Interview /
De Tekentafel: illustratrice Juliette de Wit
Juliette de Wit (1958) studeerde illustratie aan de Rietveldacademie en kreeg les van Piet Klaasse en Thé Tjong Khing. Sinds haar afstuderen in 1982 heeft ze ontzettend veel boeken geïllustreerd, inmiddels meer dan 400. Zo tekende ze bijvoorbeeld alle boeken over het bekende en populaire duo Spekkie en Sproet. Ze maakt niet alleen illustraties voor jeugdboeken, ook doet ze opdrachten voor informatieve boeken voor volwassenen, zoals uitgaven over opvoeden of bevallen. Ook geeft ze lezingen en workshops aan kinderen en volwassenen over het illustreren van kinderboeken en tekenen.
Hoewel ze veel voor andere auteurs illustreert, maakt De Wit ook haar eigen boeken. Zo verscheen eind maart het Kleur- en Speurboek Amsterdam, dat de jonge liefhebber van kleurboeken langs haar favoriete plekken in de hoofdstad leidt. Ze daagt hen uit om bijvoorbeeld de dieren in Artis en de rij mensen voor het Anne Frankhuis van een kleurtje te voorzien. Wellicht vormt dit boek voor jonge kleurfanaten een bron van inspiratie en het startpunt van een net zo succesvolle carrière als illustrator. Maar hoe begon Juliette eigenlijk zelf? En waar is ze het meest trots op?
Ik begon met illustreren toen…
‘ik via mijn leraar Piet Klaasse op de Rietveldacademie (1981) al betaalde opdrachten kreeg. Mijn eerste publicatie was in 1982, in de Okki en Taptoe.’
Ik werk het liefst met…
‘potlood en gum. De schetsen zijn altijd het mooist.’
Het meest trots ben ik op….
‘mijn eigen prentenboeken over Ollie, waar indertijd mooie recensies in de kranten over verschenen. Het bevallingsboek Duik in je weeën (met Carita Salomé), dat al 25 jaar een everseller is. Mijn laatste eigen boek, Kleur- en Speurboek Amsterdam. In ieder geval ben ik trots op mijn productiviteit, ik teken voor alle leeftijden en zit daarom misschien nooit zonder werk?’
De illustraties waar ik met het meeste plezier aan werk…
‘de serie over Spekkie en Sproet (Vivian den Hollander), die al 16 jaar bestaan! Al kan ik ze na twintig boeken nog steeds niet netjes met de ogen dicht tekenen.’
De leukste /interessantste/meest uitdagende opdrachten om te doen…
‘Het maken van een eigen (strip)verhaal. Zoals ook mijn nieuwste eigen boek heerlijk was om te maken; het Kleur- en Speurboek Amsterdam, dat op 28 maart bij Ploegsma verscheen. Ik fiets nu met andere ogen door mijn eigen stad. Gelukkig hoefde ik de grote tekeningen niet in te kleuren, dat zou erg veel werk geweest zijn.’
Het verschil tussen het werken in opdracht en vrij werk…
‘in opdracht heb je te maken met vele beperkingen, wat ik overigens niet als onprettig ervaar. Vrij werk is voor mij: buiten schilderen van landschappen. Dat voelt zo ongelooflijk vrij, ook omdat het helemaal mag mislukken en er geen deadline is.’
Het werken met de computer vind ik een voordeel / nadeel, want….
‘de technische voordelen zijn groot, bijvoorbeeld omdat je snel kunt aanleveren en in meerdere lagen kunt werken. Het nadeel is dat het te gladjes kan worden, er zijn zo veel mogelijkheden en dan dreig je de spontaniteit te verliezen in je handschrift.’
De aandacht voor illustratoren in het boekenvak vind ik…
‘te weinig, alsof we de tweede viool spelen. Terwijl tekenen een bijzonder talent is. Wel krijgen de eigen boeken van illustratoren voldoende aandacht.’
Ik zou willen dat ik deze boekenreeks had mogen illustreren:
‘Pippi Langkous!’
Meer weten over Juliette de Wit en al haar boeken? Bekijk de website of volg haar op Facebook.
Foto's en illustraties © Juliette de Wit
Omslagen getoond:
Kleur- en speurboek Amsterdam, Juliette de Wit. Uitgeverij Ploegsma
Mag dat, Ollie?, Juliette de Wit. Uitgeverij Lannoo