Interview /
De Tekentafel: illustratrice Magda van Tilburg
Ik begon met illustreren …
“rond mijn 9e /10e jaar. Ik schreef zelf griezel-/SF-/romantische verhalen waarbij ik natuurlijk ook de illu's verzorgde. De omslagen van de volgeschreven kladblocs lakte ik met doorzichtige nagellak net zo glanzend als echte boeken. Ook had ik een speciaal logo ontworpen voor mijn uitgeverijtje. Familie mocht uit mijn bibliotheekje voor 'n duppie boeken lenen.”
Mijn eerste publicatie…
“vond plaats toen ik in de 5e klas van het gymnasium zat. Voor Grieks had ik een stripverhaal gemaakt over de heks Kirke, een spannend verhaal van Homerus. Ik ging altijd over met de hakken over de sloot, want ik bakte niets van Latijn en Grieks. Maar de verhalen intrigeerden me mateloos. De tekst in de wolkjes was de originele Griekse tekst die ik op deze manier veel beter begreep! De conrector, mijn leraar Latijn, heeft deze strip gedrukt voor de hele klas. Dat moet vast mijn allereerste 'echte' publicatie zijn geweest.”
Ik werkte het liefst met…
“grafietpotlood om te schetsen en aquarel/kleurpotlood om te verven. Maar sinds 2004 werk ik op de computer en nu schets ik gewoon rechtstreeks met de Wacom-pen in het tekenprogramma. Daar kan ik ook aquarel en dikke klodders olieverf en viltstift nabootsen, zonder het geknoei van echte verf – want ik ben helaas een pietje precies en hou niet van rommel om me heen.”
Het meest trots ben ik op…
“mijn eigen publicatieplatform booxalive. Dit is 'n zelfgeknutselde site vol voorleesverhalen, speciaal in het kader van leesbevordering. Omdat laaggeletterdheid landelijk een groot zorgpunt is, wil ik mijn piepkleine steentje bijdragen aan het stimuleren van leesplezier. Daarom is mijn site natuurlijk gratis toegankelijk.
Op booxalive kan ik zowel nieuwe als uitverkochte prentenboekjes tot leven brengen met kleine animaties en voorleesstem: zoals mijn vier lievelingsboekjes voor peuters die ik in 1994 bij Uitgeverij Van Goor mocht maken: twee voor Sinterklaas en twee voor Kerst. Ik mocht zelf doen wat ik wilde, ook qua tekst. Smullen was dat.”
De illustraties waar ik met het meeste plezier aan werk…
“zijn tekeningen waarin ik iets extra's van mezelf mag toevoegen. Ik hou erg van grapjes maken, er iets bij stoppen wat niet in het verhaal staat. En natuurlijk het maken van mijn eigen klassieke stripverhalen (dat doe ik nog steeds, maar nu met echte uitgevers). Dan vergeet ik de wereld om me heen en vind ik het vervelend als ik naar bed moet.”
De leukste /interessantste/meest uitdagende opdrachten om te doen…
“zijn leesboekjes voor tieners, waarbij de uitgever je vrij laat hoe je de omslag maakt en op welke plek binnen in het boek je de tekeningen zet. Dan kun je zelf een aparte sfeer voor het boek creëren! En voor mijn verhalensite vind ik het spannend om in mijn tekeningen bepaalde onderdelen te laten bewegen.”
Het verschil tussen het werken in opdracht en vrij werk…
“is giga-groot. Ik heb veel schoolboeken geïllustreerd, dat is heel saai: gewoon een plaatje bij een woord of een zin. Daar is niets aan. Want je mag er van de uitgevers niet iets geks van maken. En het moet in de vierkante millimeter, een piepklein formaat dus. Dat voelt als werken aan de lopende band. Ik ben blij dat ik nu mijn eigen verhalenplatform heb, daar ben ík de baas en mag ik maken wat ik wil.”
Het werken met de computer vind ik een voordeel, want…
“er zit een knopje 'redo' op! Als je iets verkeerds hebt gedaan, dan is het zonder vies gegum weg! En ook een groot voordeel: de uitvinding van verschillende 'lagen' waarop je kunt werken. Die uitvinder mag van mij de Nobelprijs winnen. Soms moet je bij een mooie omslag alleen nog een achtergrondkleur toevoegen. Bij aquarelleren met de hand koos ik wel eens de verkeerde kleur. Nou, dan kun je alles van voren af aan opnieuw doen. In het tekenprogramma kan dat op een aparte laag. Je kunt eindeloos experimenteren met allerlei kleuren (dat is dan misschien het enige nadeel: dat er zoveel keuze is, haha).”
De aandacht voor illustratoren in het boekenvak vind ik…
“in alle dertig jaren dat ik meedraai, erg laag. De laatste tien jaar gaat het gelukkig wel iets beter, met meer aandacht voor spannende evenementen zoals de kinderboekenweek en allerlei prijzen. Maar ik zie dat mensen eerder de naam van de schrijver onthouden dan de naam van de tekenaar. Ook bij (lezers)recensies is dat vaak zo. Terwijl een illustrator toch het 'gezicht' van een boek bepaalt: als omslag en binnenwerk geen leuke uitstraling hebben – ook al is de tekst nog zo goed -, dan blijft zo'n boek al gauw links liggen. Sommige uitgevers willen dan ook alleen maar omslagen met vrolijke, spetterende kleurtjes. Dat is zonde, de artistieke vrijheid van de illustrator wordt dan flink ingeperkt.
Ook op tv en in de krant wordt er relatief weinig aandacht besteed aan ons vak. Daar tegenover staan de social media, waar illustratoren meer en meer van zich laten horen. Helaas gaan pr-bezigheden wel ten koste van kostbare creatie-tijd.”
Ik zou willen dat ik deze boekenreeks had mogen illustreren:
“Koning Hollewijn en Wiebel Wip van Piet Wijn voor de Marten Toonder Studio. Als kind was ik er verliefd op hoe dat snoezige meisje met dat wipneusje en staartje was getekend!”