerde aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Maastricht. Hij...